| |
| |
| |
Naar Morgen
Opgericht in 1969
Redactie: |
|
Nrs. 53-54: |
Dorette van Kalmthout, Johan Kollaard jr., Silva Ley, met Wim van Til |
|
Nr. 55: |
Dezelfden, met Steven van Campen, behalve Wim van Til |
Redactiesecretariaat: Postbus 6254, 5600 HG Eindhoven |
Uitgever: Opwenteling, Eindhoven |
|
Nr. 53Ga naar voetnoot*, 24 pp. |
|
Nr. 54Ga naar voetnoot*, 52 pp. = Kijk, wij schrijven gedichtenGa naar voetnoot1 |
Nr. 55Ga naar voetnoot*, 36 pp. |
|
| |
I. Poëzie
BERKELMANS, Frans
|
|
BERSÉE, Joop
|
|
BOTERBLOEM, Govert
[Gedichten], 55, pp. 4-8
Niets om handen: ‘De vingers glijden traag’ p. 4 |
Lucht: ‘Kom’ p. 5 |
Nabij de grens van woordenGa naar voetnoot3: ‘De wind van voren’ p. 6 |
Archipel d'amour: ‘Hij pendelt tussen paradijzen’ p. 7 |
In de lege coupé: ‘Ik neem je mee’ p. 8 |
|
|
|
DIJK, Stef van
‘Reden om toch door te gaan:’, 55, pp. 9-10 |
|
|
FLENDRIE, Loes
De daad heet dichten. Cyclus, 55, pp. 11-16 |
|
|
GADELLAA, Els
[Gedichten], 55, pp. 19-21
Nachtkind: ‘ze vangt het zwarte zand en’ p. 19 |
Verlangen: ‘wanneer regen vloeit over de vezels van’ p. 20 |
Geen naam om in te wonen: ‘de wind heeft zijn armen uitgeslagen’ p. 21 |
|
|
| |
| |
ITERSON, Daniëlla
[Gedichten], 55, pp. 22-24
Eens: ‘de geest’ p. 22 |
Op doeken: ‘ik veeg’ p. 23 |
‘mijn hand’ p. 24 |
|
|
|
KANAAR, Marinus
[Gedichten], 55, pp. 25-27
(Uit het wit): ‘met een of ander woord’ p. 25 |
‘hand op tafel omklemt’ p. 26 |
In elk gat bevindt zich een deur: ‘geen leegte is leeg’ p. 27 |
|
|
|
KOSTWINDER, Jan
[Gedichten], 53, pp. 8-12
Avondval: ‘Daar stond mijn kleine moeder’ p. 8 |
Jij, jij: ‘Kleine woorden in de palmen’ p. 9 |
‘Strelende handen’ p. 10 |
Toscaans: ‘In dit aloude landschap staan wij’ p. 11 |
‘Het winterlandschap’ p. 12 |
|
|
|
MARIJNISSEN, Marijke
[Gedichten], 53, pp. 13-16
‘de rimpels aan de oppervlakte’ p. 13 |
‘verbergen wil ik me in de holte van je arm’ p. 14 |
‘de lucht is vol van jouw wind’ p. 15 |
‘breng aarde onder’ p. 16 |
|
|
|
OPSOMER, Patricia
[Gedichten], 55, pp. 32-35
‘Toen woorden hem ontglipten’ p. 32 |
‘Verdwalen op twaalfhoog’ p. 33 |
‘Langs de muren anonimiteit’ p. 34 |
‘Dit huis bezit geen kamers meer’ p. 35 |
|
|
|
PEPERS, Cas J.
|
|
SNAYER, Thea de
[Gedichten], 55, pp. 28-31
Vreemdeling: ‘Van vriend tot vreemdeling geworden’ p. 28 |
Jeugdliefde: ‘Vrienden waren we’ p. 29 |
September: ‘In de vertraagde maatslag’ p. 30 |
Sterven: ‘Sterven is’ p. 31 |
|
|
| |
II. Proza
FLENDRIE, Loes
De witte kamer, 53, pp. 5-7 |
|
|
WITTENBERG, Fred
Brief aan Anuka, 53, pp. 20-23 |
|
|
-
voetnoot*
- De nummers maken deel uit van de reeks Opwentelingsuitgaven; in deze reeks zijn het respectievelijk de nrs. 188, 189 en 193; in nr. 55 wordt vermeld: Jg. XV
-
voetnoot*
- De nummers maken deel uit van de reeks Opwentelingsuitgaven; in deze reeks zijn het respectievelijk de nrs. 188, 189 en 193; in nr. 55 wordt vermeld: Jg. XV
-
voetnoot1
- Het bijzonder nummer, met gedichten van 32 kinderen uit de basisschool, is ingeleid (pp. 2-3) door Dorette van Kalmthout
-
voetnoot*
- De nummers maken deel uit van de reeks Opwentelingsuitgaven; in deze reeks zijn het respectievelijk de nrs. 188, 189 en 193; in nr. 55 wordt vermeld: Jg. XV
|