| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvorm
Driemaandelijkse uitgaveGa naar voetnoot1
Opgericht in 1977
Redactie:
H.W. Backx, C. Offermans, H. Tentije, J.F. Vogelaar, K. Nieuwenhuijzen (vormgeving)
Redactieadres:
Raster, De Bezige Bij, Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam
Nr. 41: |
[februari] 1988, 152 p. = De denkbeeldige reis |
Nr. 42: |
[juli] 1988, 167 p. = Teksten uit Centraal Europa |
Nr. 43: |
[?] 1988, 162 p. = Poëzie Leugen Bedrog |
Nr. 44: |
[?] 1988, 176 p. = Musil |
| |
I. Poëzie
BLOEM, Rein
Pierre Reverdy, Tien gedichten. Inl. & vert.: R. Bloem, 43, p. 148; 149-155
De onbekende ogen; Alle oevers; Het ongrijpbare, p. 149; 149-150; 150 |
Binnen; De woorden die je wisselt; De witte vlag, p. 151; 151-152; 152 |
Zwarte boot, Een aanwezigheid; Maar niets; Altijd eender, p. 153; 154; 155 |
|
|
|
DAALEN, Maria van
Amba, 43, p. 124-125
1. | ‘Zo van de grond in tegenlicht’ p. 124 |
2. | ‘Achter de hand blijft het liggen nog, water’ p. 125 |
3. | ‘In zijn handen herleeft het verlossend’ p. 125 |
|
|
|
KESSELS, Maria
Zachte scharen, 43, p. 126-135
‘Profiel in tegenlicht. Zachte scharen’ p. 126 |
‘Uitgestorven beelden. Vuile zee.’ p. 126 |
‘In orde. Hoge zuil; vergezicht; dag,’ p. 127 |
‘Vers fantoom, andere beweger,’ p. 127 |
‘Heremieten schuilen niet. Ze wrijven’ p. 128 |
‘Geen schaduwen meer. Vogels en rook’ p. 128 |
‘Knappende tulpen; tijd in buik, verkleumd.’ p. 129 |
‘Toen ze, opnieuw, het klagen hoorde’ p. 129 |
‘Matrone met wasmand; natte daken;’ p. 130 |
‘Ze las de kliekjes van elke blik,’ p. 130 |
‘Staan. Halsstarrig staan; spartaanse pose’ p. 131 |
‘Het kind gilt. De tafel werd afgeruimd.’ p. 131 |
‘Amnion van spot en harde handen,’ p. 132 |
|
|
| |
| |
‘Wie wankelt, wankelt slaat de armen uit.’ p. 132 |
‘Op klepperend statief droeg ze zich rond,’ p. 133 |
‘Ze wagen praktisch niets: stapels glimlach,’ p. 133 |
‘Veertien stuurse boeken op het tafelblad.’ p. 134 |
‘Ze liep zonder te willen lopen,’ p. 134 |
‘Doodstil hing een kop met vier tapse snuiten’ p. 135 |
‘Achter de nukken van de vaalste nacht’ p. 135 |
|
|
|
RAVEN, Artur
Aansporing tot de reis, 43, p. 156-159
‘Jij die achterbleef’ p. 156 |
‘Het zachte stoten’ p. 156 |
‘Daar, in hun lakense pakken en op puntschoenen,’ p. 157 |
‘Maar ook jij, aan die tafel, onder die lamp,’ p. 157 |
‘Glazen tuimelden uit handen’ p. 158 |
‘Stappen zijn als sterren in de ochtend.’ p. 158-159 |
‘Jij, reiziger op de zee van de slaap,’ p. 159 |
‘Jij die daar zit op dit uur:’ p. 159 |
|
|
|
WILLEMSEN, August
Ferriera Gullar, Zes gedichten. Inl. & vert.: A. Willemsen, 43, p. 136-137; 138-147
De haan de haan; Het werk der wolken; Geschrift, p. 138-140; 140-142; 142 |
Het huis; Het strand van Caju; Zich vertalen, p. 142-144; 144-146; 147 |
|
|
| |
II. Proza
BALKT, H.H. ter
Buiten bereik van kinderen houden, 42, p. 132-136; 43, p. 118-123 |
|
|
BERNLEF, J.
Lars Gustafsson, Acht verhalen. Vert.: J. Bernlef, 43, p. 113-117
Voetbal, Paardebloem; Lawntennis; Librador, p. 113; 114; 114-115 |
Rilke, Rainer Maria; Telefoonbeantwoorder, p. 115; 116 |
Marx Brothers; Meubeltoonzaal, p. 116-117; 117 |
|
|
|
DENISSEN, Frans
Momentopnamen van Hemelryckx, 42, p. 137-147
Een ochtend; Een avond, p. 137-142; 143-147 |
|
|
|
GRAFTDIJK, Thomas
Arme mensen (fragment), 42, p. 114-131 |
|
|
TENTIJE, Hans
Wat telt, 42, p. 162-165
Le Crotoy; Wat telt; Onder de horizon, p. 162; 162-163; 163-164 |
Heden; Bovengronds, p. 164-165; 165 |
|
|
| |
IV. Kritische bijdragen
OFFERMANS, Cyrille
Esthetiek van de rouw. Drie novellen van J. Ritzerfeld, 42, p. 148-161
Grensovergang Oestiloeg (1984); Italiaans concert (1985); Zee van marmer (1986) |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere nummers / gedeeelten
De denkbeeldige reisGa naar voetnoot2
(nr. 41, 152 p.)
Proza
BECKERS, Irene
J.M.G. Le Clézio, Hij die nooit de zee had gezien. Uit: Mondo et autres histoires (1978). Vert.: I. Beckers, p. 70-87 |
|
|
BERNLEF, J.
[Verhalen], p. 101-106
Round-up, p. 101-102 |
Newtons liefdemachine, p. 103-104 |
Palm reading, p. 105-106 |
|
|
|
DIDERIC, Edzard
[Verhalen]. Uit: Ro, een man in delen, p. 120-123
Aangewezen persoon, p. 120 |
Chanson d'amour, p. 120-121 |
Summertime, p. 121-122 |
De rij, p. 122-123 |
What is a soul?, p. 123 |
|
|
|
ORANJE, Wilfred
Arno Schmidt, Gadir of ken u zelve. Uit: Leviathan (1949). Inl.Ga naar voetnoot3 & vert.: W. Oranje, p. 127-148 |
|
| |
Kritische bijdragen
BOEKE, Yond
Italo Calvino, De postzegels van het gemoed. Vert.: Y. Boeke, p. 115-119
Over Donald Evans (1945-1977) die zijn leven lang ‘denkbeeldige postzegels van denkbeeldige landen’ gemaakt heeft |
|
|
|
BUUREN, Maarten van
Simon Tyssot de Patot (1655-1738). Een Franse fantast in het nuchtere Nederland van de 18e eeuw, p. 50-69
Een uitgeweken Hugenoot wiens Voyages et aventures de Jacques Massé tussen 1714 en 1717 waarschijnlijk in Den Haag verscheen |
|
|
|
DAUTZENBERG, J.A.
Heelal, tijd/ruimte en elders. Het reisverhaal in de toekomstliteratuur, p. 88-100
[Reis in de ruimte] |
Tom Godwin, The cold equation (1954) |
|
|
| |
| |
Robert Sheckley, Ask a foolish question (1953) |
[Reis in de tijd en invloed van Albert Einstein] |
John Taine, The time stream (1931) |
H.G. Wells, The time machine (1895) |
[Reis in de andere wereld en invloed van de quantumfysica] |
J.L. Borges, Tlön, Uqbar, Orbis Tertium (1940) |
Joanna Russ, The female man (1975) |
|
|
|
HAAKMAN, Anton
Naar binnen, p. 31-41
‘De reis naar de onderaardse wereld komt zo vaak voor in de literatuur... dat het vermoeden voor de hand ligt dat er kennelijk een van onze diepste, en oudste droomwensen in worden gerealiseerd (p. 31) |
|
|
Over Klaas Klim, p. 43
Ludwig Holberg, Nicolai Klimii iter subterraneum (1741), nog hetzelfde jaar in het Nederlands vertaald; met fragment uit de vertaling door A.J. Vitringa, De onderaardse reis van Klaas Klim (1890), p. 44-49 |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Gert Mattenklott, Denkbeeldige reizen - reisverbeelding. Uit: Der ubersinnliche Leib (1981). Vert.: J.F. Vogelaar, p. 8-30 |
|
| |
Illustratie
Bouter, Hein de, omslag |
Genk, Willem van, Steden, stations, p. 107-114 - portfolio |
| |
Teksten uit Centraal Europa
(nr. 41, p. 1-113)
Poëzie
Péter Kantor, Drie gedichten. Inl. 4 & vert.: Wim Swaan, p. 77-79; 90-95
Ayala; En langzaam kreeg iedere vorm een nieuwe vorm, p. 90-91; 92-93 |
Terwijl het nationale dameshandbalteam van Hongarije in de Budapest-hal een overwinning boekte op de ploeg van Zuid-Korea, p. 94-95 |
|
|
Czewlaw Milosz, [Gedichten]. Vert.: Gerard Rasch, p. 51-58
De betoverde Guus 1-8; Drie gesprekken over beschaving, p. 51-55; 56-58 |
|
|
György Petri, Zeven gedichten. Inl.Ga naar voetnoot4 & vert.: Wim Swaan & Laszlo Czaszar, p. 77-79; 80-89
Over de poëzie; SF-liefde, p. 80; 81-83 |
Ons uitgeknepen belachelijk leven en, p. 84-85 |
Ik leg mijn moeder uit; Momentopname, p. 86; 87 |
Bij de dood van Magdi Matolay; Het orkest is nog aan het stemmen, p. 88; 89 |
|
| |
| |
| |
Proza
Tadeus Konwicki, Amerika, Amerika. Inl. & vert.: Esselien 't Hart, p. 59-60
Fragment van een reisverhaal (1973) |
|
|
S.I. Witkiewicz, Onverzadigbaarheid. Fragment uit de roman [Nienasycenie, 1930]. Vert.: Karol Lesman, p. 34-50 |
| |
Kritische bijdragen
Gilles Barbedette, Danilo Kis en de roman van Centraal Europa. Uit het Frans vert.: J.F. Vogelaar, p. 107-113
Thema van de meeste romans: de dood, zoals bij Danilo Kis: de dood van zijn vader in een concentratiekamp |
|
|
György Konrad, Creatieve intelligentia en vrijheid. Uit: Antipolitiek (1982). Vert.: Cyrille Offermans, p. 98-106
Met een inleiding: Vecht niet, formuleer. Over György Konrad, p. 96-97 |
|
|
S.I. Witkiewicz, Verslag van de werking van peyotl op S.I. Witkiewicz. Uit: Nikotyna, alkohol, kokaina, peyotl, morfina, eter + appendix (1932). Vert.: Karol Lesman, p. 15-26 |
| |
Poëzie Leugen Bedrog
(nr. 43, p. 1-112)
BERNLEF, J.
Het liegbeest, p. 53-57
Voor Lars Gustafsson is ‘taal = leugen. De mens is een liegbeest. Dat is de definitie van zijn vrijheid en tegelijkertijd een van de definities van literatuur’ (p. 55) |
|
|
|
BOOMSMA, Graa
De geest van lavendel, p. 58-67 |
|
|
BOXSEL, Matthijs van
Mooi weer, Wenen en een rode neus. De dialectiek van de leugen in de eerste twee alinea's van Musils Man zonder eigenschappen, p. 25-46 |
|
De bevrijding in de paradox, p. 47-52
De creatieve leugen wordt geïllustreerd door Vincent in Musils toneelstuk Vinzenz und die Freundin bedeutender Manner (1924) en door het eerste hfst. van der Mann ohne Eigenschaften |
|
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Een raadselspoor als postsciptum, p. 107-112 |
|
|
OFFERMANS, Marion
Wolfgang Hildesheimer, 1956 - Een Pilzjaar. Vert.: M. Offermans, p. 68-76
Gottlieb Theodor Pilz (1789-1856) schreef zeven brieven, die in 1864 werden uitgegeven door Karl Ferdinand Gutzkov; hij kende en beïnvloedde o.a. Beethoven, Chopin, Mendelssohn, Rossini, Schumann, Meyerbeer; Delacroix; Chr. D. Crabbe, George Sand, Madame de Staël. ‘Zijn bijdrage aan de westerse cultuur komt tot uit- |
|
|
| |
| |
drukking in het niet-bestaan van kunstwerken, kunstwerken die door zijn invloed nimmer zijn ontstaan’ (p. 68) |
|
|
|
ORANJE, Wilfred
Giorgio Manganelli, De literatuur als leugen. Uit: Letteratura come menzogna (1967). Vert.: W. Oranje, p. 7-14 |
|
|
REIJNDERS, Frank
Barokke onverschilligheid, p. 77-90 - Met ill.
Over de schilderijen van Jiri Georg Dukoupil; het werk van Andy Warhol en zijn ‘onverschilligheid’; over het onderscheid tussen de Amerikaanse onverschilligheid en de Europese in de 16de en 18de eeuw, de come-back van de barok op het einde van de 19de eeuw, o.a. in de muziek van Wagner; over Heinrich Wöllflin, Renaissance und Barok (1888) |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Bed en wereld. Kanttekeningen bij De ondraaglijke lichtheid van het bestaan [1984] van Milan Kundera, p. 91-106 |
|
|
WEELDEN, Dirk van
Spreken in tongen. Over [Herman] Melville's ‘The confidence man’ [1856], p. 15-24 |
|
| |
Robert Musil, De man zonder eigenschappen
(nr. 44, 180 p.) - Met prtn.
MUSIL, Robert
[Fragmenten]. Vert.: Paul Beers
Schets van de kennis van de schrijver (1918), p. 7-12 |
Aanzetten tot een nieuwe esthetiek. Fragmenten maart 1925, p. 13-22 |
Vier ontwerpen (rond 1932), p. 58-80 |
49. Ulrichs dagboek; 50. Een aantekening, p. 58-63; 63-67 |
51. Slot van de aantekening; 52. De drie zusters, p. 67-73; 73-80 |
Drie testamenten ontwerpen (1932), p. 165-172 |
Nawoorden tot zijn onvoltooide roman |
Ik kan niet verder (1932) p. 173-174 |
Over zijn financiële toestand |
|
|
|
BOXSEL, Matthijs van
De barok van de leegte, p. 131-143
‘Het gaat Musil om de vraag wat zich in die gaten, in het onbewijsbare verborgen houdt’ (p. 131) |
|
|
|
KRUITHOF, Jacques
Tussen twee werelden, p. 157-164
‘Het hele werk van Robert Musil berust op de tegenstelling tussen twee werelden, twee zijnstoestanden: het alledaagse bestaan en een zelden ervaren, soms slechts vermoede manier van leven die alles te boven gaat’ (p. 157); tevens over Vereinigungen. Zwei Erzählungen |
|
|
|
MERTENS, Anthony
Passages, p. 98-115
Over drempelervaringen en grenservaringen en ‘de aandacht besteed aan de ruimte waarin Ulrich zich ophoudt’ (p. 102) |
|
|
| |
| |
NAAIJKENS, Ton
Musils eilanden. Isolement en uitzondering in ‘De man zonder eigenschappen’, p. 116-130
Over het beeld van het eiland om ‘de uitzondering en de afzondering te situeren’ (p. 117); Ulrich ‘belichaamt Musils opvatting van de kunst: een uitzonderlijke en buitensluitende houding ten opzichte van de werkelijkheid, een houding die het meest tot haar recht komt op een eiland’ (p. 129) |
|
|
|
FFERMANS, Cyrille
Een traditionele roman met intellect. Mogelijkheidszin, melancholie en machteloosheid bij Musil, p. 81-97 |
|
|
VERRIPS, Ger
Geen mens zonder eigenschappen. Rathenau in de politiek, Arnheim met verlof, p. 144-156
Weerlegging van ‘de wijdverbreide opvatting dat De man zonder eigenschappen een sleutelroman is op grond van het feit dat de Duitse politicus, ondernemer en auteur Walther Rathenau model stond voor dr. Paul Arnheim... als man met eigenschappen’ (p. 144) |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Roman zonder eigenschappen: van dagboek tot kladboek, p. 23-37
‘“Ontwikkelingsroman van een idee” - die benaming lijkt zonder meer van toepassing’ (p. 39) |
|
|
|
-
voetnoot1
- Gegevens over de medewerkers achterin elk nummer
-
voetnoot2
- Met inleiding door de Redactie: ‘Bij Raster 41’, p. 7
-
voetnoot3
- Inl. door J.F. Vogelaar: ‘“Een methode om te ontkomen”. Bij “Gadir” van Arno Schmidt’, p. 124-126
-
voetnoot4
- Inl. door Wim Swaan: ‘Over György Petri en Péter Kantor’
|