| |
| |
| |
Vlagtwedder Grensbode
Opgericht in 1990
RedactieGa naar voetnoot1: Hans van Straten, Stolberglaan 49, 3583 XM Utrecht
Jg. I, |
nr. 1: |
8 september 1990, 20 p. |
|
nr. 2: |
29 september 1990, 20 p. |
|
nr. 3: |
27 oktober 1990, 20 p. |
|
nr. 4: |
1 december 1990, 20 p. |
| |
Artikel van de redactie
Ten geleide, 1, p. 3-4
Reden van de oprichting: antwoord van Maatstaf-redactie op zijn inzending d.d. 17 mei van zes erotische varianten op Tachtiger poëzie: ‘drie ervan kunnen opgenomen worden in het december-nummer’ - Zie: Poëzie |
|
| |
I. Poëzie
[Erotische variaties op een bekend gedicht]Ga naar voetnoot2, 1, p. 5-13
De voetkus. Naar Jacques Perk, p. 7 |
‘In 't breede lommer van de lage boomen’ |
Sonnet CXXXIII. Naar Willem Kloos, p. 8 |
‘O, onvergeetlijk-heerlijk was de stonde,’ |
Ellen, een lied van de smart (fragment). Naar Frederik van Eeden, 1, p. 9 |
‘Dat Gij mij dát laat lijden, Liefste mijn!’ |
Als blanke meisjes. Naar Hélène Swarth, p. 10 |
‘Als blanke meisjes diep in 't bosch aan 't baden,’ |
Van de liefde die vriendschap heet (13). Naar Albert Verwey, p. 11 |
‘Ik zal de Moire bij de handen vatten’ |
Williswinde (fragment). Naar Louis Couperus, p. 12 |
‘Zoo was de nacht gekomen, zoete nacht,’ |
|
|
[Gedichten]
De deserteur: ‘Hoog troont in mijn herinnering Marjo,’ 2, p. 10 |
Ontmoeting: ‘Op 't nachtlijk autokerkhof stond drijfnat’ 2, p. 11 |
Sterfhuis: ‘Diep in de tachtig stierf mijn oom Louis.’ 2, p. 12 |
Het eeuwig bordeel: ‘Vind aan de rand der stad het schonkig krot weerom,’ 2, p. 13 |
Spiegel der eeuwen: ‘Soms denk ik weer aan Gerrit Achterberg,’ 3, p. 6 |
Herfstig heimwee: ‘Boven 't bureau verroest mijn laatste troost:’ 3, p. 19 |
Reisbrief uit de Caraïben (1679) ‘Doodstille nacht. Nog steeds bloedheet. Wij dreven’ 4, p. 7 |
|
|
Martialis, Zes epigrammen. Vert.: H. van Straten, 4, p. 8
X, 81; V, 73; X, 102; XI, 93; II, 60; XI, 87 |
|
| |
| |
| |
| |
IV. Kritische bijdragen
Opsporing verzocht: Gossaerts jeugzonden, 1, p. 14-17
‘Priapeia’ die eerst na diens dood mochten worden uitgegeven, en ‘Memorabilia Hopnopsiana’ (of Hobnobsiana) (1907?); tevens over De Gids-versie van F.C. Gerretsons toespraak De vrijheid van de dichter [CIX, 1956, 5 (mei), p. 332-337 - fragment]) en de versie naar de avro-opname van de Gesproken Gids-avond, 16 april 1956) gepubliceerd door J.J. van Herpen in Oud-Utrecht (juli-aug. 1990) |
|
|
Willink verkopen, 1, p. 18-19
Vragen rondom de grote ‘Carel Willink. Verkoopexpositie. 35 meesterwerken op doek’ in Knokke in augustus 1990 |
|
|
Het negende deel, 2, p. 3
Hulde aan Ronald Spoor en Louis Uding die het register op de brieven van Du Perron samenstellen |
|
|
Du Perrons Arabische neef of de kleinzoon van tante Toetie, 2, p. 5-9 - Met de ill. van A.C. Willink bij ‘Een tussen vijf’
Noer-ed-Din ibn Suleyman, mijn neef’ aan wie Du Perron het derde Cahier van de Driehoek, nl. Een tussen vijf (1925) opdroeg, was Norbert Inger, Du Perrons achterneef, zoon van Tante Toetie's dochter Albertine en de Hongaar Carel Inger, alias Suleyman ibn Inger Abdullah; de bijnaam van de achterneef is verzonnen door Du Perron |
|
|
Gossaerts onvindbare inedita, 2, p. 14-17
Over diens Memorabilia Hopnopsiana, met citaten uit een brief van Joost van der Vleuten, in antwoord op ‘Om opsporing verzocht’ (1, p. 14-17); in nr. 4, p. 2 wordt ook een brief medegedeeld van Marcus de Schepper, die vergeefs zocht in enkele Belgische bibliotheken |
|
|
Politieke Witzen [en het Duitse antisemitisme], 2, p. 18
Met een voorbeeld uit een Duits boekje van 1935 |
|
|
Kompas, 2, p. 19
Over de (on)betrouwbaarheid van Carel Peeters als recensent |
|
|
[Bertram Weihs], 3, p. 2 - Met ill.: 1 & 3, vooromslag |
|
Naar Antwerpen, 3, p. 3-5
De presentatie van de herziene druk van Gerd de Ley's Modern citatenboek, en een ontmoeting met Mark Eyskens |
|
|
Een practical joke van Karel van het Reve, 3, p. 7-10
Over de ‘controverse’ Charles B. Timmer/Karel van het Reve en de Nijhoff-prijs 1963/1976 |
|
| |
| |
Wee Gossaert! Een kladschrift van ‘Aan mijn boeltje’, 3, p. 11-15
Een reconstructie van het gedicht aan de hand van de door Joost van Vleuten teruggevonden kladjes in het Algemeen Rijksarchief en over het verdwijnen van de Priapeia |
|
|
De kortstondige fusie Podium/Tijd en Mens, 3, p. 16-18
Antwoord op een verzoek om informatie (p. 16) van Jos Joosten die werkt aan een dissertatie over literaire avantgarde in Vlaanderen en samenwerking met de Vijftigers |
|
|
Twee versies van Slauerhoffs ‘Angustia’, 4, p. 9-11 |
|
Wim Hermans [De laatste roker]: gasmaskers voor!, 4, p. 12-14 |
|
Andere [Jan] Vermeulen, 4, p. 15-16
Niet de Leidse Jan Vermeulen, mijn vriend, maar de Rotterdamse naamgenoot, die onder de oorlog onder pseudoniem John Vermé een vertaling van een gedicht van Von Platen publiceerde in het clandestiene tijdschrift Maecenas (mei 1944) en clandestiene bundeltjes met vertalingen uit het Duits uitgaf in 1944 |
|
|
Bizar boek van Harry Prick, 4, p. 18-19
Volgens Russell Ash & Brian Lake, Bizarre books is ‘The sex practitioner: a step by step guide to the pleasures of sex’ van [een] Harry Prick slechts in één bibliotheek in de V.S. aanwezig |
|
|
-
voetnoot1
- Eénmanstijdschrift; op p. 20 van elk nummer staat een vraag i.v.m. een gedicht, onder de titel: Kent uw dichters, - en vergeet de schrijvers niet!
-
voetnoot2
- Inleiding (p. 5-6): ‘Tweelingzusters van Tachtig. (Nieuw genre in de poëzie); Verantwoording (p. 13)
-
voetnoot3
- ‘een pastische van Tsjechovs vroegste produktie, korte verhalen die hij schreef voor Moskouse kranten, en geweigerd door de Tweede Ronde’ (p. 6)
|