Drie musjes
(1930)–Clara Asscher-Pinkhof– Auteursrecht onbekend
[pagina 25]
| |
En Fie-ke haar wan-ge-tjes wa-ren ook ro-se. En haar kop-je lag op een wit kussen-tje. Al-les wit en ro-se. Je kunt wel den-ken hoe mooi dat was. Naast de wieg stond een klein wit stoel-tje. | |
[pagina 26]
| |
Daar zat klei-ne Ro-za op. Ze pas-te op Fie-ke. Tel-kens ging ze staan. Want als ze zat, kon ze niet in de wieg kij-ken. En ze wou toch zo graag tel-kens e-ven naar Fie-ke zien. Zzzz.... Daar kwam een vlieg aan-ge-vlo-gen. Die wou op Fie-ke haar neus-je gaan zit-ten. ‘Nee vlieg,’ zei Ro-za. ‘Weg daar! Je mag niet op dat neus-je!’ En ze waai-de met haar hand-je. ‘Zzzz....’ zei de vlieg. Ze vloog maar weer weg. Als ze toch niet op dat neus-je mocht, vloog ze lie-ver naar bui-ten. Trip, trip, trip. | |
[pagina 27]
| |
Daar kwam de poes aan. Die wou op Fie-ke haar de-ken-tje gaan zit-ten. ‘Nee poes!’ zei Ro-za. ‘Weg daar! Je mag niet op Fie-ke haar voet-jes!’ ‘Trip, trip, trip’ deed de poes. En ze trip-te maar weer weg. Als ze toch niet op dat war-me deken-tje mocht, ging ze maar lie-ver de deur uit. Kiek-kiek. Daar kwa-men de zon-ne-straal-tjes het raam bin-nen. Die wou-en op Fie-ke haar wan-ge-tjes schij-nen. De wange-tjes wer-den er rood van. ‘Ja, zon!’ knik-te Ro-za. ‘Kom maar! Schijn maar op Fie-ke haar wange-tje. | |
[pagina 28]
| |
Dat is lek-ker warm voor haar.’ Fie-ke sliep fijn door. En Ro-za zat in haar wit-te stoel-tje op haar te pas-sen. En de vlieg vloog in de tuin rond. En de poes zat in de keu-ken. En de zon-ne-straal-tjes de-den kiek-kiek in de wieg, en maak-ten de wange-tjes van klein Fie-ke rood. |
|