Die cronycke van Hollandt, Zeelandt ende Vrieslant, met die cronike der biscoppen van Uutrecht (Divisiekroniek)
(2011)–Cornelius Aurelius– Auteursrechtelijk beschermdHoe dat casteel te Rinensteyn destrueert worde.
| |
[pagina 235v]
| |
dat huys te RinensteinGa naar voetnoot474, ende dede daer sijn bannier ontwinden voer dat casteel; ende sende terstont boden an heer Willem, heer van Abcoude; heer Henric, burchgrave van Montfoert; heer Jan van Renesse van Rijnouwen; heer Sweer van Vianen; heer Steven van Nievelt ende Zulen, ende noch veel meer edelen, ridderen ende knechten, dat sine vrienden waren, dat si comen souden bi hem voer Rinenstein, ende doen assistentye ende bistant; datwelcke si allegader terstont deden. Die borchsaten siende die grootmoedicheit des biscops ende die macht dergeenre die hem te hulpen waren gecomen, hebben si hem gheboden op te geven in des biscops handen. Ende daer wort in den tractaetGa naar voetnoot475 uutgesproken ende gheseyt, als dat alle die borchsaten souden gaen in des bisscops vangenisse, ende dat casteel soude staen tot des biscops seggen. Datwelke alsoe is gesciet, want daer worden III C gevangen gesonden tot Uutrecht, onder dyewelke dat waren Ghijsbrecht van Bronckhorst, des heren zoen van Batenburch; Goddaert van Elderen, ende Jan van Rinensteyn, ridder, mit meer andere ridderenGa naar voetnoot476, heren ende edele sciltknapen; ende dat slot te Rinensteyn worde te gronde toe ofghebroken ende gheslecht, ende die gevanghen mosten hem lossen tegen den biscop myt een grote zomme van penningen, die si hem gaven, ende mosten noch loven ende sweren hem nymmermeer teghen dat Sticht noch tegen den biscop te setten of te bescadigen, daer si goede beseghelde brieven of gaven. |
|