Hoe dat grave Dirck oflivich worde, ende van den edelen die doe ter tijt in Hollandt waren, ende van vrou Zophien doot.
Dat XXII capittel.
Nae vele striden ende doechtsamighe wercken is die edel vorst, grave Dirc van Hollant, ghestorven in vreden, int jaer Ons Heren M C ende LXIII, op die nonas van augusto, ende wert mit groter eren begraven tot Egmont int cloester, als hij die graefscappe van Hollant, Zeelant ende Vrieslant regeert hadde XL jaer lang. In welcke graefs tijden dese naghescreven edelen ende schiltboertige mannen in Hollant ende Zeelant bloeyden, als Florijs dye Swart, ende Simon, joncheren van Hollant, des graven Dircs broederen. Florijs; Otte, grave van Benthem; Baldewijn; Dirck ende Pelgrim, stadthouder van Hollant, des graven zonen, ende Robbrecht sijn bastertzoen. Willem, heer van Bredenrode, ende Florijs, sijn soen; Gherrit, heer van Teylinghen, ende Hughe, sijn successoer, heer van der Lecke; Willem, heer van Hoesden; Jan, here van Arkel; Folpert, heere van Lederdam; Hughe, here van Bottersloet, broeder des heers van Arkel; Gherrit, heer van Asperen, Folperts zoen voernoemt. Dirck, heer van Althena, here van Putten ende van Strenen; Florijs, heer van Voern; Dirc, sijn broeder; Adalwijn, burchgrave van Leyden; Dirck Persijn; Baldewijn van Haerlem: alle baroenen. Jacob van den Woude; Gerrit van Poelgeest; Aelbert Banjaert; Ghijsbrecht Poskijn; Jan van Cronenburch; Florijs van Woert; Oetgier van Rijswijc, alle ridderen; Bertolt, spijsdrager; Berwoldt, advocaet oft voecht van Egmont, met Dodo, Allert, Dirc, Berwolt, Wermbolt, sijn zonen; Govert van Harnesberghe, Herbern van Liethem; Dirc van Scothen; Ludolf van Adrichom; Vastaert van Reynegom bi Leyden; Ysbrant die Vries; Berwolt, sijn broeder; Huge van Akersloet; Bruyn van Castrichom; Hughe van Monster; Dirc van Weendt; Johan Heerman; Helmich van Doernick; Phillips van Bloot; Willem van Voerhout; Henric van Heyligeloe; Gerbrant van Alcmer: alle vrome knechten.