Hoe dat casteel van Lienden becracht worde.
Dat XIIII capitel.
Het gesciede in den jaer Ons Heren M III C XVIII, dat die borchsaten van Lienden dicwils quamen ende bescadichden ende scatteden die ingeseten van den bisdom, ende hadden een groot deel des casteels van Dullenburch ofverbrant ende terneder geworpen, ende quamen oec bi wijlen ghevaren over den Rijn ende beroofden ende namen des biscops wagenen ende carren geladen mit provande ende anders. Ende om deser moijenissen ende scaden dede die biscop bidden ende versoeken an den grave ReinoutGa naar voetnoot373 van Gelre dat hi hem hierin van rechts ende trouwes wegen te baten comen wilde. Mer dese grave worde corts daerna van Reinout die Swarte, sinen soen, gevangen ende opt casteel van Montfoert lange tijt ghehouden; ende mits deser vangenisse moste die biscop die begeerlikeGa naar voetnoot374 hulp ende bistant des graven ontberen. Waerom die biscop getogen is in Hollant, ende heeft versocht ende vermaent des trouwes ende geloefs des edelen grave Willems, ende heeft van hem verworven ende gecregen hulp ende betamelike bijstant. Ende die goede grave dede van stonden an vergaderen een scoen uutgelesen heer ende volc van wapenen, denwelken hi gegeven heeft tot enen hooftman ende cappetein den vromen here Jan van Arkel. Ende here Jan is getogen mit dit Hollantse heer, ende heeft dat casteel van Lienden ende dat stedeken van Bommel mit sinen om beseten dorpen al heel verbrant, ende heeft die omgehoersam vianden also crachtelic onder sine subjectie gebrocht, dat si niet alleen den biscop van sinen scaden ende horen misdaet en voldeden, mer si mosten oec dat casteel van Dullenburch tot haer selfs costen weder repareren ende op doen tijmmeren.