| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvorm
Opgericht in 1977
Redaktie: H.W. Bakx, J. Bernlef, C. Offermans, H. Tentije, J.F. Vogelaar
Redaktieadres: Raster, De Bezige Bij, Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam
Nr. 37: |
[september] 1986, 200 pp. = Poëzie in vertaling |
Nr. 38: |
[december] 1986, 208 pp. = Beckett/Kiš/Kluge |
| |
I. Poëzie
BALKT, H.H. ter
Vier gedichten, 37, pp. 175-180
In de arena: ‘Bij die boerderij de ruisende heg’ pp. 175-176 |
Zwart marmer: ‘De inkt in de vierkante inkpot’ p. 177 |
Schaamte: ‘Deze struikelende gedachten’ p. 178 |
Geslaakte zuchten: ‘Ik was de herfstavond met drie sterren.’ pp. 179-180 |
|
|
|
DAALEN, Maria van
Vier gedichten, 37, pp. 161-166
Fresco: ‘Mijn gepleisterde god misvormt’ p. 161 |
Trompe-l'oeil: ‘In het zien is alles afwezig’ p. 162 |
Miniatuur: ‘Wit is de veer in mijn hand’ p. 163 |
Raveslag, pp. 164-166
1. | ‘Raaf wit, die mij het papier binnenkomt’ p. 164 |
2. | ‘Raaf wit, die mij een teken geeft’ p. 165 |
3. | ‘Raaf wit, die van mij loskomt’ p. 166 |
|
|
|
|
LUCEBERT
Ars Arp (Cyclus)Ga naar voetnoot1, 37, pp. 56-60
1. | ‘Ik hoor een stem uit het graf:’ p. 56 |
2. | ‘Bij de geschiedenis der dwergen’ p. 57 |
3. | ‘Ik ben de wachter die van was was’ pp. 58-59 |
4. | ‘Geen zinnigheid maar onzin geef’ p. 60 |
|
|
Bij de dood van Hans ArpGa naar voetnoot2, 37, p. 61
‘Ovale serafijnen ronde apen’ |
|
|
|
TENTIJE, Hans
Dit sneeuwen, 37, pp. 39-45
1. | ‘Toen dan de luchten kwamen, zwaar’ p. 39 |
2. | ‘De velden de wolken de heiige bosrand’ pp. 40-41 |
3. | ‘Een brandharen zacht ruisend vallen’ p. 42 |
4. | ‘Wijs- en middelvinger, bevroren, frêle’ pp. 43-44 |
5. | ‘Misschien dat ze naakt was’ p. 45 |
|
|
| |
| |
ZEČKOVIĆ, Lela
Lapis lazuli, 37, pp. 62-67
‘Wat weet een kind van de dingen’ p. 62 |
‘De lucht, het licht, de schaduw’ p. 63 |
‘Niets zal me bespaard blijven,’ p. 64 |
‘Mijn lichaam’ p. 65 |
‘Jij wilt dat ik je een lange brief’ p. 66 |
‘Ik bezit een tekening (een uitgekleurde’ p. 67 |
|
|
| |
II. Proza
BEURSKENS, Huub
Melchior Vischer. De haas. Een vertelling. Inl.Ga naar voetnoot1 & vert.: H. Beurskens, 37, pp. 117-119; 120-151 |
|
| |
IV. Kritische bijdrage
SCHELLINX, Harold
De bezem van Harry Partch, pp. 88-16 - Met afbn., facs. (= partituur), prt.
Over diens muziekopvatting en muziek, toonstelsel, instrumenten - een 40-tal verschillende - die hijzelf bouwde |
|
|
| |
Bijzonder gedeelte / nummer
Poëzie in vertaling
(nr. 37, passim)
Eindredactie: J. Bernlef & Hans Tentije
Inleiding
Bij de poëzie in vertaling, pp. 7-11
Gelet op het nut van poëzievertalingen voor de lezer, werd aan een aantal dichters en vertalers gevraagd een dichter van hun keuze te vertalen |
Met een lijst van vertaalde dichtbundels (pp. 12-14), zonder aanspraak op volledigheid |
|
| |
Vertalingen
BERNLEF, J.
Elizabeth Bishop, Drie gedichten. Met inl., p. 152; 153-160
De kaart; In de wachtkamer; Bij de vishuizen, pp. 153-154; 155-157; 158-160 |
|
|
Tomas Tranströmer, Vier gedichten. Met inl., p. 190; 191-197 - Met prt.
Vermeer; Zes winters; pp. 191-192; 193 |
De vergeten kapitein; Straten in Sjanghai, pp. 194-195; 196-197 |
|
|
Weldon Kees [Gedichten]Ga naar voetnoot2, pp. 73-78; 85-86
Ondertitel; Over een periode van twee jaar, pp. 73-74; 77-78 |
Robinson; Als deze kamer onze wereld is, p. 85; 86 |
|
|
| |
| |
NIJMEIJER, Peter
Charles Tomlinson, Zes gedichten. Met inl., pp. 15-16; 17-23
Uit: A people landscape (1963): Le musée imaginaire, pp. 17-18 |
Uit: American scenes (1966): De deur, p. 19 |
Uit: The way of a world (1969): Het uitzicht; Compositie (voor John Berger); De volheid van de tijd. Een brief aan Octavio Paz, p. 20; 21; 22 |
Uit: Written on water (1972): Tegen portretten, p. 23 |
|
|
Hans Arp, Gedichten. Met inl., pp. 46-47; 48-50, 52, 54
‘wee onze goede kaspar is dood.’; ‘draagt de hoed een hoed’, pp. 48-49; 50 |
Mijn eigen gezicht; Verkeerd op een stoel, p. 52; 54 |
|
|
|
PLOEGMAKERS, Ruud
Joao Cabral de Melo Neto, Een mes slechts lemmet. Met inl., pp. 24-25; 26-28 |
|
|
TOORN, Willem van
W.S. Graham, Benaderingen van hoe ze zich gedragen 1-15. Uit: Malcolm Mooney's Land (1970). Met inl., pp. 181-182; 183-189 |
|
|
VANCREVEL, Laurens
Hans Arp, Gedichten, pp. 51; 52; 55
Maar wie zal het vervangen; Zwarte aderen; Hemden |
|
|
|
VLIET, Eddy van
Eugène Guillevic, Vijf gedichten. Met inl., p. 167; 168-174 - Met prt.
Uit: Avec (1966): Een doos; Laten wij ons inbeelden; Metalen; p. 168; 169; 170-172 |
Uit: Euclidiennes (1967): Cirkel, p. 173 |
Uit: Sphère (1963): Rond, p. 174 |
|
|
| |
Beckett / Kiš / Kluge
(nr. 38, 204 pp.)
Eindredactie: Cyrille Offermans
BECKETT, Samuel
Zeven gedichten (Uit: Collected poems 1930-1978). Vert.: Hans Tentije, pp. 7-13
‘zij komen’; ‘voor haar vredige daad,’ p. 7; 8 |
‘goed goed er is een land’; Dood van A.D., p. 9; 10 |
Arènes de Lutèce; ‘verbras alleen’; Hemelvaart, p. 11; 12; 13 |
|
|
Sissers. (Uit: FizzlesGa naar voetnoot2. In: Collected shorter prose 1945-1980). Vert.: Rob van Rossum & J.F. Vogelaar, pp. 55-66
‘Hij is blootshoofds...’; ‘Ik heb opgegeven voor de geboorte’, pp. 55-58; 59 |
‘Horn kwam altijd 's nachts...’; ‘Oude aarde...,’ pp. 60-61; 61-62 |
Ver weg een vogel; Elkaar zien; Stil, pp. 62-63; 63-64; 64-66 |
|
|
[Teksten]. Vert.: Karina van Santen & Martine Vosmaer, pp. 66-72
Om maar weer te eindigen (Uit: Fizzles. In: Collected shorter prose 1945-1980), pp. 66-69 |
Zoals het verteld werd (Uit: Collected shorter prose 1945-1980), pp. 71-72
Ga naar voetnoot1 |
|
|
| |
| |
Een stuk monoloog (Uit: The complete dramatic works). Vert.: Ruud Hisgen & Paul Regeer, pp. 73-77 |
|
Schommelzang (Uit: The complete dramatic works). Vert.: Hans Tentije, pp. 78-82 |
|
Over Geer en Bram van VeldeGa naar voetnoot1. Vert.: Karina van Santen & Martine Vosmaer, pp. 14-40
Geer van Velde, p. 14 |
De schilderkunst van de Van Velde's of de wereld en de broek, pp. 14-28 |
Schilders van de belemmering, pp. 29-33 |
Drie dialogen, pp. 33-40 |
1. Tal Coat; 2. Masson; 3. Bram van Velde, pp. 33-34; 34-36; 36-40 |
Bram van Velde, p. 40 |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Samuel Beckett: passeur van het interval, pp. 83-118
Over de verschuiving in diens werk, die Beckett zelf heeft aangeduid in de teksten over de Van Veldes: ‘van de attitude - Geer (hij richtte zich vooral op de buitenwereld)’ naar de attitude Bram (hij richtte zich op de binnenwereld); die verschuiving, die zich voltrok in de periode van grote creatieve uitbarsting, tussen 1945 en 1950, is merkbaar op inhoudelijk, taalkundig en syntactisch niveau |
|
|
* * *
KLUGE, Alexander
VerhalenGa naar voetnoot2. Vert.: Paul Beers, pp. 157-172
Massale sterfte in Venetië, pp. 157-159 |
Ridderkruisdragers wek je met schoten, pp. 159-162 |
Trude's waarde; Wally, de wraakgeest, pp. 162-166; 167-168 |
Ingemaakte olifantenwensen, pp. 168-172 |
|
|
In principe ben ik auteur. Vert.: Pim Lukkenaer, pp. 142-156
Rede bij de uitreiking, op 22 nov. 1985 in Berlijn, van de Heinrich-von-Kleist-prijs Over Heinrich von Kleist in het grensgebied tussen 18de en 19de eeuw, en over Robert Musil, ook een laureaat van de prijs, die zich concentreerde op de jaren 1890-1910; ‘wij zijn nu eigenlijk al de chroniqueurs van de 19de naar de 20ste eeuw, en deze eeuw heeft... weinig authentieks gepresteerd’ (p. 143) |
|
|
| |
| |
OFFERMANS, Cyrille
Een oorlogsverslaggever. Over Alexander Kluge, pp. 119-141
Kluge's interesse in de oorlog in zijn romans en verhalen; over zijn theoretische, politiek georiënteerde werken geschreven met Oskar Negt: Oeffentlichkeit und Erfahrung en Geschichte und Eigensinn |
|
|
* * *
KIŠ, Danilo
Tuin, as (twee fragmenten [uit de gelijknamige roman: Basta, pepeo (1965)]. Inl. & vert.: Roel Schuyt, pp. 178-189; 189-203 |
|
|
VOGELAAR, J.F.
Danilo Kiš: de kunst van het illusionisme, pp. 173-177
‘Aandacht voor de vorm is voor Kiš een voorwaarde om een evenwicht te kunnen bewaren... tussen twee vormen van illusionisme: maskerade en nostalgie’ (p. 174) |
|
|
|
-
voetnoot1
- ‘Het denken moet vluchten voor het denken. Over Melchior Vischer’
-
voetnoot2
- Gedichten in ‘Laatste sporen van de laatste man. Over Weldon Kees’, pp. 68-87 - Voorstelling van Weldon Kees, met eerste hoofdstuk van een als roman vermomde biografie die ‘Laatste man’ moest gaan heten (pp. 70-82)
-
voetnoot2
- Titel waaronder Becketts vertaling van zijn Pour en finir encore et autres foirades (1976) verscheen in Amerika
-
voetnoot1
- Met gegevens over oospronkelijke titel en publikaties van de teksten, na elke vertaling
-
voetnoot1
- N.a.v. deze teksten zijn twee artikels opgenomen over de Van Velde's:
Hans August den Boef, Jacoba van Velde, pp. 50-54
Zuster van de schilders, ‘een cruciale figuur bij de introductie van modern franstalig theater in Nederland’, o.a. dit van Samuel Beckett
K. Schippers, Vlaggetjesdag, pp. 41-49
Beschouwingen bij een foto van Geer van Velde in de catalogus bij de overzichtstentoonstelling, dec. 1981, in het Haagse Gemeentemuseum, en bij zijn werk, dat Schippers opnieuw ging bekijken door de opmerkingen van Kees Broos en Samuel Beckett in de catalogus
-
voetnoot2
- Eerste verhaal uit: Lernprozesse mit tödlichem Ausgang (1973); de andere uit: Neue Geschichten. Heft 1 - 18. ‘Unheimlichkeit der Zeit’ (1977)
|