| |
| |
| |
Tirade
Opgericht in 1957
Redaktie: H.F. Cohen, Herman Verhaar
Redaktiesecretaris: Gemma Nefkens, p.a. Uitgeverij G.A. van Oorschot, Herengracht 613, 1017 CE Amsterdam
Jg. XXVII, nrs. 284-289, 792 pp.
nr. 289: november-december 1983 = Gerard Reve
| |
I. Poëzie
BERGHOUT, Cathrien
Drie gedichten, 284, pp. 94-96
Luchthaven: ‘Blauw, waarin de zon een rol speelt’ p. 94 |
‘Kan er in vuur een breuk ontstaan?’ p. 95 |
‘De molshoop staat tot het gazon’ p. 96 |
|
|
|
BUWALDA, Margreet
Zeven gedichten, 284, pp. 104-112
Requiem: ‘“Early closing day”. Een kleine Engelse stad’ pp. 104-105 |
Honeymoon: ‘Hoe zal het Judocus zijn vergaan?’ pp. 106-107 |
Toen dacht ik...: ‘... toen dacht ik: ik wil voor jou’ p. 108 |
Boat trip: ‘De bronzen boot in mijn venster vaart zonder’ p. 109 |
‘Het tekenen van kisten’ p. 110 |
Verhaal: ‘Het verhaal van de horizon’ p. 111 |
‘Vroeger dacht ik: wie tekent,’ p. 112 |
|
|
Acht gedichten, 287, pp. 399-406
Dode vrijdag: ‘Een hospitaal aan de stadsrand’ p. 399 |
Honingpot: ‘Wat rest nog van die morgen?’ p. 400 |
Later: ‘Later, zei je. Later zullen we, kunnen we’ p. 401 |
Overleven: ‘Uiteindelijk overleeft het leed zichzelf -’ p. 402 |
Archeologie: ‘Dit merkte ik, alleen in de lege tuin’ p. 403 |
Ruimte: ‘In het midden welk midden’ p. 404 |
Levensecht: ‘Opgaand in en deel uitmakend van’ p. 405 |
Verjaardag: ‘In oude agenda's herlas ik’ p. 406 |
|
|
|
DONCK, Peter
Woestijnen, 287, pp. 491-494
‘Tot de lucht toe gevuld’Ga naar voetnoot1 p. 491 |
‘Hier recht toe’ p. 492 |
‘Badend in een zee van zand’ p. 493 |
Zenith: ‘Ik sta op de rand’ p. 494 |
|
|
|
DUBOIS, Pierre H.
Suite de la fusteGa naar voetnoot2, 285, pp. 153-157
1. | ‘Door een dreigend infarct’ p. 153 |
2. | ‘Simone werd wakker in tranen’ p. 154 |
|
|
| |
| |
3. | ‘Een dienstertje in het hotel’ p. 155 |
4. | (briefje aan Elisabeth Eybers): ‘Lieve Elisabeth,’ p. 156 |
5. | ‘Nu moet het maar gebeurd zijn’ p. 157 |
|
|
De bomen (tuin in Solérieux), 285, pp. 158-159
‘Kon ik zo lang en onbeweeglijk leven als de bomen’ |
|
|
|
EIJKELBOOM, J.
Gedichten, 288, pp. 540-541
Volkstuintjes langs de spoorbaan: ‘Overal langs de lijn’ p. 450 |
Zo oud als toen: ‘Jongen, bederf je ogen niet.’ p. 541 |
|
|
|
GIELKENS, Jan
Günter Eich, Het staat bij Seume (O.t.: Nach Seumes Papieren). Aantekening & vert.: J. Gielkens, pp. 236; 237-242
Noordelijke zucht; Rand van de stad, Filologisch, p. 237; 238 |
Na het einde van de biografie, Optiek, p. 239 |
Namen; Belastingaangifte, Augsburg, p. 240; 241 |
Het staat bij Seume, Later, p. 242 |
|
|
|
HINRICHS, Jan Paul
Vladisláv Chodasévitsj, Drie gedichten. Aantekening & vert.: J.P. Hinrichs, 285, pp. 216; 217-221
De apin; De molen, pp. 217-218; 219-220 |
Op de dood van de kater Murr, p. 221 |
|
|
|
KORTEWEG, Anton
Vijf gedichten, 285, pp. 178-181
Hart: ‘Eindelijk los verlangd’ p. 178 |
Hoop: ‘Als ik ten minste die hand’ p. 179 |
Huwelijk, pp. 180-181
1. | ‘Voor jou is het iets anders - na’ p. 180 |
2. | ‘In de Horsten een bonte specht,’ p. 181 |
3. | ‘Zoals in 't najaar van de balsemien’ p. 181 |
|
|
|
Met jou, 287, pp. 477-480
Na jou: ‘Daarna tevreden vastgesteld dat je’ p. 477 |
Buiten jou: ‘Nu ik verdreven en ontsnapt, valt’ p. 478 |
Zonder jou: ‘Zoals wie op 't perron’ p. 479 |
Samen: ‘Als jij je niet van me verlost, moet ik.’ p. 480 |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Episode, 284, pp. 18-23
‘Toen de avond viel, de dag’ p. 18 |
‘Om het bewegen van de bomen’ p. 19 |
Overgeleverd: ‘Liften en gewichten’ p. 20 |
Kleine ballade: ‘Vingers van was’ p. 21 |
Falun: ‘Een vondst, ingewand’ p. 22 |
‘Vogels stegen’ p. 23 |
|
|
|
MEEUWS, Paul
Gedichten, 288, pp. 565-570
Wals: ‘Zonnige zaterdag, twaalf uur.’ p. 565 |
Mars: ‘Er slaat een stilte uit duizend hakken.’ p. 566 |
Blues: ‘Men wandelt op een veer’ p. 567 |
Een uitzonderlijk zacht gekraak: ‘uit Londen hield de natie bijeen.’ p. 568 |
|
|
| |
| |
Voor strijkers: ‘Een cycladische god bouwde de vrouw.’ p. 569 |
Berceuse: ‘De kop gekromd maar stram’ p. 570 |
Vocalise: ‘Natuurlijk spreken vissen niet.’ p. 470 |
|
|
|
SANDERS, Cees
Passagier in Holland, 284, pp. 40-43
Holland: ‘Van de polder draait de dijk naar de horizon’ p. 40 |
Een straatgod: ‘Het cafélicht streelt de nacht’ p. 41 |
Het hart van mijn schipper: ‘Mijn schipper draait mijn kade langszij’ p. 42 |
Waterspiegel: ‘Met de polderwind ben ik naar zee gefietst’ p. 43 |
|
|
Het lied van een jongenGa naar voetnoot1, 286, pp. 258-265
Mijn Lief: ‘Jou alleen zal ik vertellen’ p. 259 |
Vrouwen: ‘Toen aan de vermogende kant van de stad’ p. 259 |
Het huis: ‘In de tuinen van een heer stuurde’ p. 260 |
Meneer De Gruyter: ‘Het Heilig Hart verdonkeremaanden’ p. 261 |
Superplie: ‘Het internaat schuilde op een open plek’ p. 262 |
Vriend: ‘Hij schreed als een god waarschijnlijk’ p. 263 |
Vrouwen: ‘Een heilige toekomst fietste ik voorbij’ p. 264 |
Mijn Lief: ‘Mijn zinnen hebben het aangedurfd’ p. 265 |
|
|
De eenhoorn. Naar Rainer Maria RilkeGa naar voetnoot2, 287, pp. 457-459
‘O, ik zie het dier, van zijn mythe bestaand.’ |
|
|
|
TELLEGEN, Toon
Een mooie kamer, 285, pp. 199-203
Ik zat eens in een kamer, p. 199 |
Gleed van zijn stoel: ‘Gleed van zijn stoel en werd paars’ p. 200 |
Ik ving een glimp op van een ander: ‘Ik ving een glimp op van een ander, statig’ p. 201 |
In een kast: ‘In een kast, hij was zojuist overleden,’ p. 202 |
Ik zit in een kamer: ‘Ik zit in een kamer, de ramen zijn beslagen,’ p. 203 |
|
|
|
TIMMER, Charles B.
Gennadi Ajgi, Gedichten. Vert. & aantekeningen: Ch.B. Timmer, 286, pp. 335-344; 345
Dag; Mijn eigen; Mensen; Geluk, pp. 335-336; 337; 338; 339 |
Stilte; Ochtend in Peredelkino, p. 340; 341-342 |
Requiem in de voorwinter; Bij reguiem in de voorwinter, p. 343; 344 |
|
|
|
VROMAN, Leo
Het bedGa naar voetnoot3, 386, pp. 312-317
‘Het was al weer vroeg. De zon stond nog laag’ |
|
|
|
VROOMEN, Pim de
Drie gedichten, 287, pp. 495-497
Verdeelde ruimten: ‘Het glas bezet zich tot en met’ p. 495 |
Aan het strand: ‘De wolken hangen laag,’ p. 496 |
Op glas, twee glazen: ‘Een glas is maar van glas.’ p. 497 |
|
|
| |
| |
ZITMAN, Jan
Negen gedichten, 284, pp. 60-69
Ansicht: ‘Korte berichten’ pp. 60-61 |
Een liefde: ‘Ik verdronk in haar ogen.’ p. 62 |
Lopende patiënt: ‘Spreekuren vroeger borden’ p. 63 |
Conservatief: ‘Ik kom wel na’ p. 64 |
Zelfportret: ‘Een schelp,’ p. 65 |
Cartogram, pp. 66-67
1. | ‘We reizen af op de kaart. Shell AG.’ p. 66 |
2. | ‘Tot minder dan een bladluis ingekrompen’ p. 67 |
|
Oud-Hortuszicht: ‘Halfvier al. Pas halfvier. Wat nu. De paarden’ pp. 68-69 |
In een bos: ‘Geen harder grond dan bosgrond. Korstig zand’ p. 70 |
|
|
Zeven gedichten, 287, pp. 421-429
Amandelen pellen of: kastanjes op water: ‘Illusie: in wat uit de keel komt wellen’ p. 421 |
‘Wie brieven schrijft schrijft brieven aan zichzelf.’ p. 422 |
‘In Vierzehnheiligen al in de kerk’ p. 423 |
Het middenlandGa naar voetnoot1: ‘Gemeld wordt uit een hedenloos verleden:’ p. 423 |
Belijdend: ‘Wat bezielt je’ p. 425 |
Pup: ‘Zoveel dat hij niet weet nog. Al die poten’ p. 426 |
Zondag: ‘Er schijnt geen zon, maar 't is al uren dag.’ p. 427 |
Represaille 1944: ‘Nu is het onherroepelijk:’ p. 428 |
De bergen: ‘Het kind dat ik ben tekent een berg.’ p. 429 |
|
|
| |
II. Proza
BURNIER, Andreas
Tussen Honolulu en de Westkust, 285, pp. 130-152
Fragment uit: De literaire scholen (roman in wording) |
|
|
|
MEEUWS, Paul
Het klavichord, 285, pp. 222-235 |
|
|
RAVEN, Wim
Egyptisch dagboek, 288, pp. 528-539 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
ANKER, Robert
Krol en orde, 285, pp. 182-198
N.a.v. Gerrit Krol, Het vrije vers |
De opvattingen van Gerrit Krol m.b.t. poëzie (en roman) en die van de auteur; de procédés die G. Krol in zijn eigen werk heeft toegepast |
|
|
|
BERGH, Hans van den
De poppenspeler en zijn marionetten. Over retorische manipulaties in het drama, 286, pp. 365-384
Over de kunstgrepen die de toneelauteur binnen het illusionistisch kader van het drama kan gebruiken om zijn publiek te manipuleren |
|
|
| |
| |
BOKSHOORN, Frederik
De rare Reed uit Reds, of de sluipwegen van de Oktoberrevolutie als kerstverhaal, 285, pp. 243-256
Over John Reed, zijn boek over de Russische Oktoberrevolutie Ten days that shook the world, en Mabel Dodge, die hem het revolutionaire pad opduwde, episode die ontbreekt in Warren Beatty's film |
|
|
Keynes en de ijdele gebruikers van zijn naam, 288, pp. 592-606
Over de epigonen en het eenzijdig gebruik dat ze maakten van Keynes' inzichten; tevens over de theorie van Nikolaj Dimitrijewitsj Kondratiew en John Maynard Keynes' General theory |
|
|
|
BROUWERS, Jeroen
Jan Emmens (1924-1971), 286, pp. 266-283 |
|
|
BURNIER, Andreas
Een eenvoudige aanbidder van de eeuwige Boeddha, 287, pp. 430-456; 288, pp. 571-591
De zoeker naar zichzelf, pp. 433-456 |
De man van mededogen 1877-1880 (24-27 jaar), pp. 571-591 |
Vincent van Gogh is de bodhisattva-weg gegaan ‘een weg die leidt tot geestelijke verlichting, maar geheel ten dienste van medemensen’ (p. 431) |
|
|
|
COHEN, H.F.
Voor een onsentimentele politiek: de memoires van Henry Kissinger, 284, pp. 71-93
The White House years (1979) & Years of upheaval (1982) |
|
|
Kleuterklasmetafysica, 285, pp. 204-215
N.a.v. Martin Gardner, Science: good, bad and bogus |
Over Gardners scepticisme tegenover paranormale verschijnselen, dat de auteur deelt; over Rudy Kousbroeks mening inzake ‘beperking van het niet-falsibieerbare tot de kunst’ en ‘zijn uitbarsting’ tegen Andreas Burnier in zijn L.E.J. Brouwerartikel (NRC/Handelsbald 1 okt. 1982) |
|
|
Over aard en oorzaken van de 17e eeuwse wetenschapsrevolutie. Eerste ontwerp voor een historiografisch onderzoek, 286, pp. 346-364
Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt van hoogleraar in de historische aspecten van techniek en maatschappij aan de Technische Hogeschool Twente op 9 juni 1983 |
Aankondiging en toelichting van zijn onderzoeksproject: de in de loop der jaren gegeven verklaringen voor de oorzaken van de wetenschapsrevolutie kritisch onderzoeken |
|
|
Nog iets over PopperGa naar voetnoot1, 287, pp. 508-512
N.a.v.K. van het Reves Lezing over Popper... (nr. 284, pp. 2-17) en de reactie van J. Goudsblom (nr. 287, pp. 498-506) |
Over K. Poppers falsifieerbaarheidsbeginsel en de natuurwetenschap |
|
|
A. Kovacs, Vredesbewegingen in Oost en West. Vert.: H.F. Cohen, 288, pp. 542-555 |
|
|
DRESDEN, S.
Ter herdenking van Hugo de Groot, 288, pp. 556-564
Toespraak in de Nieuwe Kerk te Delft op 9 april 1983 |
|
|
| |
| |
GELRE, Henk van
Het geval Joseph Beuys, 286, pp. 284-311; 287, pp. 386-398 - Met prt., ill. |
|
|
GOUDSBLOM, J.
Over falsificatie en methodenGa naar voetnoot1, 287, pp. 498-506
Reactie op Karel van het Reve, Lezing over Popper... (nr. 285, pp. 2-17) |
Met een antwoord van K. van het Reve, pp. 506-507 |
|
|
|
JONG, Martien J.G. de
‘Devenir un auteur posthume’Ga naar voetnoot2, 284, pp. 113-128
Over Maurice Gilliams' streven ‘niet alleen... naar het perfecte hermetische gedicht, maar ook om het image van de absolute en onbereikbare kunstenaar’ (p. 114); over de moeilijkheid met hem een ‘zinvol interview te maken’; met fragmenten van gesprekken (pp. 118-128) |
Fragment uit te verschijnen studie ‘Maurice Gilliams: een essay’ |
|
|
|
LAUXTERMANN, P.F.H.
Marx zonder maskerade, 288, pp. 618-630
|
|
|
MEIJER, Josine W.L.
Eric Hoffer en zijn werk, 287, pp. 481-490
N.a.v. het overlijden van deze Amerikaanse havenarbeider en filosoof |
|
|
Aegidius Timmerman, een unieke figuurGa naar voetnoot3, 288, pp. 631-640
N.a.v. de derde druk van zijn Tim's herinneringen [aan de Tachtigers]; met een Nawoord van Harry G.M. Prick |
|
|
|
NOORDZIJ, Gerrit
De nieuwe letters van de keizer, 288, pp. 514-527 - Met afbn.
Met tal van voorbeelden wordt aangetoond dat er geen grens is tussen handschrift en typografie en dat de Duitse typografische letter ‘Fraktur’ ontworpen is naar een Vlaams voorbeeld: de Bourgondische bastarda of het hoge Brugse schrift; ze werd voor het eerst gebruikt voor het gebedenboek van 1514 van Keizer Maximiliaan I |
|
|
|
PRIES, Anne
Lidia Kornejevna Tsjoekovskaja, 284, pp. 97-103
Haar bezoek aan de zieke L.K. Tsjoekovskaja in Moskou en hun gesprek over de vertalingen van haar Zapiski (herinneringen), over Valentin Raspoetin, Natalja Iljina en Anna Achmatova |
|
|
|
REVE, Karel van het
Lezing over Popper te Enschede op 23 oktober 1982, 284, pp. 2-17
Over Karl Poppers falsificatietheorie en zijn bewering dat er geen wetenschappelijke methode bestaat, waarmee Van het Reve akkoord gaat |
|
|
Afscheidscollege 3 juni 1983, 287, pp. 407-420
‘een terugblik op 26 jaar hoogleraarschap (in de slavistiek) aan de Leidse academie’ met beschouwingen over studenten, houding tgo. collega's, ‘de universitaire revolutie’ |
|
|
| |
| |
ROOSENSCHOON, Wies
Wilfred Smit: een diepzinnig dichter, 288, pp. 607-617
N.a.v. Herman de Coninck, De speeldoosjes van Wilfred Smit (1982, 282-283, pp. 698-719) |
|
|
|
SLUIS, I. van der
De ontwikkelingsneuroloog en de volkscommissaris. Kritische kanttekeningen bij de medische vredesbeweging, 284, pp. 24-39
Enigszins herwerkte versie van het stuk geweigerd door Medisch Contact van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij van Geneeskunde |
Over de discussietechniek van leden van de Nederlandse Vereniging voor Medische Polemologie (NVMP) en van de International Physicians for the Prevention of Nuclear War ‘niet veel meer dan een instrument van de Russische buitenlandse politiek’ (p. 32) |
|
|
|
TIMMER, Charles B.
Russische notities, 284, pp. 44-59
1. | Een gedicht van Josif Brodski, pp. 44-52 |
| ‘In memoriam T.S. Eliot (derde luik)’ in letterlijke overzetting en in eigen vertaling (pp. 46-47) naast de Engelse door George L. Kline (1962) en de Duitse door Vera Strassburger (1966) ter vergelijking |
2. | Een gedicht van Anna Achmatova, pp. 52-54 |
| ‘Imitatie naar het Armeens’ in letterlijke overzetting en in eigen vertaling (p. 53) naast de Engelse door Stanley Kunitz en Max Hayward (1974) |
3. | Een gedicht van Wilfred Smit, pp. 54-58 |
| Boris Pasternaks gedicht ‘Vesna’ door W. Smit vertaald als Voorjaar (p. 55) en door Ch.B. Timmer als Lente (p. 56) en hun verschil van mening. Met het gedicht ‘Een stupa voor zijn 65ste’ van W. Smit voor Ch.B. Timmer (p. 57) |
|
|
Russische notities, 285, pp. 160-177
1. | Dwaalsterren in de Sovjetletteren, pp. 160-170 |
| Over de novelle O Soebbota! van Dina Kalinovskaja |
2. | P.C. Hooft wordt nog gelezen..., pp. 170-171 |
| Over een aangekondigde Russische editie van Hooft, Bredero e.a. |
3. | Oplagen en wat cijfers zeggen, pp. 171-175 |
| Kwantitatieve analyse van oplagen en titels in het Russische uitgeversbedrijf |
4. | Uit de USSR of: een Russische Nachtwacht, pp. 175-177 |
| Over een foto van de opgebaarde sovjetleider Leonid Brezjnev |
|
|
Russische notities. Gennadi Ajgi, 286, pp. 318-334 - Zie ook: Poëzie |
|
Russische notities. Andrej Voznesenski, pp. 460-476 |
|
| |
Bijzonder nummer
Gerard Reve
(nr. 289, pp. 639-781)
REVE, Gerard
De Voetjes van De Vloer, p. 641
‘Wanneer, door de Genade,’ |
|
|
|
BERGH, Hans van den
De viertakt-motor van de literatuur of: het romantisch decadent kunstenaarschap, pp. 711-723 |
|
| |
| |
COHEN, H.F.
Gerard Reve en de politiek, pp. 642-660
Over Reves uitspraken over Amsterdams (inmiddels ex-) burgemeester Polak en over Zuid-Afrika in het Parool-interview van 15.1. 1983 door Boudewijn Büch, waarop het gesprek met Aad van den Heuvel volgde, waarvan de tekst als Document hier is opgenomen (pp. 751-762) |
|
|
|
COHEN, H.F. & NEFKENS, Gemma
In gesprek met H. Verhaar over Gerard Reve. ‘De avonden’ en verder, pp. 763-781 |
|
|
DUBOIS, Pierre H.
Een sprookje is geen jongensboek, pp. 724-731
|
|
|
HERK, Frank van & KESTEREN, Martin van
Er moet een God zijn (want zoiets kan men onmogelijk zelf bedenken). Een onderzoek naar de religie in het werk van Gerard Reve, pp. 666-706 |
|
|
HEUVEL, Aad van den
Gerard Reve ondervraagd, pp. 751-762
In de ‘Alles is anders-show’, KRO-televisie, 24 jan. 1983 n.a.v. het Parool-interview. Zie ook: H.F. Cohen |
|
|
|
KICKIE
Verjaars-brief voor Gerard, pp. 662-663
‘Gerard, in hoeveel bochten ik me wring’ |
|
|
|
PIETERS, Ludo
Gerard Reve, pp. 732-743
‘wat Unzeitgemässe Betrachtungen bij een zestigste verjaardag’ |
|
|
|
RAVEN, Wim & WIGGEN, Wim van
Abû al-Hassan al-Shustarî [1212-1269]. [Gedicht]. Vert. & [aantekening]: W. Raven & W. van Wiggen, p. 664; 665
‘Ik ben geenszins gebouwd voor het werk van een ezel’ |
|
|
|
TROMP, Herman
Welke recensie past bij Wolf?, pp. 744-750
Een keuzemogelijkheid uit vijf artikels |
|
|
|
WALKER, D.P.
Some memories of Gerard Reve, pp. 707-710
Herinneringen aan hun eerste ontmoeting in Londen in 1953 en over Reves zin voor humor |
|
|
|
-
voetnoot2
- Gedateerd: Manosque, september 1982
|