| |
| |
| |
Yang
Kwartaaltijdschrift
Opgericht in 1963
Redactie:
Jean-Paul den Haerynck, Hans Vandevoorde, Bart Vervaeck
Redactiesecretariaat:
Jean-Paul den Haerynck, Postbus 245, 9000 Gent
Verantwoordelijke uitgever:
Hans Vandevoorde, Peperstraat 46, 8000 Brugge
Jg. XXVGa naar voetnoot1, |
nr. 140: |
jan.-maart 1989, 140 p. = Labyrinten |
|
nr. 141: |
april-juni 1989, 160 p. = Levende Franse poëzie 1950-1988 |
|
nr. 142-143: |
juli-dec. 1989, 180 p. = Buitenlandse literatuur |
| |
Artikel van de redactie
Editoriaal, 140, p. 4
De citaten in de originele taal in een artikel ‘staan na de tekst en de noten vertaald’ |
|
| |
BETTENS, Eddy
Flagellantenliteratuur*, 142-143, p. 171-174
H. Servotte, L. Verbeeck, Dirk de Schutter, In het licht van de letter. Zes oefeningen in deconstructie |
|
|
|
MAESENEER, Rita de & VANDEVOORDE, Hans
Claes' Claesens*, 142-143, p. 175-176
Paul Claes, Echo's echo's. De kunst van de allusie |
|
|
|
VEIRE, Frank vande
Denken aan de oppervlakte. Over ‘De glans der dingen’ van Bart Verschaffel*, 142-143, p. 162-170
Ondertitel: Studies en kritiek over kunst en cultuur |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere nummers
LabyrintenGa naar voetnoot3
(nr. 140, 140 p.) - Met afbn., ill.
Samenstelling: Hans Vandevoorde
Poëzie
HAERYNCK, Jean-Paul den
Max Bill, p. 45-49.
1. | Een holte: ‘Trekt ogen aan, neemt’ p. 45 |
2. | In deze ronding; ‘Schuilt niet het minste’ p. 46 |
3. | Afstand tot elkaar: ‘Niet te bekorten. Verwijdering slechts’ p. 47 |
4. | Niets: ‘Bereikt, niets ingesloten’ p. 48 |
5. | O kon hij zeggen ‘liefste’: ‘Een holte aangetrokken om niets, geeft’ p. 49 |
|
|
|
KEYMEULEN, Annie van
Rianne, p. 21-22
(theseus laat ariadne achter op het strand), p. 21 |
‘Verraadt het zoute gras’ |
Rianne van het spiegelpaleis, p. 22 |
‘Blijf je meisje van het spiegelpaleis’ |
|
|
Hecate, p. 79-80
1. | ‘Hecate ademt mij’ p. 79 |
2. | ‘Hecate sterft’ p. 80 |
|
|
|
VERHELST, Peter
Labyrint. Uit: Otto, p. 126-127
‘Mijn man. Hij droomde mij omhoog.’ p. 126 |
‘Zijn lichaam lag als in narcose,’ p. 127 |
|
|
| |
Kritische bijdragen
AKEN, Paul van
De metaforische reis. Lawrence Durrell en de hyponoia van het labyrint, p. 110-120
Over diens The dark labyrinth en terloops ook over diens The Alexandria Quartet |
|
|
|
BORRE, Roger van den
Het labyrintisch bestel in The third policeman [van Flann O'Brien], p. 90-97 |
|
|
COLLARD, Patrick
[Jorge Luis] Borges in zijn labyrinten, p. 42-44
Over La casa de Asterion uit El Aleph |
|
|
|
DAMME, Leo van
De grote simulator, p. 128-133
Over ‘meaningless work’ - o.a. van Alice Aycock; ‘Bereikt kunst niet juist in het zinloze haar vergeten opzet. Is het labyrint, de Grote-Simulator niet het schoolvoorbeeld van noeste arbeid zonder produkt?’ (p. 131) |
|
|
| |
| |
DELPEUT, Peter
Charbons Velours, p. 51-78 - Met afbn.
Uitgeschreven scenario van de aflevering ‘Passages’ uit de ‘beeld- en geluidreeks op de televisie’ Charbon Velours van Stefaan Decostere rond ‘de passage, de negentiende-eeuwse winkelgalerij waar Walter Benjamin over schreef’ (p. 15); vertaling van de interviews met Patrice Rollet (p. 60-61, 66-67, 73) & Paolo Fabbri (p. 75-77) door Frank vande Veire; lay-out: Betty Bex & Johan Papen |
|
|
|
MARTENS, Guido
In de doolhof der labyrinten, p. 23-32
Over de verschillende symbolische betekenissen van het labyrint in de loop der tijden |
|
|
|
MARTENS, Marcel
Giorgio Colli, De vrouwe van het labyrint. La signora del labirinto. Uit: La nascita della filosofia, 1975. Vert.: M. Martens, p. 33-38
Over de Dionysus- en de Apollocultus en Ariadne ‘als Mens en Godin’ |
|
|
|
SABBE, Herman
Een open kerker. Schönbergs Erwartung: een labyrint in de muziek, p. 121-125
Over Arnold Schönbergs ‘monodrama voor vrouwestem en orkest’ |
|
|
|
TEEUWEN, Ludo
John David Morley: In het labyrint, p. 134-135 |
|
|
VANDEVELDE, Arthur W.
Een gids voor de verdoolden [Bibliografie], p. 136-138 |
|
|
VANDEVOORDE, Hans
Een Ariadne voor het labyrint. Bij wijze van woord vooraf, p. 5-20 - Met afbn.
Over het literaire en het filosofische labyrint; tevens over het Yangnummer (p. 15, 17) |
|
|
|
VEIRE, Frank vande
Maurice Blanchot, Het oneindige van de literatuur: [Borges'] De aleph. Uit: Le livre à venir. Vert.: F. vande Veire, p. 39-41 |
|
De kunst van het vergeten: het labyrint. Over Het hol [Der Bau] van Kafka, p. 81-89 |
|
Crypte en citaat. Over Becketts ‘onnoembare’, p. 98-109
Over Samuel Becketts L'innommable, derde deel van de roman-trilogie: Molloy (1951), Malone meurt (1951), L'innomable (1953)(Ned.: 1981) |
|
|
| |
Afbraak in aanbouw. Levende Franse poëzieGa naar voetnoot4
(nr. 141, 160 p.)
Samenstelling: Jan H. Mysjkin
Inleiding
MYSJKIN, Jan H.
Afbraak in aanbouw, p. 5-6, 8, 10, 12, 14 - Met prtn.
Over de jaren 1950-1960 met de invloed van het surrealisme en de periode na 1960, met het tijdschrift Tel Quel en de publikatiereeksen Oulipo, Collection Froide,
|
|
|
| |
| |
Met de vertaalde gedichten: |
Mathieu Bénézet, Nabootsing. Uit: Votre solitude, 1968, p. 11 |
Jacques Dupin, ‘Zolang mijn woord...’. Uit: L'embrasure, 1969, p. 7 |
Emmanuel Hocquard, De dans van de regenboog, p. 13 |
Lionel Ray, Raam. Uit: Les métamorphoses du biographe, 1971, p. 9 |
|
|
| |
Bloemlezing
MYSJKIN, Jan H.
Levende Franse poëzie 1950-1968. (Een staalkaart), p. 15-158 - Met prtn.
Voorstelling van elke dichter gevolgd door vertalingen: |
|
|
Anne-Marie Albiach, p. 147-158
‘Theater’. Uit: Mezza Voce, 1984, p. 149-156 |
Cirkels, p. 157-158 |
|
|
Yves Bonnefoy, p. 17-28
Theater I-XIX. Uit: Du mouvement et de l'immobilité de Douve, 1953, p. 19-28 |
|
|
Michel Deguy, p. 61-73
Fragmenten. Uit: Gisants, 1985, p. 63-72 |
|
|
Henri Deluy, p. 73-81
Een nacht in augustus. Uit: Vingt-quatre heures d'amour en juillet, puis en août, 1987, p. 74-81 |
|
|
André du Bouchet, p. 29-41
Uit: Dans la chaleur vacante, 1961), p. 31-41 |
In volle grond; De witte motor I-XV; Vleugel; Cessie, p. 31; 32-39; 40; 41 |
|
|
Bernard Noël, p. 43-48
Uittreksels uit het lichaam [Prozagedichten]. Uit: Extraits du corps, 1958 - Première partie, p. 46-48 |
|
|
Jacques Reda, p. 83-94
Gedichten. Uit: Amen, p. 85-94 |
Dood van een dichter; De levenden; De stem in het interval, p. 85; 86; 87 |
Personages in de voorsteden; De bewoonster en de plek, p. 88; 89 |
Ochtendregen; De halte in de herberg, p. 90; 91 |
Het langzame naderen van de hemel; De intrede; Amen, p. 92; 93; 94 |
|
|
Denis Roche, p. 49-60
‘De poëzie is een kwestie van collimator’ (Gedichten van 7 febr. 1961). Uit: Récits complets, 1963, p. 51-60 |
|
|
Paul Louis Rossi, p. 113-123
Fragmenten. Uit: Sôtéria, 1979, p. 115-123 |
|
|
Jacques Roubaud, p. 127-138
Gedichten met pauzen in proza (24-42)Ga naar voetnoot5. Uit: Autobiographie, chapitre dix, 1977, p. 129-138 |
|
|
Claude Royet-Journoud, p. 139-145
De verplettering. Uit: La notion d'obstacle, 1978, p. 140-145 |
|
|
| |
| |
Jude Stéfan, p. 105-112
Gedichten. Uit: Aux chiens du soir, 1983, p. 106-112 |
postuum geduld; alle zelfmoorden; exodus, p. 106; 107; 108 |
Emma's hand; een bosje wrakstukken; het lichaam openen, p. 109; 110; 111 |
de honden van de avond, p. 112 |
|
|
Franck Venaille, p. 95-104
[Prozagedichten]. Uit: De boetprocessie, 1983, p. 97-104 |
Fats van Schaep. Dat is mijn naam...; In het onvoorstelbare leven, p. 97; 98 |
‘Later was ik ondergedompeld...’; De zielelichaampjes, p. 98-99; 99-100 |
Ik lag op sterven...; Ongeneeslijk jezelf, p. 100-101; 101 |
‘Onnoemelijk nietwaar de manier...’; Halfreliëf met weeskind, p. 102; 102-103 |
‘Waar de Maas? En de Duitse varens...’; Tijdens de zenuwenvrede, p. 103-104; 104 |
|
|
| |
Tekeningen
Lars Fredrikson, bij Le travail du nom van Claude Royet-Journoud, p. 146 |
Pierre Getzler, bij Papillon de lui-même van Henri Deluy, p. 82 |
Patrick Rosiu, bij Sôtéria van Paul Louis Rossi, p. 126 |
Pierre Tal-Coat, bij Sous le linteau en forme de joug van André du Bouchet, p. 42 |
| |
Buitenlandse literatuurGa naar voetnoot6
(nr. 142-143, p. 5-161)
Vertaalde poëzie
CATHARIN, Hugues
Federico Garcia Lorca, Uit: Sonetos del amor oscuro, p. 25-35
Sonnet van de rozenslinger; Sonnet van de zachte klacht, p. 25; 26 |
Wonden van liefde; Sonnet van de brief, p. 27; 28; |
De dichter spreekt de waarheid; De dichter telefoneert met de geliefde, p. 29; 30 |
De dichter vraagt zijn geliefde naar de ‘betoverde stad’ van Cuenca, p. 31 |
Gongoraans sonnet waarin de dichter aan zijn geliefde een duif stuurt, p. 32 |
‘O geheime stem van duistere liefde!’, p. 33 |
De geliefde slaapt op de borst van de dichter, p. 34 |
Nacht van de slapeloze liefde, p. 35 |
|
|
Jean Daive, Uit: Décimale blanche. Inl.Ga naar voetnoot7 & vert.: H. Catharin, p. 91; 92-100 |
|
|
DENISSEN, Frans
Eugenio Montale, Berichten van de Amiata. Uit: Le occasioni, 1939. Vert.: F. Denissen, p. 57-59 |
|
|
MYSJKIN, Jan H.
Pierre Reverdy, Uit: La lucarne ovale, 1916. Vert.: J.H. Mysjkin, p. 50-53
Voltooide ruïne; Een hart als lood, p. 50; 51 |
Levensgroot; Laatste bundel, p. 52; 53 |
|
|
| |
| |
NAAIJKENS, Ton
Paul Celan, De niemandsroos II. Uit: Die Niemandsrose, 1963. Vert.: T. Naaijkens, p. 65-83 |
|
|
WALLE, Willy van de & NYS, Mon
Li Bo, Uit: De naam van de maan. Vert.: W. van de Walle & M. Nys, p. 135-142
Gedachte in de stille nacht; Herinnering aan de Oosterbergen, p. 135 |
Treurend op de jaden trap; Bij de kreek van Qiu-Pu, p. 136 |
's Nachts krassen de raven; Herfstgedachten, p. 137; 138 |
Op een lentedag word ik dronken wakker en zeg wat ik denk, p. 139 |
Het lied van de neerstrijkende raven, p. 140 |
Herinnering aan een afscheid in een wijnbar in Jin-Ling, p. 141 |
Afscheid van een vriend die naar Shu reist, p. 142 |
|
|
| |
Vertaald proza
BETTENS, Eddy
Don DeLillo, De ivoren acrobaat (The ivory acrobat, 1981), p. 5-13 |
|
| |
Kritische bijdragen
BETTENS, Eddy
De echokamers van Paul Auster. Over The New York trilogy (1987), p. 14-24
= City of glass (1985), Ghosts (1986), The locked room (1986) |
|
|
|
BLOEM, Rein
Want blijkbaar tobt gij over iets... Hölderlin vertaald en vertaalt, p. 109-114
Ad den Besten, Friedrich Hölderlin. Gedichten (1988), p. 110-113 |
André du Bouchet, Hölderlin aujourd'hui (1970), p. 113-114 |
Gerrit Komrij, De muze in het kolenhok. Over een gedicht [Hälfte des Lebens] van Hölderlin (1983), p. 109-110 |
Hölderlins vertaling van Sophocles' Antigone (vs. 19-20), p. 114-115 |
|
|
|
BORRE, Roger van den
Sören Kierkegaard en Elias Canetti. Een kort en een lang schrijversleven, p. 124-131 |
|
Denken in omkeringen. Canetti's Das Geheimherz der Uhr. Aufzeichnungen 1973-1985 [1987], p. 132-134 |
|
|
CATHARIN, Hugues
De ultieme banderillas van de duisternis. Hommage aan Federico Garcia Lorca, p. 36-46 |
|
|
HERTMANS, Stefan
De glottis als afgrond. Over het hiaat in Paul Celans lyriek, p. 84-90 |
|
De wandelschool, p. 116-123
Over Claudio Magris, Donau: Een ontdekkingsreis door de beschaving van Midden-Europa en de crisis van onze tijd (It.: 1986) |
|
|
| |
| |
LOONBEEK, Luc
Elders, p. 54-56
Henri Michaux, Het huiskameronweer. Keuze, vert. en voorwoord: Maarten van Buuren |
|
|
|
MAESENEER, Rita de
Alejo Carpentier, Saint-John Perse. Urbi et Orbi. (Uit: Tientos, diferencias y otros ensayos, 1987). Vert.: R. de Maeseneer, p. 47-49 |
|
|
SPINOY, Erik
Hölderlin in Holland, p. 101-108
De receptie van Hölderlin in Vlaanderen en Nederland; hoofdzakelijk over recente vertalingen door Ad den Besten, Kester Freriks, Ben Schomakers; over Eric Bolles boekjes over Hölderlin als filosoof en over het Hölderlinnummer van De Revisor (XIV, 1987, 2) |
|
|
|
VANDEVOORDE, Hans
Het zieltogen van een eeuw. Over decadentie en neo-decadentie, p. 151-161
Joris K. Huysmans (p. 151-154, 155) en Emile Verhaeren (p. 154-155); het postmodernisme en Bart Verschaffels Post-moderniteit. Over de dood van de kunst en de alomtegenwoordigheid van de schoonheid (in: De glans der dingen)(p. 156-157); voorbeelden uit de recente Duitse literatuur: Anne Duden (p. 159-160) en Bodo Kirchoff(p. 157-159) |
|
|
|
VENMANS, Peter
Dodensprong van [Luigi] Malerba, p. 60-61
Salto mortale (1968) n.a.v. de Nederlandse vertaling (1988) onder dezelfde titel |
|
|
|
VERVAECK, Bart
Een lichaam in staat van verbinding: De Buddenbrooks [1901], p. 143-150
N.a.v. de Nederlandse vertaling door Thomas Graftdijk: Thomas Mann, De Buddenbrooks. Verval van een familie |
|
|
|
VOS, Johan de
[Umberto] Eco 's Slinger van Foucault, p. 62-64 |
|
|
-
voetnoot2
- De titels met * behoren tot de rubriek: Uit het lezen gegrepen
-
voetnoot5
- Beurtelings prozagedicht en gedicht
-
voetnoot6
- Omslag: prtn. van Paul Auster, Federico Garcia Lorca, Paul Celan, Thomas Mann
-
voetnoot7
- ‘Jean Daive tussen weigering en aandrang’
|