Hoe dat desen doot van Swarte Florijs gewroken wert.
Dat X capittel.
Lotharijs, die keiser, vernemende zijns neven ellendighen doot, heeft mitter sentencien sijnre princen rechtlijc pryveert ende beroeft Harman van Cuyck van sijnre digniteyt, ende sinen name benomen dye tot dier tijt toe over al een graef genoemt was. Noch hierenboven is graef Dirc, sijn broeder, mit gewapender hant gecomen in den lande van Cuyck, ende warp om alle die sloten, ende verbrande alle die dorpen, ende verwoeste ende verbrandet hele lant, ende verdreef Harman ende den biscop uuten lande. Mer na keiser Lotarijs doot, is Harman van Cuyck wedergecomen in graef Dircs gracie, doende hem hulde ende eedt ende manscap, ende die biscop is weder gerestitueert op sine biscoplike zetel. Onder dit geselscap, dair dese Florijs geslagen wert, was mede een ridder genoemt here Fulcolt van Barne. Dese wert tot eenre tijt sere vervolcht van grave Dircxs dienres, ende is met sijn paert over die Mase geswommen, niet sonder mirakel ende gracie Goeds. Waerom dat hi tot dancberheit ende tot eenre zoenen stichte van sijn slot