| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvorm
Driemaandelijkse uitgaveGa naar voetnoot1
Opgericht in 1977
Redactie:
Nr. 45: |
Cyrille Offermans, Kees Nieuwenhuijzen (vormgeving), Willem van Toorn, Jacq Firmin Vogelaar |
Nrs. 46-48: |
Dezelfden, met Nicolaas Matsier |
Redactieraad:
Hans Bakx, H.C. ten Berge, J. Bernlef, Pieter de Meijer, Hans Tentije
Redactieadres:
Raster, De Bezige Bij, Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam
Nr. 45: |
1989, 160 p. = Carlo Emilio Gadda |
Nr. 46: |
1989, 168 p. = Kitsch |
Nr. 47: |
1989, 160 p. = Jan Hanlo |
Nr. 48: |
1989, 152 p. = Hans Magnus Enzensberger |
| |
I. Poëzie
BERNLEF, J.
Tomas Transtömer, Gedichten. Vert.: J. Bernlef, 45, p. 90-98
Madrigaal; De binnenkamer is oneindig, p. 90; 91-93 |
Vlugschrift; Berceuse; De nachtigaal in Badelunda, p. 94; 95; 96 |
Alcaeisch; Epigram, p. 97; 98 |
|
|
|
BERGE, H.C. ten
Nathaniel Tarn, Vijf gedichten. Uit: A nowhere for Vallejo, 1971. Inl. & vert. H.C. ten Berge, 45, p. 99; 100-108
Een nergens voor Vallejo; ‘Bergen aan de voet van bergen, p. 100-101; 102-103 |
Weggaan; De afbeeldingen; De schermen, p. 104-105; 106-107; 108 |
|
|
|
BLOEM, Rein
Wallace Stevens, Het moet abstract zijn I-X. Uit: Notes toward a supreme fiction. Inl. & vert.Ga naar voetnoot2, 48, p. 124; 125-135 |
|
|
BLOEM, Rein & CREVEL, Maghiel van
Qiongliu, Gedichten. Vert.: R. Bloem & M. van Crevel, 45, p. 140-157
Verloren; Vlinder vlinder; Misstap, p. 140; 141; 142 |
Wat zit achter kunst; Lied onder het afdak, p. 143; 144 |
Doodgewoon; Het ijlen van een gek; Noordpool, p. 145; 146; 147 |
|
|
| |
| |
Knoop; Koude geest; Zonsondergang, p. 148 149; 150 |
Reliëf in rode jade (1-5), p. 151-154 |
Wat graven je handen uit; Euthanasie, p. 155-156; 157 |
|
|
|
BUDÉ, Frans
Topografieën, 45, p. 85-89
Hautes Fagnes: ‘Jaren na de ruiter, het spoor’ p. 85 |
Knjtzee, p. 86
1. | ‘Niet de gangen, het geel-’ |
2. | ‘Zoals men dan de gang betreedt’ |
|
Site, p. 87
1. | ‘Terwijl de schemer valt, de netels’ |
2. | ‘Verre jagers in het avonduur-’ |
|
Nature morte, p. 88
1. | ‘Wat dit uur als in het nalicht’ |
2. | ‘Ergens nog wat bladhout, zweem’ |
|
Jardin des Roses: ‘Waar dieper nog dan steen’ p. 89 |
|
|
|
KESSELS, Marie
Hier, 47, p. 102-106
‘Handen liggen in de hand begraven,’ |
|
|
|
MATSIER, Nicolaas
De rivier. OefeningenGa naar voetnoot3, 47, p. 109-112
(1) | Stabilitas loci: ‘Geen gelofte deed deze monnik, zonder gelofte’ p. 109 |
(2) | Waal: ‘Wie mij denkt te zien is een beginner,’ p. 110 |
(3) | ‘Verrast volgt zij haar bedding, de rivier.’ p. 111 |
(4) | Kaustros ‘Zeker, er zijn beroemder rivieren’ p. 112 |
|
|
|
MYSJKIN, Jan H. & HEE, Miriam van
Velimir Chlebnikov, Azië is Uzië. Vert. & Noten: J.H. Mysjkin & M. Van hee, 48, p. 137-145; 146-147
Het unieke boek; Azië; Het heden, p. 137-138; 139-141; 142-145 |
|
|
|
PLOEGMAKERS, Ruud
Joao Cabral de Melo Neto, Gedichten. Inl. & vert.: R. Ploegmakers, 47, p. 132-134; 135-138
Uit: Landschappen met figuren (1956): Dal van de Capibaribe, p. 135-136 |
Uit: De hond zonder veren (1950): Landschap van de Capibaribe I-II; Fabel van de Capibaribe; Betoog van de Capibaribe, p. 137-144; 145-148; 148-151 |
Uit: Psychologie van de compositie (1947): I-VIII, p. 152-156 |
Uit: De ingenieur (1945): Aan Paul Valéry; De boom, p. 157; 158 |
|
|
|
REINTS, Martin
Lichaam en ziel, 47, p. 116-120
(de minnaar): ‘is mijn hart gebroken’ p. 116 |
(de aanbedene): ‘op de trage muziek der slapeloosheid’ p. 117 |
(de denker): ‘ik weet niet meer of er fuck’ p. 118 |
De liefdesbrief: ‘het was een zomernacht:’ p. 119-120 |
|
|
|
TOORN, Willem van
Eiland, p. 79-84
‘Het eiland op de tafel uitgelegd.’ p. 79 |
‘De tafel staat in mijn kamer’ p. 79-80 |
|
|
| |
| |
‘Geen vesting de stad. Aan drie zijden’ p. 80-81 |
‘De tijd dringt. Je moet bijna hier zijn.’ p. 81-82 |
‘Moet ik voordat je komt’ p. 82-83 |
‘Ik wilde zo graag dat gezeefde’ p. 83 |
‘De krant is van dinsdag, vandaag.’ p. 83-84 |
‘In dezelfde krant’ p. 84 |
|
|
Twee Toscaanse gedichten, 47, p. 107-108
Kerkhof van Olena: ‘De levenden weg naar de stad’ p. 107 |
Landschap met vader: ‘Languit ben je de heuvels’ p. 108 |
|
|
| |
II. Proza
MORTEL, Thomas
|
|
VOGELAAR, Jacq Firmin
Laatste post, 47, p. 121-131 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
BERNLEF, J.
De Oosteuropese poëzie als sparring-partner, 45, p. 109-110
Over Seamus Heaney, The government of the tongue en diens enthousiasme voor Oosteuropese poëzie; een vergelijking met de Nederlandse poëzie |
|
|
|
BLOEM, Rein & CREVEL, Maghiel van
Als ze er niet was geweest..., 45, p. 129-140
‘neerslag van theoretische en praktische overwegingen en vertwijfelingen die bij de vertaling (van Qiongliu's poëzie uit het Chinees in het Nederlands) een rol hebben gespeeld’ (p. 129); over het sleutel gedicht ‘Vlinder vlinder’ - Zie Poëzie |
|
|
|
MEULEN, Janneke van der
Seamus Heaney, Atlas van de beschaving. Vert.: J. van der Meulen, 45, p. 111-127
Opstel over Zbigniew Herbert uit The government of the tongue (1988) |
|
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Voor en na de behandeling. Over de verloedering van het (literatuur)onderwijs, 48, p. 77-103 |
|
|
PENNINGS, Linda
Italo Calvino, Lichtheid. Inl.Ga naar voetnoot4 & vert.: L. Pennings, 47, p. 77-78; 79-101
Eerste lezing uit: Lezioni americani. Sei proposte per il nuovo millennio, 1988 |
Over Ovidius en Lucretius (p. 81-83), Guido Cavalcanti (p. 85-90), William Shakespeare (p. 91-93), Cyrano de Bergerac (p. 93-95), Giacomo Leopardi (p. 96-98) en Franz Kafka (p. 100) |
|
|
|
VERRIPS, Ger
Angst en humor in de Bondsrepubliek, 48, p. 104-114
Over Ernst Jünger en Heinrich Böll |
|
|
| |
| |
| |
V. Illustratie
Ouden, Willem den, 47, p. 114-115 |
| |
Bijzondere gedeelten/nummer
Carlo Emilio Gadda
(nr. 45, p. 1-78) - Met prt.
Gastredacteur: Pieter de Meijer
GADDA, Carlo Emilio
[Verhalen]
Cahier d'études. Uit: Racconto Italiano di ignoto del Novecento, 1983. Vert.: Ronald de Rooy, p. 19-48 |
Het schamele geluk. Uit: Meditazione milanese, 1935. Vert.: Ronald de Rooy, p. 49-54 |
Een tijger in het park. Uit: Le meraviglie d'Italia, 1939. Vert.: Ronald de Rooy, p. 59-65 |
Claudio verleert het leven. Uit: L'Adalgisa. Disegni milanesi, 1944. Vert.: Ronald de Rooy, p. 66-72 |
Een grote bestelling. Uit: Le bizze del capitano in congedo e altri racconti, 1981). Vert.: Tineke van Dijk, p. 73-78 |
|
|
[Beschouwing]
Uitweiding: Het kwaad (door exces in de doelgerichtheid). Uit: Mediazione milanese, 1935. Vert.: Ronald de Rooy, p. 55-58 |
|
|
|
ROOY, Ronald de
Dina Aristodemo, Carlo Emilio Gadda, het schamele geluk van het schrijven. Vert.: R. de Rooy, p. 7-18
Beknopte bibliografie, p. 17-18 |
|
|
| |
Kitsch special
(nr. 46, 166 p.)
Met 14 afbeeldingen (fotografie: Bob van Dantzig) gekozen door Kees Nieuwenhuijzen als Inleiding (p. 5-11) |
|
AMERONGEN, Martin van
Enige opmerkingen over de residentiële taalschurft, p. 142-149
Over de taal van de politici en hun ambtenaren, onder verwijzing naar A. Alberts, Inleiding tot de kennis van de ambtenaar |
|
|
|
BOUMAN, Ole
Kitsch in drievoud, p. 50-55
|
|
|
BUUREN, Maarten van
De blik van Medusa. Over kitsch en literatuur, p. 56-66
Over clichés, gemeenplaatsen en eigentijdse mythen, en hoe ‘de verstenende werking’ ervan kan gebroken worden |
|
|
| |
| |
HOLTROP, Aukje
Gevaarlijke invloed. Kitsch en kinderboeken, p. 86-95 |
|
|
MERTENS, Anthony
Kitsch als paradigma, p. 67-73
Over literatuurwetenschappelijke kitsch, onder verwjzing naar Klaus Kocks & Klaus Lange, Literarische Destruktion und Konstruktion von Ideologie. ‘Love story’ und trivialer Liebesroman. In: Literarischer Kitsch, 1979 |
|
|
|
MUTSAERS, Charlotte
De lust tot lijden, p. 12-22
Over M. Vasalis' gedicht Fanfare-corps en Maaike Meijers typering van Vasalis als mystieke dichteres in De lust tot lezen; over feministen en hun lust tot lijden |
|
|
|
NIEROP, Maarten van
Van kitsch en andere lelijkheden, p. 123-132
Over de houding van Rimbaud, Nietzsche, Lucebert t.o.v. schoonheid; ‘over het spraakgebruik rond kitsch’ (p. 129-132) |
|
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Gavaricchio -of all places. De droomtuin van Niki de Saint-Phalle, p. 23-42 - Met afbn.
De droomtuin ‘Giardino dei Tarocchi’ in Gavaricchio (Toscane); een vergelijking met de ‘Parco dei monstri’ van Vicini Orsini in Bomarzo (p. 24-25) |
|
|
|
PRÖPPER, Henk
Wenen om het paard van Nietzsche, p. 96-111
Gert Richter, Kitsch-Lexicon von A bis Z (1972) |
De houding van schrijvers tegenover kitsch: Umberto Eco (p. 99); Willem Brakman (p. 106-109), Jeroen Brouwers (p. 110-111), Gerard Reve (p. 100-106) |
|
|
|
TERREEHORST, Pauline
De film was altijd al een roze varken. Over kitsch, Amadeus en enkele andere films, p. 43-49
‘Films waarin de kitsch tot in alle uithoeken is doorgedrongen... als [de retro-films] |
The Great Gatsby, Amadeus, Out of Africa’ of Fatal attraction |
|
|
|
TOORN, Willem van
Barsten in het decor, p. 112-122 - Met afbn.
Beschouwingen bij Hitler/Mussolini. Der Staatsbesuch des Führers in Italien. Photographie: Heinrich Hoffmann |
|
|
|
VINK, Annechien
Filosofie uit het boudoir. De passie volgens Clarice Inspector, p. 74-85 |
|
|
VOGELAAR, J F.
K = K. Of het glibbert..., p. 150-165
Over de moeilijkheid een definitie te geven of juiste voorbeelden te vinden - want ‘je vindt te veel’ |
|
|
|
WEELDEN, Dirk van
Talisman, p. 133-141
Die ‘zinloze voorwerpen’ hebben toch ‘in hun onbegrijpelijke en nederige bestaan iets representatiefs’ (p. 140) |
|
|
| |
| |
| |
Jan Hanlo
(nr. 47, p. 1-76) - Met prt.
HANLO, Jan
Brieven aan Colla Bemelmans [1961-1963], p. 16-32
Aanvulling op de brieven-uitgave |
|
|
| |
Brieven aan Jan Hanlo
BERNLEF, J.
[Brieven 1960-1962], p. 53-70 |
|
|
GILS, Gust
Fragmenten (1956-1968), p. 33-41 |
|
|
VINKENOOG, Simon
[Brieven 1951-1962], p. 42-52 |
|
| |
Kritische bijdragen
BERNLEF, J.
Hoor de merel, p. 8-15
Inleiding bij het verschijnen van de Brieven |
‘Omdat Hanlo de pose van de literator vreemd was, treedt hij in zijn brieven niet wezenlijk anders naar buiten dan in zijn ander werk’; over diens houding ten opzichte van de taal |
|
|
|
LIESHOUT, Nico van
Felix culpa. Jan Hanlo en de Rooms-Katholieke kerk, p. 70-76 |
|
| |
Hans Magnus Enzensberger
(nr. 48, p. 1-76) - Met prt.
ENZENSBERGER, Hans Magnus
Over de onwetendheid. Uit: Mittelmasz und Wahn. Gesammelte Zerstreuungen. Vert.: Marion Offermans, p. 13-22 |
|
Middelmaat en waan. Een voorstel tot minnelijke schikking. Vert.: Marion Offermans, p. 38-56
De Bondsrepubliek: politiek, sociaal, cultureel |
|
|
Over de turbulentie. Vert.: Marion Offermans, p. 70-76
‘Over de co-existensie van het onverenigbare’ wat de toekomst betreft |
|
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Hans Magnus Enzensberger - een ironisch intellectueel. Inleiding bij het themagedeelte van Raster 48, p. 7-12 |
|
|
OFFERMANS, Marion
Michael Krüger, De voordelen van het midden. Vert.: M. Offermans, p. 57-69 |
|
| |
| |
TOORN, Willem van
We don 't need no education. Hans Magnus Enzensberger en de onwetendheid, p. 23-29
Kritiek op diens essay (zie p. 355); Van Toorn verkiest de houding van E.L. Doctorow |
|
|
E.L. Doctorow, De gangster-mentaliteit. Inl. & vert.: W. van Toorn, p. 30; 31-37
Toespraak tot de afstuderenden van Brandeis University, waarin hij de heersende mentaliteit in het Amerika van Reagan en Bush aanviel |
|
|
|
-
voetnoot1
- Gegevens over de medewerkers achterin elk nummer
-
voetnoot2
- Vertaling, door een werkgroep, naast de oorspronkelijke tekst
|