| |
| |
| |
Bzzlletin
Opgericht in 1972
Redactie: Johan Diepstraten, Phil Muysson
Redactie- en administratieadres: Bzztôh, Stille Veerkade 7, Den Haag
Jg. XI, |
nr. 102: |
januari 1983, 56 pp. |
|
nr. 103: |
februari 1983, 68 pp. = J. Ritzerfeld |
|
nr. 104: |
maart 1983, 88 pp. = IJslandse literatuur |
|
nr. 105: |
april 1983, 64 pp. = B. Traven |
|
nr. 106: |
mei 1983, 88 pp. = A. Alberts |
|
nr. 107: |
juni 1983, 112 pp. |
Jg. XII, |
nr. 108: |
september 1983, 80 pp. = Hans Andreus |
|
nr. 109: |
oktober 1983, 64 pp. |
|
nr. 110: |
november 1983, 64 pp. = Wilfred Smit |
|
nr. 111: |
december 1983, 92 pp. = George Orwell |
| |
I. Poëzie
BERGE, H.C. ten & TÖRNQVIST, Rita
Gunnar Ekelöf, [Gedichten]. Vert.: H.C. ten Berge & R. Törnqvist, XII, 109, pp. 53-57
Uit: Diwan over de vorst van Emgion |
Ayiasma; Dat je door liefde en liefdesbegeerte; Ayiasma p. 53 |
Uit: Gids naar de onderwereld: 1, 2; 4, 5; 6, 8; 10, 13, p. 54; 55; 56; 57 |
|
|
|
MOK, Maurits
Vier gedichten, XI, 104, p. 43
Het vogelhuis: ‘Hier zijn ze, in het vogelhuis’ |
Ternauwerdood ontwaakt: ‘Ternauwernood ontwaakt, liepen wij door’ |
Driekwart eeuw: ‘Driekwart eeuw en nog’ |
Schimmenspel: ‘De kinderen uitgezwermd. In alle kamers’ |
|
|
Vier gedichten, XII, 109, pp. 24-25
Negatief: ‘Met niets over dan vervlogen jaren,’ p. 24 |
Droomwandelaar: ‘Zonnigheid bestreek de wereld.’ p. 24 |
Later: ‘Later. De sterren branden’ p. 25 |
Zomer: ‘Het was toen lang zomer. Het dorp’ p. 25 |
|
|
|
POL, Barber van de & STEENMEYER, Maarten
| De generatie van 27. Vertaalde gedichten |
5. | Rafael Alberti, XI, 106, pp. 77-80
Uit: Marinero en tierra (1925), pp. 77-78 |
‘De zee. De zee’, ‘Kieuwen zou ik willen hebben’, p. 77 |
Venten onder zee, Het meisje dat weggaat naar zee, p. 77 |
Zeg me van wel, Illusie III, p. 77 |
‘Wie wil er het blauwschuimen paard’, ‘Als mijn stem mocht sterven aan land’ p. 78 |
Uit: Sobre los angeles (1929): De onbekende engel, p. 78 |
|
|
| |
| |
|
Uit: Sermones y moradas (1929-1930): Vogelverschrikker, p. 78 |
Uit: Entre el clavel y la espada (1939-1940): De duif, p. 78 |
Uit: Roma, peligro para caminantes (1964-1967), pp. 79-80 |
Samenspraak van honden, p. 79 |
De acht namen van Picasso, Basiliek van St. Peter, p. 80 |
|
| |
6. | Emilio Prados, XI, 107, pp. 83-86
Uit: Tiempo (1923-1925): Middernacht, Rust, p. 83 |
Uit: El misterio del agua (1926-1927): Afwezigheden 1, 2, p. 83 |
Uit: Memoria de poesia (1926-1927): Uitnodiging, p. 84 |
Uit: Cuerpo perseguide (1927-1928): ‘Ik heb mijn deur voor de wereld gesloten’, p. 84 |
Uit: Otros poemas (1923-1930): Nocturne in de baai, p. 84 |
Uit: Andando, andando por el mundo (1930-1935): Nooit meer, p. 84 |
Uit: Destino fiel (1936-1939): Lied, p. 84 |
Uit: Minima muerte (1939-1944) & Jardin cerrado (1940-1946): Lied, p. 85 |
Uit: Minima muerte (1939-1940): De versmade roos, p. 85 |
Uit: Jardin cerrado (1940-1946): Middernacht, Lied zonder lichaam, p. 86 |
Uit: Signos del ser (1960-1961): ‘Ik keek naar de boom... Rustig was hij’, Hij begon vanaf de brug. Daar,’, p. 86 |
Uit: Cita sin limites (1961-1962): 5 april, p. 86 |
|
| |
7. | Vicente Aleixandre, XII, 109, pp. 43-48
Uit: Ambito (1924-1927): IdeeGa naar voetnoot1; Vorm; p. 43; 44 |
Uit: Nacimiento ultimo (1927-1952): De begraven gelievenGa naar voetnoot1, p. 44 |
Uit: Pasión de la tierra (1930-1931): Over de kleur van het niets, p. 45 |
Uit: La destrucción o el amor (1932-1933): Eenheid in haarGa naar voetnoot1; Kom altijd, kom, p. 45; 46 |
Uit: Mundo a solas (1934-1936): Aan de liefdeGa naar voetnoot1, p. 46 |
Uit: Sombra del paraiso (1939-1943): Aan de mens, p. 47 |
Uit: Historia del corazón (1945-1953): Laatste blik, p. 47 |
Uit: En un vasto dominio (1958-1962): Met been, 1, 2, p. 48 |
Uit: Poemas de la consumación (1966): ‘Als de zee, de kussen’, p. 48 |
|
|
|
RASCH, Gerard & NIJMEIJER, Peter
[Poolse poëzie]. Vert.Ga naar voetnoot2: G. Rasch & P. Nijmeijer, XI, 106, pp. 67-71
Stanislaw Baranczak, Dat gaat mij niet aan; Zo weinig scheelde het maar, Eigen schuld, p. 70; 71 |
Adam Czerniawski, Still life, Kreet en definitie, Eigenrichting, p. 69 |
Jerzy Ficowski, Deze kooi, De kleren om niemand; Ik zal je een geschiedenis vertellen, p. 68; 69 |
Zigniew Herbert, Beethoven, p. 68 |
Ryszard Krynicki, Voorbijkomend, Je bent, p. 70 |
Czeslaw Milosz, Het idee, p. 67 |
Antoni Pawlak, Pools gebed, p. 71 |
Tadeusz Rozewicz, Krijtwit, p. 68 |
Leszek Szaruga, Tussen de regels van het gedicht, p. 71 |
Witold Wirpsza, Slangdraak, p. 67 |
|
|
|
ROEGHOLT, Richter
Ver weg, XI, 107, p. 39
‘Wanneer ik aan je denk, niet ver van hier,’ |
|
|
Twee gedichten, XII, 108, p. 70
Trots: ‘Mijn hart zal nimmermeer berooid’ |
Fluweel: ‘Nu spant, ontspant zij zich, komt heel’ |
|
|
| |
| |
WAARD, Elly de
Vier gedichten. Uit: Strofen (eerlang te verschijnen), XII, 109, pp. 26-28
Wie zegt: ‘Wie zegt dat vlinders geen bibliotheken’ p. 26 |
Thema op heden: ‘Streng zijn de zeden die’ p. 26 |
In zomer, p. 27
1. | ‘Oud hout van horren, bruine boot.’ |
2. | ‘Het land was even woelig als’ |
|
Op het vogelwater: ‘Als een ruiter te paard op het hoogste dak’ p. 28 |
|
|
|
ZWART, Fred Portegies
Vijf gedichten, XII, 109, pp. 22-23
Verweerd portret: ‘De werkelijkheden van voorheen’ p. 22 |
‘Ik zou het wel eens willen weten’Ga naar voetnoot1 p. 22 |
ColofonGa naar voetnoot1: ‘De dood en ik zijn halverwege;’ p. 23 |
De vinger op de polsGa naar voetnoot1: ‘Met tijd heb ik het jaar een dag te kwaad gehad,’ p. 23 |
Sonnet met geweldGa naar voetnoot1: ‘De lier de lier na jaren weer eens opgenomen.’ p. 23 |
|
|
| |
II. Proza
MOLIN, Rob
De schaduw van een berk, XI, 102, pp. 45-46 |
|
|
RASCH, Gerard
Kazimierz Brandys, Juni (fragment). Uit: Maanden. Vert.: G. Rasch, XI, 106, pp. 66-67 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
BAUDOIN, Tom
Het probleem van het probleemboek. Over de moeizame pubertijd van de jeugdliteratuur, XI, 107, pp. 26-32
Omschrijving van het begrip en onderzoek van ‘de afwijzende motieven van de critici van dit schijnbaar subgenre’ dat ‘een verschijnsel uit de jaren zeventig’ is |
|
|
|
BEKKERING, Harry
Ridderlijkheid, eerlijkheid en ‘fair play’. De 19de eeuwse wereld van J.B. Schuil [in zijn jongensboeken], XI, 102, pp. 35-44, 7 - Met afbn., prt. |
|
|
BLOM, Herman
W.F. Hermans' kunstvliegen, XII, 108, pp. 65-69
Over diens novelle Filip's sonatine |
|
|
|
BOER, Peter de
De zelfbewuste onzekerheid van L.Th. Lehmann, XI, 104, pp. 3-11 - Met prtn. |
|
Voor en tegen
1. | Nieuwe poëzie van J.B. Charles, Remco Campert en W.J. van Wouten, XII, 109, pp. 29-32
Remco Campert, Scènes in Hotel Morandi. Gedichten, pp. 30-31 |
J.B. Charles, Turner Court. Gedichten, pp. 29-30 |
W.J. Van Wouten, Een groot wit volume. Werkboek, pp. 31-32 |
|
|
|
| |
| |
2. | De heldere mysteries van Jan Kuijper, XII, 111, pp. 91-94, 84
Bijbelplaatsen. Sonnetten |
|
|
|
|
BOOMSMA, Graa
Zwijgen of spreken, vreten of gevreten worden. Over het recente werk van Jacq Firmin Vogelaar, XI, 107, pp. 54-61
‘De drie delen “Operaties”... - Kaleidiafragmenten, Raadsels van het rund en Alle vlees - vormen een encyclopedisch werk in voortdurende uitvoering’ (p. 54) |
Over Oriëntaties, kritieken en kommentaren (pp. 60-61) |
|
|
|
BROCKWAY, James
Another gateway to India. Over de fictie van Anita Desai, XI, 106, pp. 83-87, 72 - Met afbn., prt.
Fire on the mountain; Clear light of day; Games at twilight |
|
|
Over enkelen van de besten: Barnes, Swift, Boyd, Wilson, Ishiguro en Wheldon, XII, 110, pp. 40-46, 26 - Met prtn.
Julian Barnes, Metroland; Before she met me |
William Boyd, A good man in Africa; An ice-cream war |
Kazou Ishiguro, A pale view of hills |
Graham Swift, The sweet-shop owner; Learning to swim; Waterland |
David Wheldon, The viaduct |
A.N. Wilson, The sweets of Pimlico; Unguarded hours |
|
|
|
CARTENS, Daan
Omdat ik te midden van mensen niet leven kan. Ingeborg Bachmann (1926-1973). Een verkenning, XII, 109, pp. 33-40 - Met prtn. |
|
|
DIJK, Rita van
Jef Last een strijdbaar schrijversleven (1898-1972)Ga naar voetnoot1, XI, 104, pp. 12-19, 11 |
|
|
DUBOIS, Pierre H.
Belleme en Roger Martin du Gard, XI, 107, pp. 110-112
Uit Schrijvers in hun landschap, te verschijnen uitgebreide herdruk |
|
|
|
ELSHOUT, Ron
Het lek gedicht. Een poging tot interpretatie van Achterbergs ‘Ballade van de gasfitter’, XI, 104, pp. 20-28, 88 |
|
Met terugwerkende kracht. Een ingang tot gedichten van Hans Faverey, XII, 109, pp. 11-20, 10 - Met ill. van Adriaen Coorte
Uitgangspunt: het gedicht ‘Adriaen Coorte’ uit Lichtval |
|
|
|
HARSKAMP, Jaap T.
Contrasten. Het katholiek reveil in de kunst van de 19e eeuw, XI, 102, pp. 23-30
1. | Chaos en eenheid (Saint-Simon's tijdsvisie), pp. 23-25 |
2. | De wederopleving van het katholicisme, pp. 25-27 |
| J. Lingard, H.J. Newman, A. Welby Pugin; Alf. Diepenbrocks tijdsvisie in zijn kritiek op Van Deyssel |
3. | Architectuur als symbool (de neo-gothiek), pp. 28-30 |
|
|
Tsjechow's duel, XI, 102, pp. 31-34
Interpretatie van Anton Tsjechows novelle Het duel (1891) |
|
|
| |
| |
Marius Bauer en de ruzie tussen socialisten en estheten in 1896, XI, 107, pp. 87-92
Situering van de polemiek ontstaan na het artikel (31 mei 1896) van hoofdredacteur P.L. Tak in De Kroniek, waarin hij zich distancieerde van de aldaar sinds 7 mei verschijnende enthousiaste kunstenaarsbrieven van Marius Bauer uit Moskou n.a.v. de kroning van tsaar Nikolaas II. De polemiek waaraan o.a. deelnamen Alphons Diepenbrock, J.D. Bierens de Haan, Lod. van Deyssel tegen P.L. Tak, Frederik van Eeden, Frank van der Goes illustreert ‘de tegenstelling tussen het rood van de socialisten en het goud van de idealisten [of estheten] die alom in Europa tot uiting gekomen’ was (p. 92) |
|
|
De muze en de machine. Kunstenaar, kunst en Wereldtentoonstelling (1851-1900), XII, 108, pp. 59-64 - Met afbn.
Over de eerste industriële tentoonstelling in het Crystal Palace te Londen tot die van 1900 te Parijs en de reacties, meestal afwijzende, van kunstenaars; over Rusland en het Kristalpaleis en reacties o.a. bij: F. Dostoievski, A. Herzen, I.S. Toergenjev |
|
|
|
HULSENS, Eric
De lotgevallen van Roodkapje, XII, 110, pp. 47-51
Over de talrijke Roodkapjesboekjes die vooral verschillen in boekconcept, illustratietechniek en literaire vorming; met voorbeelden |
|
|
|
IBSCH, Elrud
Literaire kritiek en literatuurwetenschap of: touwtrekken om de tekst?Ga naar voetnoot1 XI, |
102, pp. 8-11
‘Critici en literatuurwetenschappers doen dus allemaal hetzelfde - laten we dit als Merlyn-standpunt vasthouden (p. 9), maar ‘van welke aard zijn... de beperkingen van de criticus’ en welke is ‘de aanspreekbaarheid van de wetenschapper’? |
|
|
|
JANSSEN REINEN, M.
‘Niemand weet, hoe vreselijk wild ik met los haar loop te rennen’. M. Vasalis, haar leven en haar werk, XI, 107, pp. 17-22
Over het autobiografisch aspect van haar werk |
|
|
|
JONG, Theo de
Wat zag Nijhoff vliegen? XI, 107, pp. 23-25
Analyse en interpretatie van Het lied der dwaze bijen [uit: Nieuwe gedichten, 1946] |
Met een reactie (correcties en aanvullingen) van Hans Broekhuis (108, p. 78) |
|
|
Van schurk tot held. De ontwikkeling van de Don Juan-figuur, XII, 109, pp. 3-10 |
|
|
KROON, Dirk
Omwegen naar een centrum. Elf dichtbundels van Jacques Hamelink, XI, 104, pp. 29-42 - Met prt. |
|
|
KRUITHOF, Jacques
Hoe ik om het leven kwam, XII, 108, pp. 71-77
Over de ik-figuur en zijn sterven in het fatale ik-verhaal en over de reacties van lezers ‘op een slot dat niet naar (hun) zin is’ |
|
|
| |
| |
KUIPERS, Willem
De slapenden zijn medescheppendGa naar voetnoot1, XI, 102, pp. 12-16
‘Literatuur... is een bedrijf... een broodwinning, zo al niet voor de schrijver, dan toch voor degenen [die erbij betrokken zijn; van leraar tot uitgever en lezer]... een instituut’ (p. 12)... ‘het schrijven over literatuur moet andere wegen gaan bewandelen... als je ziet hoe de kritiek... in de klinische handen is geraakt van academici’ (p. 16) |
|
|
|
LANGENHAAR, M.L.
Over Max Frisch, XI, 106, pp. 81-82 |
|
|
MEINDERTS, A.J.M. & ZOETMULDER, M.A.Th.
Inleiding bij een voordracht geschreven door Anna Blaman: Lena, XI, 107, pp. 35-37
Kortverhaal in 1959 geschreven voor Riek Sprong die de tekst 166 maal voordroeg. Voor het eerst gepubliceerd in Druk, III, 1982, 1-2, pp. 5-6; hier: pp. 36-37 |
|
|
|
MERTENS, Anthony
De vermenigvuldigingsmachine. Over de schrijfwijze in het werk van J.F. Vogelaar, gedemonstreerd aan de hand van ‘Kaleidiafragmenten’ en ‘Raadsels van het rund’, XI, 107, pp. 62-80, 92 - Met prtn. |
|
|
MERTENS, Anthony & BOOMSMA, Graa
In gesprek met Jacq Firmin Vogelaar. ‘Ego wil legio zijn’, XI, 107, pp. 41-53 - Met prtn. |
|
|
MOOR, Wam de
Blauwdruk voor een herverkaveling. Literaire kritiek en literatuurwetenschap op de driesprongGa naar voetnoot1, XI, 102, pp. 3-7
Bondig overzicht van de evolutie in de literaire kritiek, zowel internationaal als in Nederland - met in achtname van de drie polen van Jakobsons model ‘auteur tekst lezer’, gevolgd door de verdediging van eigen opvatting: ‘de literaire kritiek moet “lezersgericht zijn” en geen werk van ingewijden voor ingewijden’ |
|
|
|
POL, Barber van de & STEENMEYER, Maarten
De generatie van 27Ga naar voetnoot2 - Met afb., ill., prtn. - Zie ook: Poëzie
5. | Rafael Alberti. Leven, XI, 106, pp. 73-75 |
5*. | Rafael Alberti. Werk, XI, 106, pp. 75-76 |
6. | Emilio Prados, XI, 107, pp. 81-83 |
7. | Vicente Aleixandre, XII, 109, pp. 41-43 |
|
|
|
RADSTAKE, Jos
Tobias en de vrouwen, XI, 102, pp. 17-22
Over J. van Oudshoorn, Tobias en de dood. Eene karakteristiek (1925) |
Bewerking van hfst. 4 uit ‘De man-vrouw relatie in het werk van J. van Oudshoorn’ (ongepubliceerde doct. scriptie) |
|
|
| |
| |
RASCH, Gerard
Literatuur in Polen, XI, 106, pp. 61-67, 72 - Met prtn.
Bondig overzicht van de literatuur in de 19de en 20ste eeuw, om te ‘laten zien hoe deze literatuur in de geschiedenis heeft gefunctioneerd en nog steeds functioneert’ (p. 65) |
Beknopte bibliografie over moderne Poolse literatuur en Poolse literatuur in Nederlandse vertaling, p. 72 |
Zie ook: Poëzie en Proza |
|
|
|
REITSMA, Anneke
‘Ik bloei van binnen met de dood tot bloem’? Naar aanleiding van Dagboek en Brieven van Etty Hillesum, XI, 107, pp. 3-16, 22 - Met afbn., prt.
Met een reactie ‘Etty Hillesum’ door Henriette Boas (108, pp. 78-79) wat de Joodse Raad en het kamp Westerbork betreft; met een Naschrift van A. Reitsma (108, p. 79) |
|
|
|
SALBAM, B.M.
De slinger van Springer, XI, 107, pp. 33-34, 37
Over F. Springer en diens nieuwste boek Bougainville (1981) |
|
|
|
SCHALENKAMP, Jean
Het jaar 2440 volgens Louis Sébastian Mercier [1740-1814], XI, 107, pp. 93-103
1. | Het leven van een miskend polygraaf, pp. 93-97 |
2. | Een epos van de vooruitgang, pp. 97-103 |
| L'An 2440 ou Rêve s'il en fut jamais (1770) |
|
|
|
SCHIPPER, Anneke
Op zoek naar zichzelf? Autobiografische vormen van ik-vertelling, XII, 109, pp. 49-52
De autobiografie door de eeuwen heen: ‘de noodzakelijke inhoud, het waar en wanneer, het hoe en waarom... historische veranderingen’ |
|
|
|
UNGER, Donald
Howard Fast: een vergeten ‘spoorzoeker der vrijheid’, XI, 107, pp. 105-109 - Met prt.
Met geselecteerd bibliografie van [vertalingen in het Ned.] en over (pp. 107-109) |
|
|
|
VEGT, Jan van der
Maria Edgeworth [1767-1849] moeder van de Anglo-Ierse vertelkunst, XI, 102, pp. 47-50 - Met ill. door Chris Hammond, prt. door Adam Buck |
|
|
VERSCHUREN, Herman
Heeft iedereen mij begrepen? Notities over twee verhalen met een boodschap van Michael Ende, XII, 109, pp. 59-62 - Met prt.
Over het fantasieverhaal; over M. Endes varianten op het patroon: Momo (1973) - Ned.: Momo en de tijdspaarders; Die unendliche Geschichte (1979) - Ned.: Het oneindige verhaal, in 1983 bekroond met een Zilveren Griffel |
|
|
|
VRIES, Gerard de
Sir Walter Scott 150 jaar na zijn overlijden, XI, 102, pp. 51-55 - Met ill., buste door Francis Chantry |
|
| |
| |
WAARSENBURG, Hans van de
Theun de Vries: Voetsporen door de tijd (1). Op zoek naar een identiteit, XI, 104, pp. 44-55 - Met prtn.
Eerste hoofdstuk, in vorm van een gesprek, uit te verschijnen boek met gelijknamige titel; over Theun de Vries' leven, zijn keuze voor het communisme, zijn ontmoetingen met schrijvers, zijn boeken en beslissingen in zijn leven |
|
|
|
WIJNGAARD, Cock van den
Madelon Lulofs (1899-1958). Vrouw van Deli, XII, 110, pp. 52-64 - Met afbn., prtn.
Tevens over het werk van haar tweede man, Lazlo Székely |
|
|
|
ZOEST, Aart van
Emile Zola schrijver en soldaat van de waarheid, XI, 104, pp. 56-62 - Met prtn. |
|
| |
V. Illustratie
Dam, Frank van, XII, 105, 108, omslag |
Prince, Jack, XI, 102, omslag |
Vries, Peter Yvon de, XI, 102, p. 50; 103, p. 30, 63; 105, p. 44, 49, 54, 59, 64; 106, p. 7, 49, 72, 80, 82; XII, 108, p. 33, 35, 45; 110, p. 6, 26, 29, 51; 111, p. 26, 54, 84 |
| |
Bijzondere nummers/gedeelten
J. RitzerfeldGa naar voetnoot1
(XI, 103, 68 pp.) - Met afbn., facs., ill., prtn.
TIMMERS, Oscar
Toen ik nog jong was en zorgeloos 1904-1944, pp. 3-8 |
|
|
BERK, Aloys van den
Oscar Timmers/J. Ritzerfeld. Een bibliografie [van en over], pp. 66-68 |
|
|
BLOEM, Rein
Film in het werk van J. Ritzerfeld, pp. 57-63
‘Film als fictie en hulpmiddel’ een hoofdmotief in diens werk, met verwijzingen naar Anima, je reinste film, Haar gaan & haar liggen, De amazone, De paardendief |
|
|
De zelfstandige dochter., pp. 64-65
Tekst verwijzend naar De schrijver en zijn dochter |
|
|
|
BOEF, August Hans den
De Ritzerfeldvlecht - toevoegingen, verbindingen, weglatingen. Notities van een boekhouder, pp. 45-48
Hoe ‘Timmers/Ritzerfeld bij de recycling van zijn oudere werk’ te werk gegaan is |
|
|
| |
| |
BOOMSMA, Graa
Afgang en opkomst van de literaire kritiek of: hoe stond het recensentendom tegenover Oscar Timmers/J. Ritzerfeld, pp. 15-30
‘de Ritzerfeld-receptie (zal ik) veel globaler behandelen dan de Timmers-recensies’ |
|
|
|
CARTENS, Daan
Illusieloze genegenheid, pp. 31-33
Over de bundel De amazone (1977), waarin: De schrijver en zijn dochter, Tien dagen aan zee, Anima, je reinste film, De paardendief |
|
|
|
DIEPSTRATEN, Johan
In gesprek met J. Ritzerfeld. ‘Het niveau van “De Poolse vlecht” haal ik nooit meer, dat geluk herhaalt zich nietGa naar voetnoot1’, pp. 8-14 |
|
|
MERTENS, Anthony
Oogziekte. Een leesverslag [De Poolse vlecht], pp. 49-56 |
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Estheet uit lijfsbehoud. Over ‘De Poolse vlecht’ en het vroege werk van Oscar Timmers, pp. 38-44
‘iets van d(i)e continuïteit in het werk... laten zien’ |
|
|
|
POL, Barber van de
J. Ritzerfeld: verschrikkelijke elegantie [De Poolse vlecht], pp. 34-37 |
|
| |
IJslandse literatuur
(nr. 104, pp. 63-88)
TOORN-PIEBENGA, Gryte van der
IJsland - geschiedenis, taal, literatuur en wat er meer komt kijken, pp. 63-67 - Met afbn., facs.
Overzicht, met teksten in vertaling |
|
|
[13de eeuw]: Drie teksten uit saga's. Vert.: G. van der Toorn-Piebenga
1. | De geboorte van Magnus de Goede. (Uit: Heimskringla van Snorri Sturluson), pp. 67-68 |
2. | Egill Skallagrimsson, p. 68 |
3. | De verhalen van een IJslander. Uit: Morkinskinna, pp. 68-69 |
|
|
[19DE EEUW]
[Volksverhaal]: Solveig van Miklabaer. Vert.: Saskia Horjus, pp. 68-70 |
Gestur Palsson, Het leven van Reykjavik (1888). Vert.: Coen Mulder, Doekes Lulofs, Hans Hamaker, Paula Vermeyden pp. 77-80 |
|
|
[20STE EEUW]
Poëzie
Jón úr Vör, [Gedichten]. Uit: Thorpid (1946). Vert.: Paula Vermeyden |
Mijn vader; Waartoe ben je geboren, p. 73; 76 |
|
|
|
| |
| |
Snorri Hjartarson, Maan en sterren-Tungl og stjörnur. [Uit: Kvae di, 1960]. Vert.: G. van der Toorn-Piebenga, p. 70 |
Stein Steinarr, [Gedichten]. Uit: Kvaedasafn og greinar (1964). Vert.: P. Vermeyden, p. 80 |
Mazurka van Chopin; Buiten de kring; Spelende kinderen |
Johannes frá Kötlum, Ik zwerf alleen. Uit: Tagaslagur (1964). Vert.: P. Vermeyden, p. 81 |
Hannes Pétursson, Oude verteller. Uit: Kvaedasafn 1951-1967 (1977). Vert.: P. Vermeyden, p.84 |
|
|
Proza
Kristmann Gudmundsson, Zo is het leven [O.t. Svona er lifid, z.j.]. Vert.: Greetje Koops, pp. 70-72 |
Stein Steinarr, It's a long way. (Cursiefje uit: Hadegisbladid, 7.10.1940). Vert.: P. Vermeyden, p. 80 |
Thorbergur Thordarson, Mijn eerste grote belevenis. Uit: Ofvitinn [1940-41]. Vert.: Coen Mulder, pp. 81-84 |
Asta Sigurdardottir, De straat in de regen. Uit: Sunnudagskvöld til mánudagsmorguns (1961). Vert.: P. Vermeyden, pp. 74-76 |
Halldór Kiljan LaxnessGa naar voetnoot1, Groot verdolen in de Westfjorden. Uit: Sjöstafakverid (1964). Vert.: P. Vermeyden, pp. 84-88 |
Svava Jakobsdottir, Keuken op maat. Uit: Veizla undir grjötvegg (1967). Vert.:: G. van der Toorn-Piebenga, pp. 72-73 |
xxx, Morgen tachtig jaar: Yón Eiríkson uit Maidastadur. Uit: Morgunbladid, 24.10.1982. Vert.: Nienke Boschman pp. 76-77 |
|
|
|
| |
B. Traven
(XI, 105, 64 pp.) - Met afbn., ill., prtn.
TRAVEN, B.
Drie verhalen. Vert.: W.D. Tieges, pp. 31-42
Indianendans in het oerwoud, pp. 31-33 |
Diplomaten, pp. 34-38 |
Kommer en verdriet van de heilige Antonius, pp. 39-42 |
|
|
Een pleidooi voor de ezel en het varken. Uit: Land des Frühlings. Vert.: J. Tilly, pp. 43-44 |
|
|
ENGELEN, Rob
Jurgen Noeske, Duitse ballingen en de Mexicaanse samenleving (1941-1946). Vert.: R. Engelen, pp. 60-63
‘En B. Traven? Zeer waarschijnlijk bevond Traven zich sinds ongeveer 1925 in Mexico’ |
|
|
|
HEYDEN, Chris van der
Een spiegel om te huilen. Het werk van B. Traven, pp. 3-26, 42 |
|
Een mens van letters. (Bijna) 60 jaar Traven-onderzoek of: de ontsporing van een letterkundig genre, pp. 45-49
Chronologisch overzicht van voorgestelde oplossingen vor het ‘B. Traven’-geheim Gegevens uit het Klaus Bergmann artikel in B. Traven Buch (1976) |
|
|
| |
| |
KUNNEVEERE, Roel
John Reed, Opstandig Mexico (fragment). Vert.: R. Kunneveere, pp. 58-59 |
|
|
RIMAC, M. Consuelo
Martin Luis Guzmán. Uit de Memorias de Pancho Villa. Inl.Ga naar voetnoot1 & vert.: M.C. Rimac, pp. 50-51; 51-55 |
|
Grigorio López y Fuentes, Verhalen. Inl.Ga naar voetnoot1 & vert.: M.C. Rimac, pp. 50-51; 55-57
Revolutie; De traditie die verloren ging, pp. 55-56; 56-57 |
De verhalen van Guzman, López y Fuentes en de hierboven vermelde John Reed gaan over het Mexico dat Traven ook beschrijft o.a. in de 6 boeken van de Caoba-cyclus |
|
|
|
TILLY, Josephine
Kurt Tucholsky, B. Traven. Land is eeuwig. Geld is niet eeuwig. Daarom kan men land niet ruilen tegen geld. Vert.: J. Tilly, pp. 28-30
Over B. Travens werk ‘door een proletariër ook voor proletariërs geschreven’ |
|
|
| |
A. Alberts
(XI, 106, pp. 1-60) - Met afbn., facs., ill., prtn.
BLAUW, Erik de
De dagdromende verteller, pp. 8-16
Over leven en werk ‘dat zich meestal bevindt in of in de buurt van het grensgebied tussen feit en fictie’ (p. 9) |
|
|
|
BOELHOUWER, Carlien
Maar geel en glanzend blijft het goud, pp. 39-43
Over gelijknamige novelle |
|
|
|
BOOMSMA, Graa
De ‘open plekken’ in het werk van A. Alberts. Een receptie geschiedenis, pp. 17-31
Een keuze, met commentaar, uit reacties op Alberts' werk met de nadruk op de manier waarop critici hebben gereageerd op de ‘open plekken’ in zijn literaire werk. Dit wordt dus vooral een opstel over de waardering voor de kunst van het niet noemen, voor literatuur waarin zich telkenmale niemand in niemandsland ophoudt’ |
|
|
|
BRANDS, G.
In gesprek met A. Alberts. ‘Het heilig vuur’, pp. 50-52
Uitgetypte versie van het gesprek uit okt. 1974 in het Tros-programma Het heilig vuur |
|
|
|
DIEPSTRATEN, Johan
In gesprek met A. Alberts. ‘Als ik een gefortuneerd mens was, schreef ik alleen nog maar geschiedenisboeken’, pp. 3-7 |
|
|
EGGERMONT, Magda
A. Alberts: romantisch schrijver?, pp. 48-49 |
|
| |
| |
HAASSE, Hella S.
Tussen de regels. Over het ‘Indische’ proza van A. Alberts, pp. 33-36
De eilanden (1952) en Namen noemen (1962) herdrukt o.d.t. In en uit het paradijs getild |
|
|
|
LAMMENS, H.
Over Bert Alberts. [Herinneringen], pp. 37-38 |
|
|
MOERBEEK, Jozien & BERK, Aloys van den
A. Alberts-bibliografie [van en over], pp. 53-60 |
|
|
MUSSCHOOT, Anne Marie
A. Alberts: een wereld zonder zekerheden, pp. 45-47
Het zand voor de kust van Alveiro (1982) |
|
|
| |
Hans Andreus
(XII, 108, pp. 1-58) - Met afbn., facs., prtn.
ANDREUS, Hans
Onuitgegeven werkGa naar voetnoot1 |
|
Uit: Eenvoudige kleuren (jan.-mrt. 1953), pp. 46-47
Rood en goud: ‘Van de lange feesten waarin de zee meespeelde’ p. 46 |
Bij wijze van violet: ‘Verwonderlijk nimmer verloren’ p. 46 |
Zwart en wit: ‘Duister drijven werelden’ p. 46 |
Tweede variatie op rood: koningsrood: ‘Ik spreek meer van de aarde dan de wolken’ p. 46 |
Oker en zilver: ‘Ik gaf vleugels aan de einder’ p. 46 |
Rookkleurig: ‘Onverschillig en heerszuchtig’ p. 46 |
Aquamarijn: ‘Eenzaam als het water’ p. 47 |
Geel: ‘Ik ging met geschenken’ p. 47 |
|
|
Uit het jeugdige leven van Melchior Blovoet. Een novelle en tijdsbeeld, pp. 48-51 |
|
|
BERGER, Peter
Hans Andreus: Hebben en zijn/Staan en gaan, pp. 19-24
Over diens poëzie ter verklaring van de ‘latere vergetelheid’ al was hij eens koploper |
|
|
|
FOKKEMA, R.L.K.
Hans Andreus als Vijftiger, pp. 36-41
‘Op basis van deze versexterne uitspraken is het, al met al, verantwoord te zeggen dat Hans Andreus eerder op grond van zijn levenshouding en visie tot de experimentelen onder de Vijftigers behoort dan op grond van een of andere vorm van literair materialisme’ (p. 41) |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Poëzie en zwaartekracht. Enkele notities, pp. 34-35
Het thema zwaartekracht in Andreus' poëzie |
|
|
|
MOERBEEK, Jozien & BERK, Aloys van den
Hans Andreus, een bibliografie [van en over], pp. 53-58 |
|
| |
| |
POL, Barber van de
Hans Andreus als kinderboekschrijver, pp. 42-45 - Met tekeningen door Babs Wely |
|
|
SCHOLTEN, Harry
Lichtzinnigheid en zwerversliefde. Aantekeningen over twee motieven in de poëzie van Hans Andreus, pp. 32-33
Het motief van ‘het licht’ en dat van ‘het zwerven’ vooral in diens poëzie uit de vijftiger jaren |
|
|
|
SCHOUTEN, Rob
De enige specialist in reflectie en eenzaamheid. Over de Sonnetten van de kleine waanzin van Hans Andreus, pp. 25-31 |
|
|
SIJTHOFF, Ron
‘We hebben het woord gezocht, dat niet bedorf als een spiegel’. Hans Andreus en de poëtische traditie, pp. 11-18, 31 |
|
|
VEGT, Jan van der
Want die het schrijft is het niet. Hans Andreus, een biografische verkenning, pp. 3-10 |
|
| |
Wilfred Smit
(XII, 110, pp. 1-39) - Met afbn., facs., ill., prtn.
Redactie: Theodor DuquesnoyGa naar voetnoot1
BASTET, F.L.
Herinneringen en een brief d.d. 7.III. '61, p. 30, 29 |
|
|
BOSTOEN, Karel
Wilfred Smit als docent Russische literatuurgeschiedenis [te Amsterdam], pp. 31-32, 16 |
|
|
DUQUESNOY, Theodor
In gesprek met Theo Sontrop, pp. 27-29 |
|
|
HELSLOOT, Kees
Wilfred Smit, sneeuwdichter, pp. 25-26
Over drie sneeuwgedichten: |
‘Buiten tierlantijnen sneeuw’ |
Sint Wilfred: ‘Met de eerste sneeuw’ - in hs. (facs.), p. 3 |
Zeer vrij naar Puskin: ‘Mag ik inschenken’ |
|
|
|
HOUTEN, Frans
Randbemerkingen, pp. 20-24
Herinneringen aan de jaren 1954-1961 |
|
|
| |
| |
MOREL, Peter
Briefwisseling Wilfred Smit - Simon Vestdijk (1953-1962). Bezorgd en van aantekeningen voorzien, pp. 7-16
Gevolgd (pp. 17-19) door Meesterlijk maniërisme, uit: Simon Vestdijk, voor en na de explosie. Opstellen over poëzie |
|
|
De verhalen en verhaalfragmenten van Wilfred Smit. Een inleiding, bloemlezing en inventaris, pp. 33-38
Bloemlezing: De drie Ellies; Barst; Twijfels; Het geluid dat vissen maken, pp. 33-37 |
Inventaris van ongepubliceerde prozafragmenten, pp. 37-38 |
|
|
| |
George Orwell
(XIII, 111, pp. 1-90) - Met afbn., prtn.)
ORWELL, George
[Vertalingen door] Thomas Rosenboom |
|
Herinneringen aan de boekhandel (1936), pp. 27-28 |
|
Arthur Koestler (1944), pp. 68-71 |
|
Jij en de atoombom (1945), p. 67, 58 |
|
‘Wij’ van Zamjatin (1946), p. 72, 26 |
|
|
BROCKWAY, James
De wraak van Eric Blair. Over Orwell, Sambo en Flip en het klassebewustzijn, pp. 61-66, 45
Eric Blair alias George Orwell was geobsedeerd door stand, klasseverschil en geldbezit, wat tot uiting komt in zijn geschriften |
|
|
|
D'HAEN, Theo
Taal en macht bij Orwell en [Anthony] Burgess, pp.46-50, 60
‘in dit essay zal ik mij grotendeels beperken tot die romans van Burgess die duidelijk geïnspireerd zijn door Nineteen Eighty Four’ inz. A clockwork orange, The wanting seed, The end of the world news |
|
|
|
FEDDES, Fred
Hoe George Orwell bij de Evangelische Omroep belandde. De mislukking van ‘Animal Farm’, pp. 85-88
Bewerking van een essay in De Groene Amsterdammer, 15 dec. 1982 |
Beantwoording van de vraag: ‘Hoe kan een “socialist in hart en nieren” [als Orwell], zo door rechts worden toegeëigend?’ (p. 85) |
|
|
|
GALEN LAST, H. van
Waarom schreef Orwell?, pp. 59-60
Antwoord op basis van diens essay Why I write |
|
|
|
HARSKAMP, Jaap T.
‘Down and out’: Orwell in paradoxen, pp. 21-26
‘In Down and out in Paris and London bespeurt men de ambivalente houding van een jong schrijver die niet zeker is van zijn doelstellingen’ (p. 26) |
|
|
|
HELLEMANS, Karel
Always the eyes watching you. Conditionering in ‘1984’, pp. 76-78
‘In 1984 is er wel degelijk sprake van indoctrinatie, manipulatie en psychologische conditionering’ (p. 76) |
|
|
| |
| |
HEYDEN, Chris van der
George Orwell, bi(bli)ografische brokjes, pp. 3-12 |
|
Op zoek naar kristal. Orwell in Spanje achterna, pp. 29-32
Over de betekenis van de Spaanse Burgeroorlog-ervaring in Orwell's leven; met diens Homage to Catalonia als leidraad |
|
|
Verhaaltjes of angst, pp. 82-84
Beschouwingen over cultuurpessimisme, uitgaande van de passage over kamer 101 in Orwells 1984 - ‘als Orwell ècht zo beangstigd was geweest als uit 1984 zou spreken, dan had hij het boek nooit geschreven’ (p. 84) |
|
|
|
LOGGEM, Manuel van
Utopia en despondia. De uitersten van de toekomstverbeelding bij Bellamy en Orwell, pp. 73-75, 81
Na de Nederlander Arend Fokke Simonsz. met zijn toekomstroman ‘Het toekomend jaar 3000’ (1798), gebruikte Edward Bellamy een datum in Looking backward: 2000 (1887-1888), Ned. vert.: In het jaar 2000, 1937) en Orwell in 1984. |
Putte ‘Bellamy zijn toekomstverbeelding uit optimisme... de wereld van ‘Orwell (die) kon voortbouwen op een bestaande toestand... is een Despondia’ (p. 74) |
|
|
| |
Artikels in vertaling:
CRAMER, Pieter
Maung Htin Aung, Orwell in Birma, pp. 13-17
Uit: The world of George Orwell, 1971 |
|
|
Richard Mayne, George Orwell in Parijs, pp. 18-21
Uit: The world of George Orwell, 1971 |
|
|
James Walsh, Een Marxist kijkt naar Orwell, pp. 89-90, 54
Uit: Marxist Quarterly, 1956, jan. |
|
|
Frank Winter, Nieuwspraak en de proles. De politieke revolutie in Orwells 1984, pp. 51-54
Uit Marxist Quarterly, 1956, jan. |
|
|
|
ELBERSE, Peter
Lyman Tower Sargent, Sociale controle in de eigentijdse dystopie pp. 79-81
Er zijn slechts drie klassieke anti-utopieën: E.I. Zamjatins My; Aldous Hyxley's Brave New World en 1984 |
|
|
Raymond Williams, Schrijver zijn in Orwells tijd. Uit: Orwell (1971), pp. 43-45 |
|
|
HEYDEN, Reinout van der
George Woodcock, Herinneringen aan George Orwell. Uit: The crystal spirit. A study of George Orwell (1966), pp. 39-42, 32 |
|
|
LAPWIJK, Edith
Paul Chilton, Orwell's opvattingen over taal, pp. 55-58 |
|
|
-
voetnoot1
- Vertaling van J. Lechner in de bloemlezing In een weids domein
-
voetnoot1
- Vertaling van J. Lechner in de bloemlezing In een weids domein
-
voetnoot1
- Vertaling van J. Lechner in de bloemlezing In een weids domein
-
voetnoot1
- Vertaling van J. Lechner in de bloemlezing In een weids domein
-
voetnoot1
- Respectievelijk gedateerd: 26.11.1983; 7.11.1982; 2.2.1983; 15.5.1982
-
voetnoot1
- Respectievelijk gedateerd: 26.11.1983; 7.11.1982; 2.2.1983; 15.5.1982
-
voetnoot1
- Respectievelijk gedateerd: 26.11.1983; 7.11.1982; 2.2.1983; 15.5.1982
-
voetnoot1
- Respectievelijk gedateerd: 26.11.1983; 7.11.1982; 2.2.1983; 15.5.1982
-
voetnoot1
- Samen met: Henk Drunen & Piet Franssen & Cock van den Wijngaard
-
voetnoot1
- Lezing tijdens de manifestatie ‘Literatuur: kritiek, wetenschap of natuurverschijnsel’ n.a.v. Bzzlletin nr. 100: De literaire kritiek
-
voetnoot1
- Lezing tijdens de manifestatie ‘Literatuur: kritiek, wetenschap of natuurverschijnsel’ n.a.v. Bzzlletin nr. 100: De literaire kritiek
-
voetnoot1
- Lezing tijdens de manifestatie ‘Literatuur: kritiek, wetenschap of natuurverschijnsel’ n.a.v. Bzzlletin nr. 100: De literaire kritiek
-
voetnoot2
- Nr. 5 door Maarten Steenmeyer; nrs. 5*, 6 en 7 door Barber van de Pol
-
voetnoot1
- Pseudoniem (= de naam van zijn grootmoeder) door Oscar Timmers gebruikt sinds 1974
-
voetnoot1
- Met een reactie van Aldert Walrecht (106, p. 43) en van Peter Altena (107, p. 38) op Ritzerfelds oproep (p. 9) tot verklaring van de uitdrukking Poolse vlecht en van Gerard Rasch (109, p. 44) op A. Walrechts' commentaar
-
voetnoot1
- Met een fragmentje uit het interview H.K. Laxness & Matthias Johannessen. Vert.: P. Vermeyden, p. 88
-
voetnoot1
- Bij de verhalen van Guzman en López y Fuentes
-
voetnoot1
- Bij de verhalen van Guzman en López y Fuentes
-
voetnoot1
- Met een toelichting door Jan van der Vegt, respectievelijk p. 47 en p. 69
-
voetnoot1
- Met Wijze van geleide (biografische notities), p. 4 en Bibliografische gegevens, p. 39
|