| |
| |
| |
Nieuw Wereldtijdschrift
(voorheen Nieuw Vlaams Tijdschrift)
Opgericht in 1984
Redactie: Herman de Coninck (hoofdredacteur), Benno Barnard, Piet Piryns, Paul de Wispelaere
Redactie en administratie: Beeldhouwersstraat 12, 2000 Antwerpen
Verantwoordelijke Uitgever: J. Weverbergh, A. Manteau nv., Antwerpen
Jg. II, 1985: zes nummers, telkens van 80 pp.
| |
I. Poëzie
BARNARD, Benno
Discussies in een houten taal. Tien gedichtenGa naar voetnoot1, 2, pp. 24-27 - Met ill.
‘De kast staat misschien te verlangen naar’ p. 25 |
‘Uit schoenen die niet samengaan met weggelopen’ p. 25 |
‘Je brief is van naïviteiten in elke zin’ p. 26 |
‘Je liet zoveel hiaten. Het boek dat je’ p. 26 |
‘Over een haak die haren mist, hangt - als een’ p. 26 |
‘Je zit op een terras. Je hand, die ergens’ p. 26 |
Föhn: ‘Draden voeren, in niet goed verstaanbare talen,’ p. 27 |
Uit het Duits: ‘Om niet als dove naar de weg te vragen, spreek ik’ p. 27 |
Gesprek op de pas: ‘Lussen maken, door nergens in de knoop te raken’ p. 27 |
Waterval van S.: ‘Is naar beneden storten, een reis verlengen’ p. 27 |
|
|
|
BARNARD, Benno & CONINCK, Herman de
Paul Goodman, Hoop is een ramp. Elf gedichten. Vert.: B. Barnard & H. de Coninck, 1, pp. 49-53-
‘Ik wou je zeggen, God,’; ‘“Ga heen!” sprak God’ p. 50 |
‘“Wie zijt Gij?” vraag ik aan de Heer,’ p. 50 |
‘Mijn genie, God, als auteur’; ‘Een uur paniek terwijl ik snak’ p. 51 |
‘Wie kan er nu weten dat mijn gezicht nat is’ p. 51 |
‘Er wordt snel en hard gedoceerd’; Al te gelukkig spelend’ p. 52 |
‘Geef mijn lied de simpele zegging van proza.’ p. 52 |
‘Mijn hart haakt naar North Country.’ p. 53 |
‘De tanden die ik mis, doen het meeste pijn,’ p. 53 |
|
|
|
BASTELAERE, Dirk van
Het narrenschip. Vijf gedichten, 6, pp. 60-61
Mots dits: ‘Ik ben de doorkijkman. Van veel behoeftig’ p. 60 |
Anja's kast: ‘Zo kwalijk compleet, in boenwas gestoken,’ p. 61 |
Sylvia's boekGa naar voetnoot2; ‘Hoe het nooit achteloos’ p. 61 |
Zijn geheim vertrek: ‘Met handschoenen van ezelshuid streel ik’ p. 61 |
Haar kapitein: ‘Het is hier dat ik hoor:’ p. 61 |
|
|
| |
| |
BREMT, Stefaan van den
De adjunct van de zaak, 5, pp. 66-67 - Met ill. van Raymond Mason
Stille tocht, p. 66
1. | ‘In een stoet, achter de vlag, zonder muziek,’ |
2. | ‘En dat opnieuw en onder jullie omgaat’ |
|
Akten, p. 66
1. | ‘Bloemen, vruchten, dood wild, gevogelte,’ |
2. | ‘Dit is de stapelplaats van het gereedschap’ |
|
Monsterproces, p. 67
1. | ‘Ignacio Sanchez Mejias? Nooit van gehoord!’ |
2. | ‘Maar wij die beter weten, zien’ |
3. | ‘Daar is de dader die met brede’ |
|
|
|
|
CLAES, Paul
D.H. Lawrence, Vijgen. Vert. P. Claes, 5, pp. 24-27 - Met ill. van Mattia Moreni |
|
|
CONINCK, Herman de
Te voet over de LetheGa naar voetnoot1, 3, pp. 74-78 - Met ill. van José Guadalupe Posada
1. | ‘Als ze genadeloos traag, geeuwend, héhé,’ p. 74 |
2. | ‘Een vrouw is veel te groot. Een man wil alles,’ p. 75 |
3. | ‘Hij ziet in de kleedkamerspiegel de jaarringen’ p. 75 |
4. | ‘Wat vrouwenhanden hadden met het geringe:’ p. 76 |
5. | ‘Lava. Het zwijgen van voor er iets was’ p. 77 |
6. | ‘Hij schrikt van wat hij tussen twee handen’ p. 78 |
| Evoi: ‘Als ze het maar zien zou, zien wou.-’ p. 78 |
|
|
|
DEWULF, Bernard
Door melkglas. Zeven gedichten, 6, pp. 27-28 - Met ill. door Topor
Pop: ‘Haar draag ik in mijn hart. Zij brengt’ p. 27 |
Aquarium: ‘Ze merkt het niet, hoe alles stilaan sneller gaat.’ p. 27 |
Spiegelkast: ‘Vreemd, dat zij nu slapen moet. Er is nog meer’ p. 27 |
Sterfbed: ‘Verbaasd hoe zij haar handen vouwt, met’ p. 27 |
Uitzicht: ‘Hoe stug het raam, zij wil de wind erin’ p. 28 |
Stoel: ‘Alleen wat heel ver ligt, is scherp. en wat’ p. 28 |
Slapenstijd: ‘Spreken is verhalen uit te vele levens, met’ p. 28 |
|
|
|
INSINGEL, Mark
Jij noemt stom wat taal is. Zeven gedichten, 4, pp. 30-31
‘De volmaakte appel is niet’ p. 30 - Met ill. van Magritte |
‘Mooi is nooit ongeveer’ p. 30 |
‘En noem je haar, dan gaat het evenzeer niet over haar?’ p. 30 |
‘Er was teveel, het was teveel’ p. 31 |
‘Wat is meer waard?’ p. 31 |
‘Zuiver noem jij wat kaal is.’ p. 31 |
‘In mijn beschrijving van de werkelijkheid’ p. 31 |
|
|
|
VROOMKONING, Victor
Voor brood alleen. Zes gedichten, 4, pp. 46-48 - Met ill. van Mario Chichorro
Dinsdag: ‘Mijn moeder spreekt tot onze vader’ p. 46 |
Donderdag: ‘Octaven klimmend in het koor, ontstijgt’ p. 47 |
|
|
| |
| |
Zandlichaam: ‘Ik deed mijn best’ p. 48 |
Toedracht: ‘Het droombeeld van een man’ p. 48 |
Scheiding: ‘Ik moest van huis om sprookjes’ p. 48 |
Bezoek: ‘Ik mag nog even’ p. 48 |
|
|
| |
II. Proza
BROKKEN, Jan
Het ballingenhotel, 5, pp. 32-35 - Met ill. van Man Ray |
|
|
DEDINSZKY, Erika
Geza Csáth, [Verhalen]. Inl. & vert.: E. Dedinszky. 1, p. 18; 19-26
Moedermoord, De kleine Emma, pp. 19-22, 23-26 |
|
|
|
ESCH, Ochrid Hogen
Yaskar Kemal, Een smerige geschiedenis. Vert.: O.H. Esch, 5, pp. 10-23 - Met afb. |
|
|
HENG, Liang & SAPHIRO, Judith
|
|
LEEUWEN, Pien van
Josef Skvorecky, Gemankeerde muzikant. Vert.: P. van Leeuwen, 3, pp. 31-41 |
|
George Steiner, Een geur van hoger honing. Vert.: P. van Leeuwen, 5, pp. 60-65 - Met ill. van David Finn |
|
Ellen Gillchrist, Zomer, een elegie. Uit: In the land of dreamy dreams. Vert.: P. van Leeuwen, 6, pp. 4-11 - Met ill. door Topor |
|
|
LEIGH-LOOHUIZEN, Ria
Sean O'Faolain, Nora Barnacle: Pictor Ignotus. Vert.Ga naar voetnoot2: R. Leigh-Loohuizen, 4, pp. 75-80 - Met ill. van Philip Guston |
|
|
PANCRAS, Gerda
Adolf Muschg, Het eerherstel. Uit: Liebesgeschichten. Vert.: G. Pancras, 2, pp. 10-19 - Met ill. van Marc Verhaegen |
|
|
PLEYSIER, Leo
Shimmy, 2, pp. 62-76 - Met ill. van Frederique |
|
|
PORTOCARERO, Herman
|
|
ROMIJN MEIJER, Henk
Van dingen die voorbijgaan, 6, pp. 62-65 - Met ill. door Topor |
|
| |
| |
VANHOLE, Kamiel
|
|
VLIET, Eddy van
Het spandoek, 6, pp. 46-53 - Met ill. door Topor |
|
|
WIT, Oscar de
De weg naar school [Autobiografie], 1, pp. 54-63 - Met zelfportret |
|
|
ZOMEREN, Koos van
Shady Lane, 3, pp. 18-25 - Met ill. van Roy Lichtenstein |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
ALTENA, Ernst van
De vertaler als blikopener, 2, pp. 51-55
Rede bij de opening van het universitaire jaar 1984-85 voor de vertalersopleiding van de Katholieke Hogeschool te Antwerpen |
Over tekortkomingen bij het literaire vertalen, met o.a. vbn. van blunders in vertalingen door Nederlanders; over vereisten voor een degelijke opleiding |
|
|
Milan Kundera, Het lachen van God. Vert.: E. van Altena, 5, pp. 56-59
Toespraak bij het in ontvangst nemen van de Israëlische Staatsprijs voor internationale literatuur |
Over de betekenis van de roman voor het beoordelen van een tijdperk; over zijn voorkeur voor Tristram Shandy van Laurence Sterne |
|
|
Roland Topor, De pinguinkolonie. [Aforismen]. Vert. E. van Altena, 6, pp. 40-42 - Met ill. |
|
Roland Topor, Manifest van de regenkunst (1980). Vert.: E. van Altena, 6, pp. 43-45 - Met ill.
‘Zeldzaam zijn de doeken waarop de regen wordt uitgebeeld’ |
|
|
|
BARNARD, Benno
De vorige eeuwen van het ik, 3, pp. 26-30 - Met prt.
|
|
De lei der letteren, 4, pp. 32-41 - Met afbn.
De Cogels-Osylei (Antwerpen) en het fotoboek met tekst van Geert Bekaert |
|
|
Odysseus blijft thuis, 5, pp. 76-80 - Met ill. van Alberto Savinio
De poëzie van Toon Tellegen |
|
|
Tropisch België, 6, pp. 17-25 - Met ill. door Topor
|
|
|
BROUWERS, Jeroen
Zelfmoorddossier, 6, pp. 68-80
[Zelfmoordclubs in de literatuur], pp. 68-69
R.L. Stevenson, The suicide club, pp. 68-69 |
Belcampo, De surprise, p. 69 |
|
[Zelfmoord en euthanasie], pp. 70-71
Het plan van Alfred Nobel, pp. 69-70 |
Carel van Nievelt, Meinardus. Novelle, p. 70 |
A guide to self-deliverance. Preface: Arthur Koestler, p. 71 |
|
|
|
| |
| |
[Zelfmoordsekten], pp. 71-74 |
[Zelfmoordspel], pp. 74-80
Hazardspel; Amerikaans duel of Russische roulette, p. 74; 75-76 |
|
|
|
|
Buyle, Daniël
De lakeien van de Wetstraat, 4, pp. 4-5
Over de ‘onderdanigheid van de politiek verslaggever tegenover de politicus’ |
|
|
|
CONINCK, Herman de
Herman Selleslags, 1, p. 37 - Met portfolio, pp. 38-43 |
|
Een renaissance-freelancer. Over de poëzie van Paul Goodman, 1, pp. 44-48 - Zie: Poëzie, sub: Barnard, Benno & Coninck, Herman de |
|
|
CONRAD, Patrick
De verliefde camera, 3, pp. 64-68 - Met afbn.
‘de valse realiteit van films’ (p. 68) |
|
|
|
DEEL, Tom van
Zorgvuldig constateren dat het niet kan. In gesprek met Rutger Kopland, 3, pp. 58-63 - Met prt, |
|
|
DONKERS, Jan
Waar was jij op de dag dat Brian Jones stierf, 1, pp. 30-36 - Met foto's
Over de Rolling Stones en de biografie door Philip Norman |
|
|
|
ETTERGHEM, H. van
John Updike, Over het belang van fictie. Vert.: H. van Etterghem, 6, pp. 13-15 - Met ill. door Topor
‘Wat is belangrijker dan het menselijk individu? En waar kan het individualisme beter uitgedaagd, geprezen en genoten worden dan in de fraai gevormde leugens van de fictie?’ (p. 15) |
|
|
|
HAES, Leo de
Een gelukkige oliebol. Over C.V.P.-ideoloog Herman van Rompuy [n.a.v. diens Hopen na 1984], 2, pp. 20-23 - Met prt. |
|
België-Holland 0-0?, 3, pp. 13-23
Vanwaar komt het onbegrip van de Nederlander voor België, een land waar ‘alles kan. Maar je kunt er ook leven’ |
|
|
Omroepen in de woestijn, 4, pp. 6-11
Het mediabeleid in Vlaanderen, met verwijzingen naar Omroepen in de woestijn. |
De B.R.T.-discussie o.r.v. Johan op de Beeck |
|
|
|
HOFLAND, H.J.A.
De sociaal-democratie en het goede huwelijk, 5, pp. 4-9 - Met prt.
‘de s.d. en het g.h. zijn ondergegaan in een dubbele moraal die de praktijk van het dagelijks leven bepaalt. In de krant staat het bewijs. Het wonder is dat, ondanks de normalisering van de dubbele moraal, de sabotage en de ontduiking, de controle, de recherche en de spionage de twee modellen hun aantrekkingskracht niet hebben verloren’ (p. 9) |
|
|
|
HOOG, Else
Elizabeth Bishop, Blijken van genegenheid. Herinneringen aan Marianne Moore (Uit: Collected prose). Vert.: E. Hoog, 1, pp. 5-17 - Met prtn. |
|
| |
| |
HOS, Johan J.
John Berger, Hoe laat is 't aan de tijd? Vert.: J.J. Hos, 5, pp. 40-47
Beschouwingen bij verhalen, gedichten, Rembrandts portretten van Hendrickje Stoffels, ter illustratie van de vaststelling ‘de mens leeft tussen twee tijden in’ |
|
|
|
KOPLAND, Rutger
Meer in dingen dan in mensen, 2, pp. 47-50 - Met prt.
Over de poëzie van J. Bemlef |
|
|
|
KURPERSHOEK, René
Een blikje open. Opmerkingen naar aanleiding van De vertaler als blikopener [door Ernst van Altena] in NWT 2/2 [pp. 51-55], 5, pp. 28-31 - Met ill. van Daniël Spoerri
Voorbeelden van blunders in Ernst van Altena's vertaling van Dalton Trumbo, Johnny got his gun (Johnny trok ten strijde) en van onjuistheden in zijn artikel |
|
|
|
LAUWAERT, Dirk
André Kertész, 5, pp. 48-49 - Met portfolio, pp. 48-55 |
|
|
LEEUWEN, Pien van
Rosemary Dinnage, De ideale echtgenoot. Vert.: P. van Leeuwen, 2, pp. 4-9 - Met foto's
Over T.S. Eliot, op basis van Peter Ackroyd, T.S. Eliot: a life |
|
|
|
LEUS, Herwig
Het potlood als roede, 3, pp. 42-48 - Met ill., facs.
Over Louis Paul Boon als plastisch kunstenaar, gevolgd door Portfolio (pp. 49-57) met ‘ruimteschilderijen’ met tekst van L.P. Boon:
Hommage aan Dürer, Evenwicht zoeken, De kamer van Beauty Kitt, p. 49, 50, 51 |
Het huis der wachtende vrouwen, Het paleis Labia, p. 52, 53 |
Mijn godin Lakhsmir, Dwaal ik verloren, p. 54, 55 |
De trein der eenzaamheid, Een sprookjesdag, p. 56, 57 |
|
|
|
|
MAREZ-OYENS, Eric de
Milan Kundera, Ergens daarachter. Vert.: E. de Marez-Oyens, 3, pp. 6-12 - Met prtn.
Over Franz Kafka en het ‘kafkaëske’ |
|
|
|
NAUTA, Lolle
Afrika bestaat niet, 1, pp. 71-80 - Met ill. door Hamilton
Over Zambia in de neokoloniale periode op basis van eigen ondervinding als oprichter van het filosofisch instituut aan de Universiteit te Lusaka |
|
|
|
PIRYNS, Piet & CONINCK, Herman de
‘Ik ben mijn eigen bananeschil geworden’ (Interview met Kees van Kooten), 2, pp. 37-46 - Met prtn. |
|
|
VERHEUL Kees
Joseph Brodsky, Om een schim te plezieren. Vert.: K. Verheul, 4, pp. 64-73 - Met prt.
Hulde aan W.H. Auden wegens zijn taalgebruik; herinneringen |
|
|
| |
| |
VREE, Freddy de
Lucian Freud, 2, pp. 56-60 - Met ill. |
|
Roland Topor of de aanfluiting van de schedelkunde, 6, pp. 32-38 - Met ill.
Collage-essay over Topor, illustrator van nr. 6 - Zie ook: Altena, Ernst van |
|
|
|
WAUTERS, Jan
Sport
De zweetgeur van de sport [Het Antwerpse Sportpaleis], 1, pp. 27-29 - Met afbn. |
Wiel[ersport] en wetenschap, 2, pp. 78-80 |
De positieve depressie [of de noodzaak van competitie], 3, pp. 78-80 |
Organiseren, improviseren, excuseren [n.a.v. het Heizeldrama], 4, pp. 43-45 |
Winnen: het recht op oogkleppen, 5, pp. 36-39 - Met afbn. |
Over soorten van schoonheid, 6, pp. 29-31 - Met ill. door Topor |
Griekse atletenbeelden en levende atleten |
|
|
|
WILES, Garry
De ogen van Nancy Reagan, 1, pp. 64-70 - Met afbn.
Over haar houding t.o.v. Ronald Reagan |
|
|
|
WISPELAERE, Paul de
Een geuzenoorlog in Brazilië, 2, pp. 28-35 - Met prtn.
Mario Vargas Llosa, De oorlog van het einde van de wereld |
|
|
Pamela, een vrouw uit Vlaanderen, 3, pp. 69-73 - Met prt.
Monika van Paemel, De vermaledijde vaders |
|
|
Het zonneland van Apollo, 6, pp. 54-59 - Met ill. door Topor
Over motieven in het werk van Andreas Burnier |
|
|
|
-
voetnoot1
- Gedichten bij Under the vulcano (Malcolm Lowry) en Die Einsamkeit der Männer (Wolf Wondratschek)
-
voetnoot1
- Prepublikatie van de aanvang van het verhaal
-
voetnoot2
- Met een inleiding (pp. 74-75) door Joris Duytschaever
-
voetnoot3
- De novelle, scharnier die de twee romans Het anagram van de wereld en Door de naamloze vlakte verbindt, zal niet in boekvorm verschijnen
-
voetnoot1
- Reis door de Borinage in het voetspoor van Vincent van Gogh
|