| |
| |
| |
Bzzlletin
Opgericht in 1972
Redactie: Johan Diepstraten, Phil Muysson
Redactie- en administratieadres: Bzztôh, Stille Veerkade 7, Den Haag
Jg. X, |
nr. 92: |
januari 1982, 128 pp. = Sprookjesnummer |
|
nr. 93: |
februari 1982, 96 pp. = S. Vestdijk |
|
nr. 94: |
maart 1982, 104 pp. = Emigrantenliteratuur |
|
nr. 95: |
april 1982, 88 pp. |
|
nr. 96: |
mei 1982, 88 pp. |
|
nr. 97: |
juni 1982, 104 pp. = Japanse literatuur |
Jg. XI, |
nr. 98: |
september 1982, 88 pp. = Jeroen Brouwers |
|
nr. 99: |
oktober 1982, 120 pp. = Aletrino |
|
nr. 100: |
november 1982, 104 pp. = De literaire kritiek |
|
nr. 101: |
december 1982, 56 pp. |
| |
I. Poëzie
FOSSEN, Roeland
Drie gedichten, X, 96, pp. 57-58
Zeeland opnieuw: ‘In weerwil van betreden paden’ p. 57 |
St. Ives Bay, Cornwall, 1974: ‘Noem het alleen als je wilt’ p. 57 |
Zeearm: ‘Kijk die macho macho golven dreigend’ p. 58 |
|
|
Vier gedichten, XI, 101, p. 13
Verschijning: ‘dagverlichting zet je op het scherp’ |
Vers, verf: ‘het verst verwijderd’ |
Sneeuwlandschap: ‘granieten paard, aanzwellend wit’ |
Vlissingen na jaren: ‘Hier hangt een stilte rond het blad’ |
|
|
|
KROON, Dirk
Vier gedichten, X, 95, p. 71
‘Zacht uit de aarde gekomen’ |
‘Wij gaan dezelfde weg’ |
‘Zij lagen gewonnen’ |
‘Gestoken in een huid van tijd’ |
|
|
|
POL, Barber van de & STEENMEYER, Maarten
| De generatie van 27. [Vertaalde gedichten] |
1. | Pedro Salinas, X, 95, pp. 29-34
Uit: Fabula y signo: Underwood girls; Verdere vraag, p. 29; 32 |
Uit: La voz a ti debida: ‘Om te leven wil ik geen’, ‘Waarom heb jij een naam’; ‘Liefde, liefde, catastrofe’, p. 30; 31 |
Uit: Presagios: ‘Grond, Niets meer’, ‘Dit plezier te worden tot twee’, p. 31 |
Uit: Seguro azar: Mijn geloof, p. 31 |
Uit: Razon de amor: ‘Nu heb ik je lief’, ‘Zo overtuigd ben ik’, p. 33 |
Uit: Largo lamento: Het geheugen in de handen (fragment), p. 34 |
Uit: Confianza: Deze, p. 34 |
|
|
| |
| |
2. | Jorge Guillén, X, 96, pp. 75-79
Uit: Cantico: Verder (1); De namen, Komst; Goedemorgen, Een keer maar, Twaalf uur op de klok; Populieren met rivier, p. 75-76; 76; 77; 78 |
Uit: Clamor: Klavers, Laatste land in ballingschap, p. 78 |
Uit: La Pluma, 1981, 2: Meeuwen in groepen, p. 79 |
Uit: Final: Einde van de wereld, p. 79 |
|
| |
3. | Damaso Alonso, XI, 98, pp. 78-81
Uit: Poemas puros: Straat in een voorstad, Voorbeelden, p. 78 |
Uit: Oscura noticia: Droom van de twee hinden (fragment); Nachtwind, p. 78; 79 |
Uit: Hijos de la ira: Slapeloosheid, Ik; Monsters, De profundis, p. 79; 80 |
Uit: Hombre y Dios: En ik, in de schepping; Een rivier die de naam Charles kreeg, p. 81 |
Uit: Gozos de la vista: Ontdekking van het wonder 2, p. 81 |
|
| |
4. | Luis Cernuda, XI, 101, pp. 48-53
Uit: Primeras poesias: ‘Rank door de ruimte’, ‘Geen enkele zinloze wolk’, p. 48 |
‘Ik besta, dat weet ik wel’, ‘Gewichtloos heden’, p. 49 |
Uit: Un rio, un amor: Kamer hiernaast, Laat me alleen, p. 49 |
Uit: Donde habite el olvido: ‘Waar vergetelheid woont’, Ik hoopte op een god in die dagen, ‘Ik was’, p. 50 |
Uit: Las nubes: Wijsheid, pp. 50-51 |
Uit: Como quien espera el alba: ‘De harp, Oude lente, Liefhebbend in de tijd’, p. 51 |
Uit: Vivir sin estar viviendo: Vier gedichten voor een schaduw. 2. De vriend; De extase, p. 52 |
Uit: Desolación de la quimera: Pelgrim, Afscheid, p. 52 |
|
|
|
ROEGHOLT, Richter
Ransdorp, XI, 101, p. 14
‘Voorjaar is vooral het groene land’ |
|
|
|
WAARD, Elly de
Drie gedichten, X, 95, pp. 72-73
Strofen: ‘De wereld stoot mij af, een maan’ p. 72 |
I go to sleep: ‘En neuriënd in zichzelf verzonken,’ p. 73 |
Balans: ‘Zo ver is kennen niet gegaan’ p. 73 |
|
|
In memoriam patris, XI, 101, p. 15
‘Er is geen leidende gedachte, geen betekenis,’ |
|
|
| |
II. Proza
CARTENS, Daan
Rhapsodie, X, 97, pp. 79-84 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
ABRAHAM-VAN DER MARK, Eva E.
Jean Rhys, een buitenstaander, X, 95, pp. 22-27
‘De boeken van Rhys bevatten het verhaal van haar leven maar illustreren tegelijkertijd het verschil tussen literatuur en werkelijkheid dat wordt aangebracht door selectie en ordening’ (p. 23) |
|
|
|
BAUDOIN, Tom
Die vent met zijn veertje is stapelgek. De kinderblik van Reiner Zimnik, X, 95, pp. 75-84 - Met ill.
Omschrijving van wat kinderliteratuur is in het licht van het begrip ‘kinderblik’ of ‘kinderlijk perspectief’, met commentaar op de opvattingen van G. Klingberg en
|
|
|
| |
| |
van M. Lypp; analyse van De man op de kraan (o.t.: Der Kran) van Reiner Zimnik, met aandacht zowel voor de tekst als voor de illustratie |
|
|
|
BEKKERING, Harry
Een mythe opnieuw verbeeld. Over ‘Klaaglied om Agnes’ van Marnix Gijsen, X, 96, pp. 51-56 - Met prt. |
|
|
BOEF, August Hans den
Over ‘Dreverhaven en Katadreuffe’, X, 96, pp. 49-50 - Met prt.
Over deze novelle van F. Bordewijk, gepubliceerd in 15 afleveringen in het Weekblad De Vrijheid (zomer 1928) en eerst in boekvorm verschenen in 1980. De titel is gelijk aan die van het laatste hoofdstuk in Karakter en de novelle ‘is dan ook te beschouwen als een voorstudie’ |
|
|
|
BRANDENBURG, Angenies
Virginia Woolf of de vreugde om het wonder dat ‘stijl’ wordt genoemd, X, 96, pp. 3-9 - Met portrettekening door H. Dodd
Beeld van leven, werk, karakter; van de Bloomsbury kring; met een fictief bezoek aan Monk's House, het buitenverblijf van Leonard en Virginia Woolf in Sussex |
|
|
|
BROCKWAY, James
Engelse kroniek, X, 93, pp. 92-95
Anthony Burgess, Earthly powers |
Anita Desai, Fire on the mountain |
Jennifer Johnston, The Christmas tree |
|
|
Engelse kroniek. V.S. Naipaul richt zijn loupe op de wereld van de Islam, X, 94, pp. 101-103
Among the believers. An Islamic journey |
|
|
Engelse kroniek, X, 95, pp. 85-86 - Met prtn.
Maureen Duffy, Gor Saga |
Ursula Holden, Sing about it |
|
|
Engelse kroniek. Bernard Maclaverty, een nieuwe Ierse schrijver van formaat, X, 96, pp. 86-88
Bernard Maclaverty, A time to dance and other stories - Met prt. |
David Storey, In celebration and other plays - Met prt. |
Edward Thomas, Selected poems and prose |
|
|
Engelse kroniek, X, 97, pp. 103-104
T.J. Binding (ed.), Firebird (Bloemlezing van Brits en Iers proza) |
William Boyd, A good man in Africa |
Maurie Leitch, Silver's City - Met prt. |
|
|
|
CONSTANDSE, Anton
Henrik Ibsen, verkondiger van een nieuwe cultuur, X, 95, pp. 15-21 - Met prt. |
|
|
CRAMER, Pieter
Wilfried F. Feuser, Door hun ras bepaalde stereotiepe romanfiguren. Een onderzoek aan de hand van het werk van Karl May. Vert.: P. Cramer, X, 97, 97-99, 104 |
|
|
DIJL, Frank van
In gesprek met Inez van Dullemen. ‘Je moet de ballast wegdoen!’, X, 96, pp. 10-14 - Met prtn. |
|
| |
| |
HARSKAMP, Jaap T.
Schelden en scheppen. De correspondentie van Flaubert, X, 95, pp. 3-13 -Met prtn.
Leven en werk (pp. 3-8) en creativiteit (pp. 8-13); beeld gestaafd met fragmenten uit zijn brieven, o.m. over zijn verering voor Shakespeare en voor Victor Hugo, over het creatieve proces, over het streven naar het bereiken van het schone, waarin hij overeenkomsten vertoont met Schillers esthetica |
|
|
Weg met de retoriek! De memoires van Alexander Herzen, XI, 98, pp. 82-87
Leven, werk, kunstopvatting en filosofie van de geschiedenis van A. Herzen (1812-1870) op basis van zijn Byloge i dumy (vanaf 1861) = My past and thoughts, 1968 (herdruk) |
|
|
J.C. Bloem: de grenzen van een dichterschap, XI, 101, pp. 3-7
Analyse van De spiegel uit de bundel Het verlangen (1921), gedicht ‘waarin Bloem zich direct op het eigen scheppingsproces heeft geconcentreerd’ (p. 6) |
|
|
|
IVEN, J.
In gesprek met Mazisi Kunene. ‘Als je wreed bent zonder dat je daar een reden voor hebt...’, XI, 101, pp. 31-37 - Met prt.
‘Kunenes ontwerp van een Zuidafrikaanse toekomst gaat veeleer uit van de harmonie van de oude samenlevingen dan van de huidige tegenstellingen’ (p. 31)... ‘het Zoeloe karakter van zijn poëzie wordt niet alleen uitgemaakt door de vormelijke aspecten ervan... maar ook door de inhoudelijke’ (p. 32) |
|
|
|
KROON, Dirk
Jozef Eijckmans. 35 jaar dichterschap tegen 75 jaar leven, X, 96, pp. 23-33 - Met prt. |
|
|
KUSTERS, Wiel
Over het verzinnen van een schrijver, X, 95, pp. 52-54
Over Cees Nootebooms Een lied van schijn en wezen, waarin ‘de verhouding tussen werkelijkheid en verzinsel’ aan de orde gesteld wordt |
|
|
|
LUKKENAER, Pim
Karakter als zelfverminking. Wereld en tegenwereld in Bordewijks crisisroman [Karakter, 1938], X, 96, pp. 38-43 - Met prt. |
|
|
MOLIN, Rob
In gesprek met Adriaan Morriën. ‘Ik beschouw mijn leven als een arbeidsveld waarvan de raadselen mij nog altijd geweldig interesseren’, X, 96, pp. 15-22, 37 - Met prtn. |
|
|
MOOSER, Ron
‘Er zijn geene onzedelijke kunstenaars, maar er is een onzedelijk publiek’. Jacob Israel de Haan en de homoseksualiteit, XI, 101, pp. 9-12 - Met prt.
N.a.v. de uitgave van Pijpelijntjes en de Open brief aan P.L. Tak, de eerste twee delen van de Jacob Israel de Haan-bibliotheek, verzorgd door Rob Delvigne en Leo Ross. ‘... over de (enkele) ontbrekende dingen, de negatieve kanten van hun werkwijze én over een paar belangrijke inhoudelijke aspecten van Pijpelijntjes en de “Pijpelijntjes-affaire” waar ze volgens mij niet of niet genoeg de aandacht op gevestigd hebben’ (p. 9) |
|
|
| |
| |
OS, Leo den
Het naturalisme in Frankrijk en Nederland, XI, 99, pp. 116-120
Over de kenmerken van het naturalisme in Frankrijk waarvan Emile Zola de exponent was; over het naturalisme in Nederland met als een der wegbereiders Marcellus Emants, met verwijzing naar Ton Anbeeks boek De naturalistische roman in Nederland |
|
|
|
OUDVORST, A.F. van
Het dagboek van een denker. Over ‘Walging’ [La nausée, 1938] van Jean Paul Sartre, XI, 101, pp. 16-25 |
|
|
POL, Barber van de & STEENMEYER, Maarten
De generatie van 27Ga naar voetnoot1 - Met facs., prtn. - Zie ook: Poëzie
1. | Pedro Salinas, X, 95, pp. 28-29 - Rectificatie, 96, p. 88 |
1*. | Bij enkele gedichten van Pedro Salinas, X, 95, pp. 30-31 |
2. | Jorge Guillén, X, 96, pp. 73-79 |
3. | In gevecht met God. De poëzie van Damaso Alonso, XI, 98, pp. 75-77 |
4. | Luis Cernuda, leven en werk, XI, 101, pp. 44-46 |
4*. | Luis Cernuda, dissident, XI, 101, pp. 46-48 |
|
|
|
POLET, Cora
Twee dingen zijn wit: onschuld en arsenicum. De Zweedse schrijver Carl Jonas Love Almqvist 1793-1866, X, 97, pp. 100-102, 95 |
|
|
RAAT, G.F.H.
Van thematiek naar boodschap. Over ‘Vanwege een tere huid’ van A. Koolhaas, X, 97, pp. 85-90 |
|
|
SCHIPPER, Mineke
Woorden met vleugels. Orale literatuur in Afrika, XI, 101, pp. 26-30 - Met afbn.
De orale literatuur vervult in Afrika een belangrijke functie in de hedendaagse samenleving en kan niet los gezien worden van de ‘griot’ of beroepsverteller |
|
|
|
SCHOLTEN, Harry
Over de strekking van de roman ‘Bint’ van F. Bordewijk, X, 96, pp. 44-48 - Met prt. |
|
|
VEGT, Jan van der
John Hewitt dichter uit Ulster, X, 97, pp. 91-95 - Met prt. |
|
|
VERBERNE, Connie
Hoe het allemaal gaat in het leven van liefde en avontuur..., X, 96, pp. 81-85
Over het beoordelen van de functie van massaliteratuur, n.a.v. Vladimir Bina, Liefde en avontuur. Een sociologische verkenning van consumptieliteratuur en over haar eigen doctoraalscriptie (in samenwerking met anderen) Hoe het allemaal gaat in het leven, over de functie van de Witte Raven Pockets voor meisjes van 12 tot 15 jaar |
|
|
| |
| |
VERGEER, Charles
Brieven van A. Roland Holst. III, X, 94, pp. 95-99 - Met facs.
Mededeling van brieven aan Annie en Arthur van Schendel uit de jaren 1927-1947, en van één briefje van Arthur van Schendel aan A. Roland Holst van 2.12. 1937 Vervolg van 89, pp. 77-80 en 91, pp. 81-85 |
|
|
Zes brieven aan A. Roland Holst, X, 96, pp. 35-37
Nl. van Arthur van Schendel, resp. uit 1918, 1920, 1924, 1927, 1940, 1941 |
|
|
|
VLIET, Eddy van
Over het leven en werk van Roger van de Velde [N.a.v. de verzamelbundel] ‘Recht op antwoord’, X, 95, pp. 55-70 - Met facs., prtn. |
|
|
WERK, Jan Kees van de
Miriam Tlali. Een portret van een Zuidafrikaans schrijfster, X, 95, pp. 35-40 - Met prt. |
|
Ngugi wa Thiong'o, schrijver uit Kenia, XI, 101, pp. 38-43 - Met prt. |
|
|
WILTON VAN REEDE, Theo & ONDERDENWIJNGARD, Arjan
Literatuur en repressie in Indonesië, X, 95, pp. 41-51 - Met prtn.
Aanvulling op hun verslag over hun verblijf in Indonesië voor het KRO-radioprogramma Spektakel van 13.1.1981. |
Over en met uitspraken van Pramudya A. Tur, S. Rukiah Kertapati, Hersri Setiawan, Rivai Apin, Marianne Katoppo, Sitor Situmorang, Rendra |
|
|
|
ZANGER, Jan de
Een natte droom van Maurice Sendak, XI, 101, pp. 54-56 - Met ill.
Over diens Max en de Maximonsters en In de nachtkeuken |
|
|
|
ZOEST, Aart van
Semiotische analyse van een ‘model’ van Mark Insingel, X, 93, pp. 88-91
Over het gedicht ‘was is (niet)’ uit: Modellen (1970) |
|
|
| |
V. Illustratie
Dam, Frank, X, 92, omslag |
Jordaan, X, 94, omslag |
Prince, Jack, XI, 100, omslag |
Vries, Peter Yvon de, X, 92, p. 34, 68, 104, 118, 121; 93, p. 23, 47, 62, 82, 86; 95, p. 13, 40; 96, p. 14, 43, 48, 50, 85; 97, p. 14, 35, 50, 69; XI, 98, p. 31, 34, 64, 74; 99, omslag, p. 75; 101, p. 9 |
| |
Bijzondere nummers
Sprookjesnummer
(X, 92, 128 pp.) - Met facs., ill., prtn.
BERGE, H.C. ten
De mannenschrik. Over het motief van de verslindende vrouw in de mythische verbeelding, pp. 91-99, 121 - Met ill. van Philip Castle |
|
| |
| |
BREEDVELD, Ad
De bevrijding van Assepoester. Het sprookje als slaappil of als peppil? pp. 75-84, 90
Over ‘de aard van het gefantaseer in verschillende alternatieve sprookjesboeken die op het ogenblik op de markt zijn’; het artikel is een bewerking van Sprookjes als surrogaat voor of als eerste stap naar een betere wereld (De Vrije Socialist, 1975, zomernr.) |
|
|
|
BRUNT, Emma
De vrouw in het sprookje, pp. 85-90
Over feminisme en alternatieve sprookjes |
Met een reactie van Marijke van Raephorst: Volksverhaal en feminisme. Kritiek op een kritiek, X, 95, p. 87 en met een antwoord van Emma Brunt, p. 87 |
|
|
|
CRAMER, Pieter
Uit: Und wenn sie nicht gestorben sind. (Hrg. Helmut Brackert). Vert.: P. Cramer
Renate Meyer zur Capellen, Kinderen luisteren naar een sprookje, worden bang en verweren zich, pp. 19-22 |
‘In dit artikel wordt een poging gedaan de reakties van de kinderen in de vijf verschillende groepen volgens ontwikkelingspsychologische denkbeelden, zoals die door de psychoanalyse ontwikkeld zijn, te interpreteren’, m.b.t. De wolf en de zeven geitjes. |
Jessica Schmitz, De wolf en de zeven geitjes. Ervaringen bij het vertellen van een sprookje op kleuterscholen, pp. 13-17 |
|
|
|
DRAAK, Maartje
De herkomst van Keltische volksverhalen, pp. 65-58 |
|
|
GRAAF-SCHOTEL, Nancy de
De Laplandse sprookjesschat. Vertellers en verzamelaars, pp. 39-44 |
|
|
GROEN, Jan
Sprookjes en psychoanalyse. Beschouwingen n.a.v. [Bruno] Bettelheim's ‘The uses of enchantment’, pp. 9-12, 60 |
|
|
HULSENS, Eric
De dooier en het eiwit. De evolutie van het Sneeuwwitjeverhaal in de handen van de gebroeders Grimm, pp. 27-34 - Met prt. door Ludwig Emil Grimm |
|
|
HULSENS, Eric & HOVEN, Peter van den
In gesprek met Ype Poortinga. ‘Ik draag verhalen over die anders verloren gaan’, pp. 122-128
Over diens serie Fryske folksferhaelen; met beknopte bibliografie van Poortinga (pp. 127-128) |
|
|
|
KAKEBEKE, Herman
Themanummer over sprookjes. Leestekens [1981, jan.], p. 8 |
|
|
KRUITHOF, Jacques
Daarheen en weer terug (Voor Rein Bloem), pp. 100-104
Over de ‘queeste’ verhalen, de mythische aspecten; moderne bewerkingen in de Nederlandse literatuur (o.a. bij A. van Schendel, S. Vestdijk, F.C. Terborgh, A. Koolhaas, W.F. Hermans) |
|
|
| |
| |
MARKEN, Amy van
Trollen [in Skandinaafse sagen en sprookjes], pp. 45-48 - Met ill. van Theodor Kittelen - Rectificatie, 93, p. 95 |
|
H.C. Andersen en het volkssprookje, pp. 116-118 - Met prt. door C.A. Jensen |
|
|
MOOR, Ed de
Vertellen als remedie. Over de Arabische nachtvertellingen, pp. 69-73 - Rectificatie, 93, pp. 95-96 (= noten)
Over Duizend en één nacht en de overlevering en vertaling ervan |
|
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Mythen lezen. Notities bij H.C. ten Berge's verzamelingen van circumpolaire mythen, pp. 49-55
De dood is de jager. Indiaanse mythen van Noordwest-Amerika (1974) |
De raaf in de walvis. Mythen en fabels van de Eskimo (1976) |
Siberiese vertellingen (1979) |
|
|
|
PIHLAJAMAA, Heimo
Kalevala, Finlands nationale epos, pp. 35-38
Over Elias Lönnrot (1802-1884) en zijn Kalevala; met karikatuur door A. Linsen |
|
|
|
PRICK VAN WELY, M.
De sprookjes van Grimm, pp. 23-26
De betekenis van de gebroeders Grimm, de oorsprong en de herkomst van de sprookjes, vertalingen en bewerkingen |
|
|
Russische sprookjes, pp. 57-60
Over de ‘skazki’, de echte volksverhalen en de overeenkomst met de sprookjes uit West-Europa, en de ‘byliny’, de heldensagen (pp. 59-60) |
|
|
|
SCHMITZ, P.F.
Hoe diep is de verhaalstructuur van de sprookjes?, pp. 3-6
Over de opvattingen van Cl. Lévi-Strauss, V. Propp, A.G. Greimas, met toepassing ervan op Assepoester |
|
|
|
SCHUCHART, Max
De mythologische wereld van J.R.R. Tolkien, pp. 119-121 |
|
|
TEEUWEN-OPHEIJ, Nel
Themanummer over sprookjes. En nu over jeugdliteratuur [VIII, 1981, 5], p. 8 |
|
|
VEGT, Jan van der
Het maanlicht in de ogen. Iets over elfen en hun verwanten, pp. 61-64
Ze komen vooral voor in de verhalen die van de Britse Eilanden komen; over W.B. Yeats ‘die de elfen... naar de literatuur hielp verhuizen’, met verwijzing naar M. Nijhoff, A. Roland Holst en J.R.R. Tolkien |
|
|
|
VERGEER, Charles
Er was eens..., pp. 7-8
Het sprookje en het ‘volk’ |
|
|
|
ZOEST, Aart van
Tekenaar [Marten] Toonder, de taaltovenaar, pp. 106-115 |
|
| |
| |
| |
Simon VestdijkGa naar voetnoot1
(X, 93, pp. 1-87) - Met facs., ill., prtn.
ABELL-VAN SOEST, L.G. & ABELL, L.F.
Vestdijk en de religie, pp. 13-18
Vooral uitgaande van diens De toekomst der religie (1947) en Het principe van het kwaad uit Essays in duodecimo (1952) |
|
|
|
BEETS, N.
De psychologie en Simon Vestdijk, pp. 19-23 - Met aanvulling, 96, p. 88
Het blijkt ‘dat Vestdijk als psycholoog een wijsgerig-menskundig uitgangspunt zocht. De mens is op de ander aangewezen’ (p. 23) |
|
|
|
BEKKERING, Harry
De kwetsbaarheid van Philip Corvage [uit Ivoren wachters]Ga naar voetnoot2, pp. 37-41 - Correctie, 95, p. 87 |
|
|
CORNETS DE GROOT
Determinisme en contengentie, pp. 24-26
Vestdijks typologie en de astrologie, maar het determinisme ontbreekt |
|
|
|
GOEDEGEBUURE, Jaap
Strijd en vlucht op papier. Over de essay's van S. Vestdijk, pp. 51-53
Uitgebreide versie van een artikel n.a.v. een aantal herdrukte essaybundels (Hollands Diep, 28 aug. 1976) |
|
|
|
HARTOG-ALBERS, Ria den
Tien jaar Vestdijkkring, pp. 3-4
Over de Vestdijkkroniek en andere Vestdijkkringactiviteiten |
|
|
|
MARRES, R.
De motieven angst en liefde in de Anton Wachterromans, pp. 31-36 |
|
|
VISSER, Hans
Simon Vestdijk, zijn leven en zijn werk, pp. 5-12, 87 |
|
|
WAGE, H.A.
Vestdijk en de geschiedenis, pp. 27-30
‘Het lijkt me wèl zeker, dat de historische veiligheid en betrouwbaarheid door Vestdijk niet verwaarloosd zijn, maar het hem bovenal bekommerde wat er met de mensen, met de ene mens die hem in beslag nam en vervulde, gebeurde’ (p. 30) |
|
|
| |
Keuze uit vroeger verschenen artikels uit de VestdijkkroniekGa naar voetnoot3
Abell-van Soest, L.G.
Meneer Visser's droom [Kroniek 1979, nr. 23], pp. 68-72
Over Vestdijks angsttheorie in Meneer Visser's Hellevaart |
|
|
| |
| |
Goedegebuure, Jaap
Mijn ‘raadsman’ bleef tot nader order Du Perron. [Kroniek, 1975, nr. 9], pp. 55-58
Over het belang van Du Perron voor Vestdijk en over het Maatschappij van Leidenincident in 1935 |
|
|
|
Haasse, Hella
‘Tuinbeelden’. [Kroniek 1974, nr. 5], pp. 59-62
Over de drie tuinscènes in De koperen tuin |
|
|
|
Hart, Maarten 't
Vestdijk en de muziek: de drie paradoxen [Kroniek, 1979, nr. 26], pp. 43-47
‘de muziek blijkbaar boven alles stellend’, spreekt hij zelden over muziek in zijn creatief werk; heeft hij geen belangstelling voor de liedkunst en de kerkmuziek; vergelijkt hij dichtkunst waar je de beste gedichten uit een bundel kunt halen, met muziek waar je de beste maten kunt uithalen |
|
|
Vestdijk en Mozart. [Kroniek, 1981, nr. 32], pp. 48-50, 36
Vestdijk had ‘een totaal onjuiste visie op Mozart’ |
|
|
|
Hartkamp, Martin
Vestdijks ode aan Apollo. [Kroniek, 1975, nr. 9], pp. 73-78
Apollinische ode, uit Klimmende legenden (1938), met facs. van drukproef: tekst en aantekeningen |
|
|
|
Oversteegen, J.J.
Een bijna gesloten circuit: Vestdijks historische werk. [Kroniek, 1974, nr. 6], pp. 79-82 |
|
Bijeenhoren en samenhangen. [Kroniek, 1975, nr. 8], pp. 83-87
Overzicht van de verhalen ter beantwoording van de vraag: hoe weet de lezer dat het om een verhalenbundel gaat en niet om een roman? |
|
|
|
Paardt, W.J. van der
Het luilekkerland van een horlogemaker. Over Vestdijks novelle ‘De verdwenen horlogemaker’. [Kroniek, 1975, nr. 8], pp. 63-67 |
|
| |
Emigrantenliteratuur
(X, 94, pp. 1-94) - Met facs., ill., prtn.
Gastredacteur: Chris v.d. Heyden
BUSSINK, Gerrit
In gesprek met Erich Fried. ‘Literatuur is geen literaire maar een menselijke bezigheid’, pp. 59-62
‘Waarom gaat iemand weg uit Duitsland of Oostenrijk, keert hij na afloop van de oorlog niet terug en blijft zich toch hardnekkig bemoeien met de literatuur, de maatschappij en de politiek van zijn (vroegere?) vaderland?’ (p. 59) |
|
|
|
HEYDEN, Chris van der
Uit een diaspora. 'n Collage, pp. 13-27
Uit de talrijke publikaties der laatste jaren over Exilliteratur en met gebruik van ‘primaire bronnen’ en bloemlezingen, o.a. van Ernst Loewy e.a. Exil. Literarische und politische Texte aus dem deutschen Exil 1933-1945 (1979) ‘is hier in de vorm van een min of meer aaneensluitend verhaal een collage gemaakt’ |
|
|
| |
| |
Een discussie in Das Neue-Tagebuch, pp. 45-50
Mededeling, in vertaling, van de discussie n.a.v. Ter Braaks artikel in Das Neue Tage-buch, II, 1934, 52 = 29 Dez. |
Menno ter Braak, Emigrantenliteratuur, pp. 45-46 |
Erich Andermann, Strenger tegen de schrijvers zijn?, pp. 46-47 |
Ludwig Marcuse, Bij het debat over de emigrantenliteratuur, pp. 48-49 |
Hans Sahl, Emigratie - een proeftijd, p. 48 |
Menno ter Braak, Bij het thema emigrantenliteratuur. Antwoord aan Andermann en Marcuse, pp. 49-50 |
Duitse tekst in Francis Bulhof, Menno ter Braak. De artikelen over emigrantenliteratuur 1933-1949 |
|
|
Rond Werner Cahn, pp. 54-58
Gesprek met W. Cahn, die in 1933 Duitsland verliet, en via Zwitserland en Frankrijk (Sanary-sur-mer - met fragment in vertaling hierover uit L. Marcuse, Mein zwanzigstes Jahrhundert, pp. 55-56) naar Nederland kwam, waar hij van 1934 tot 1936 bij Querido werkte |
|
|
In gesprek met Siegfried van Praag, pp. 63-66
Over de actie van Siegfried en zijn vrouw ten voordele van schrijvers-emigranten en de ruzie met Gerard de Lange over een bloemlezing uit het werk van Duits-joodse schrijvers, en over Siegfried van Praags roman Pension Wessels over het joods milieu in Amsterdam |
|
|
|
HORST, C.v.d.
Waltraud Huesmert, Wolfgang Cordan. Een vergeten Duitse dichter. Vert.: C.v.d. Horst, pp. 76-80
Over diens verblijf in Nederland (1933-1946), waar hij ook werkzaam was als vertaler van poëzie; aanvulling door Elisabeth Augustin; (95, p. 87) |
|
|
|
KNEGT, Peter de
Martin Lehmann, Klaus Mann en Die Sammlung. Vert.: P. de Knegt, pp. 73-75
Over Die Sammlung. Literarische Monatschrift... door Klaus Mann van sept. 1933 tot aug. 1935 uitgegeven bij Querido, Amsterdam |
|
|
|
KRIMPEN, Huib van
Egon Erwin Kisch, pp. 37-39
Uit de inleiding tot een keuze uit het werk van Kisch, eerlang te verschijnen o.d.t. Egon Erwin Kisch-verslaggever; gevolgd door de vert. door H. van Krimpen van het eerste hoofdstuk uit Kisch' Paradies Amerika (1930): Dokter Becker voor de poorten van het paradijs (pp. 40-42, 39) |
|
|
|
MEIJERINK, Gerda
In gesprek met Fritz Landshoff, pp. 51-53
Over de periode 1933-1940 toen hij leider was van Querido Verlag, de Duitstalige afdeling van Emanuel Querido Uitgevers Maatschappij |
|
|
|
MOOIJ, Martin
Anna Seghers, pp. 31-34
Leven en werk, ballingschap en terugkeer naar Oost-Berlijn in 1947; gevolgd door de vert. door M. Mooij van een fragment uit: Transit (1943), pp. 35-36 |
|
|
Duits verzet buiten het Derde Rijk, pp. 89-94
Enkele minder bekende gevallen; ook over H. Wielek (= Willie Kweksilber) en een fragment in vert. uit Wolfdietrich Schnurre, Was ich für mein Leben gerne tue |
|
|
| |
| |
WEHRMANN, Elisabeth
Ernst Glaeser, gebonden aan Duitsland, pp. 81-83
Poging ‘Glaesers weg in de Exil en terug naar het Derde Rijk’ te verklaren |
|
|
|
WÜRZNER, M.H.
De problematiek van de Duitse emigrantenliteratuur in Nederland, pp. 3-8 - Met ill. van Max Lingner
‘De buitengewone betekenis, die Amsterdam voor de Duitse emigrantenliteratuur direkt na 1933 had, lag... zeker niet aan de positieve instelling van de overheid ten opzichte van deze emigranten, maar is allereerst aan het energieke optreden van enkele uitgevers te danken... Emanuel Querido en Gerard de Lange’ (p. 6); over de wetenschappelijke emigranten ontfermde zich in de eerste plaats A.W. Sijthoff in Leiden; over de receptie van de emigrantenliteratuur in Nederland |
|
|
Verzet in de literatuur tijdens het Derde Rijk, pp. 84-88
Over verzetsliteratuur in Duitsland in de jaren 1933-1945, o.m. bij Reinhold Schneider, Ernst Jünger, en in de ‘Tarnschriften’ (drukwerken, gecamoufleerd door een onschuldige... omslag of titelpagina met gefingeerde uitgever, plaats en jaar); over Jan Petersen en Werner Krauss |
|
|
| |
Keuze uit vroeger verschenen artikels
Enthoven, C.
Asylrecht-levensrecht, pp. 9-11, 34
Fundament, 1937, nr. 10 |
Er was geen asielrecht voor Duitse emigranten in Nederland |
|
|
|
Fortuin, H.B.
Lion Feuchtwanger over zijn werk, pp. 69-70
De Groene Amsterdammer, 23 sept. 1939 |
|
|
|
Schreiner, Gerth
Ontmoeting met Joseph Roth, pp. 71-72 - Met prt. door Mies Blomsma
Het Volk, 26 nov. 1938 |
Het Bzzlletin nummer brengt twee artikels van J. Roth in de vert. van Huib van |
Krimpen: Het bittere brood. Uit: Pariser Tageszeitung, 3 jan. 1939, pp. 28-29; |
De kinderen der ballingen. Uit: Die Zukunft (Paris), 12 okt. 1938, p. 30 |
|
|
|
xxx
Klaus Mann, Amsterdam. [Vert. uit de jaren '30], pp. 43-44 |
|
| |
Literatuur in Latijns-Amerika
15. Colombia, X, 96, pp. 59-72 - Met prtn. |
|
CONSTANDSE, Anton, Colombia, p. 59 |
PHAF, Ineke, Literatuur in Colombia, pp. 60-66 |
DELFT, Truus van & MENAN, Manuel, [Vertalingen], pp. 66-72 |
Fanny Buitrango, De talisman, p. 72 - Erratum, XI, 98, p. 88 (= volledige tekst) |
Oscar Collazos, Zomaar een ochtend in de wereld, pp. 70-72 |
Alvaro Cepeda Samudio, Het grote huis, pp. 66-70 |
| |
| |
| |
Japanse literatuur
(X, 97, pp. 1-78) - Met afbn., facs., prtn.
Vertaalde verhalen
Kawabata Yasunari, De danseres van Izoe. Vert. uit het Eng.: Joeri Lamprei, pp. 15-20 |
|
Mishima Yukio, De jongen die poëzie schreef. Vert. uit het Eng.: Jeltje Ackermans & Joeri Lamprei, pp. 47-50 |
|
Nosaka Akiyuki, Hoofdstuk I uit: Een donkere hoek. [Vert.: Ian Buruma], pp. 72-74 |
|
Oë Kenzaburo, De aankomst. Hoofdstuk I uit: Evacuatie. Vert.: Noriko de Vroomen & Leo de Ridder, pp. 59-60, 58 |
|
Yoshiyuki Junnosuke, De kamer van een hoertje. Vert. uit het Eng.: Joeri Lamprei, pp. 65-69 |
| |
Kritische bijdragen
BOENDERS, Frans
In gesprek met Shiragi June over Mishima Yukio, pp. 39-46 |
|
|
BURUMA, Ian
Nagai Kafu, Tokio en de meisjes van plezier, pp. 61-64
Over leven en werk; in 1910 werd hij professor in de Franse literatuur aan de Keio universiteit, in 1916 gaf hij zijn professoraat op, keerde de literaire coterieeën de rug toe en ging om met meisjes van plezier. ‘Tokio is zijn belangrijkste, zo niet enige onderwerp geweest... het heden is in zijn werk altijd een stervende schim van het verleden’ |
|
|
Nosaka Akiyuki, pp. 70-71 |
|
Tanizaki Junichiro, pp. 75-78 |
|
Ukai Masahide, Rakugo, de traditionele Japanse vertelkunst. Vert.: I. Buruma, pp. 36-38, 74 |
|
|
FERGUSON, Margaretha
Rechtdoor naar de hel, pp. 28-30
Kaiko Takeshi, Japanische Dreigroschenoper. Vert.: Jürgen Berndt |
Ibuse Masuji, Black rain. Vert.: John Bester |
De eerste roman gaat over gewone bommen, de tweede over de atoombom |
|
|
|
LAMPREI, Joeri
Edward Seidenstecker, Kawabata Yasunari. Vert.: J. Lamprei, pp. 3-8 |
|
|
OUWEHAND, Cornelis
De ‘handpalmverhalen’ van Kawabata Yasunari, pp. 9-14
Verkorte en enigszins gewijzigde Nederlandse adaptatie van zijn Einige Bemerkungen über die ‘Handflächen’-Erzählungen van Yasunari Kawabata (Asiatische Studien, XXIX, 1975, pp. 89-120) |
Met het ‘handpalmverhaal’ Nagels in de ochtend en de tegenhanger in versvorm Het muskietennet |
|
|
|
VROOMEN, Noriko de
De literaire wereld van Oë Kenzaburo, pp. 54-58 |
|
| |
| |
VROOMEN, Noriko de & HOEKS, Henk
Ooka Makoto & Tanikawa Shuntaroo, Over poëzie en literaire kritiek. [Vert.: N. de Vroomen & H. Hoeks], pp. 21-27
De samenspraak over hun werk wordt voorafgegaan door de voorstelling van beide dichters aan de hand van autobiografische notities (pp. 21-23) |
|
|
Het traditionele en hedendaagse kettingvers in de Japanse poëzie. Over ‘renga’, ‘renku’ en ‘renshi’, pp. 31-35
Over oorsprong, aard en ontwikkeling van het kettingvers, met voorbeelden in vertaling; over het verschil tussen de Japanse en de Westerse poëzietradities |
|
|
| |
Jeroen Brouwers
(XI, 98, pp. 1-74) - Met afbn., zelfprtr., prtn.
BROUWERS, Jeroen
Drie protokollen, pp. 61-64
1. | De voetstappen die ik nalaat, p. 61 |
| Geschreven zomer 1982, voor dit speciaal nummer |
2. | Hoe ik woon, pp. 61-63 |
| Geschreven voor dagblad Trouw, nr. van 1 sept. 1981 |
3. | Es ergo sum, pp. 63-64 |
| Geschreven jan. 1981, als begeleidend woord bij de door de Stichting ‘Taal en Teken’ uit te geven verzenbundel Opus Gran van Harry Mulisch; niet verschenen |
|
|
Een hoofdstuk. Uit: De zondvloed, roman, pp. 65-74 |
|
|
BOER, Peter de
De wereld is een strijdtoneel. De eenzame stellingen van Jeroen Brouwers en Eddy du Perron, pp. 23-31
‘de verwantschapsbetrekking te omschrijven die er bestaat tussen Eddy du Perron en Jeroen Brouwers’. De overeenkomsten tussen beiden volstaan ‘om Brouwers bij voorbaat en zonder voorbehoud, - behalve nogmaals dit ene: dat hij trouw blijft aan zijn eigen persoon en talent, - tot de opvolger van Du Perron te bestempelen’ |
|
|
|
BREEDVELDT, Willem
Wat wordt mij doorgeseind? Over de motieven in ‘Zonsopgangen boven zee’, pp. 19-22 |
|
|
CARTENS, Daan
Joris Ockeloen: de narcose voor de operatie, pp. 9-11
Over Brouwers' eerste roman Joris Ockeloen en het wachten |
|
|
|
DEEL, T. van
Jeroen Brouwers en de vorm, pp. 33-34
Het verschil van werkwijze in hun proza bij Jeroen Brouwers en Maarten 't Hart |
|
|
|
DIEPSTRATEN, Johan
In gesprek met Jeroen Brouwers. ‘“Zonsopgangen boven zee” mag als een grafsteen op mij komen te liggen’, pp. 52-58 |
|
|
FERGUSON, Margaretha
Een schrijver, zijn boek, zijn collega's, zijn lotgenoten, zijn andere lezers. Over de ontvangst van ‘Bezonken rood’, pp. 40-43 |
|
| |
| |
GAARLANDT, Jan Geurt
Aantekeningen bij de Kladboeken, pp. 35-36
‘De Kladboeken (Mijn Vlaamse jaren, Kladboek, Kladboek 2, De Nieuwe Revisor) behoren tot het meest wezenlijke van Brouwers werk’ |
|
|
|
GOEDEGEBUURE, Jaap
Verkeerd verbonden, pp. 37-39
‘niettegenstaande zijn tweeslachtige hang naar het isolement, (wil hij) zich toch blijven meedelen’ (p. 39) |
|
|
|
MOERBEEK, Jozien & BERK, Aloys van den
Jeroen Brouwers, een bibliografie, pp. 59-60 |
|
|
MUSSCHOOT, Anne Marie
‘Zonsopgangen boven zee’ het boek van een obsessie, pp. 13-18, 22 |
|
|
PRICK, Harry G.M.
Pêle-mêle voor Jeroen Brouwers, pp. 49-51
Allerlei aantekeningen, o.a. over Marcel Proust en Frans Erens, n.a.v. een artikel in voorbereiding over Lod. van Deyssel en M. Proust |
|
|
|
SCHOUTEN, Rob
Het vagevuur van literatuur. Over het proza van Jeroen Brouwers, pp. 3-8 |
|
|
VOS, Marjoleine de
Waar of niet waar. ‘Bezonken rood’ in discussie, pp. 45-48, 58
Over de reacties in de pers op Brouwers ‘Bezonken rood’, vooral na Etty Mulders artikel Waar of niet waar (Volkskrant, 4 dec. 1981) |
|
|
| |
A. Aletrino
(XI, 99, pp. 1-115) - Met afbn., facs., ill., prtn.
Samenstelling: Marijke Stapert-Eggen, Kees Joosse, Phil Muysson
JOOSSE, Kees
Arnold Aletrino, een biografische schets, pp. 3-25
Met teksten van Aletrino: |
Avondwandeling. Uit de bundel: Uit den dood (1889), pp. 8-10 |
Een liefde. Uit de bundel: Uit 't leven (1901), pp. 15-17 |
|
|
Een beeld uit brieven: de correspondentie Arnold Aletrino - Frederik van Eeden, pp. 58-64, 48 |
|
Arnold Aletrino als kattenliefhebber, pp. 83-86
Met fragmenten uit zijn correspondentie - Met ill. van Jan Veth en D.A. Bueno de Mesquita |
|
|
De Nederlands[ch]e Vereeniging tot Bevordering der Belangen van Verpleegsters en Verplegers, pp. 103-107
De vakvereniging werd op 30 mei 1900 onder voorzitterschap van Aletrino opgericht; van haar tijdschrift Nosokomos was hij hoofdredacteur (1900-1905) |
|
|
|
LIESHOUT, Maurice van & TIELMAN, Rob
Aletrino, homoseksualiteit en emancipatie, pp. 97-102
‘In de Nederlandse homo-emancipatiebeweging gold hij tot aan de Tweede Wereldoorlog als een wetenschappelijke autoriteit’, dank zij zijn studies uit 1897,
|
|
|
| |
| |
1901, 1904, 1905 (onder ps. Karl Ihlfeldt) en 1908, die tot de ‘opmerkelijkste’ publikaties van Aletrino behoren’ |
|
|
|
LODDERS, Gideon
‘Stemmend en doordringend als zachte geur van vrouwenhaar’. Over de ontvangst van Aletrino's romans en verhalen in de letterkundige kritiek, pp. 43-48 |
|
|
LUGER, Bernt
Waarom ik van Aletrino houd, pp. 76-78 - Met ill. van Edvard Munch
‘Ongeacht verschillen in artistiek vermogen is de werking van de(ze) novellen vergelijkbaar met die van... het vroege werk van Munch’ (p. 77) |
|
|
|
MAAS, Top
Aletrino als kritikus, pp. 49-57
Over drie aspecten van Aletrino's kritieken: 1. zijn opvattingen over literatuur en kritiek; 2. proeven van humoristische boekbesprekingen; 3. een bloemlezing uit zijn opinies over maatschappelijke kwesties, toegespitst op die betreffende de vrouw en de sexuele moraal |
|
|
|
OLIVEIRA, E.d'
Dr. A. Aletrino aan het woord, pp. 79-82
Overgenomen uit Den Gulden Winckel (VII, 1908, 8 = 15 aug.). Niet opgenomen in de bundel De mannen van '80 aan het woord (1909), noch in De jongere generatie (1914) |
|
|
|
PRICK, Harry G.M.
Arnold Aletrino en Lodewijk van Deyssel, pp. 65-69
Over hun correspondentie, waarbij de laatste brief van Aletrino van 25.3.1913 ‘nagenoeg volledig’ wordt afgedrukt (pp. 68-69) |
|
|
|
STAPERT-EGGEN, Marijke
Aletrino's ‘Stille uren’ een elegie in proza, pp. 27-37
Met de tekst (pp. 37-42) uit Tweemaandelijksch Tijdschrift (III, 1896-1897, dl. 1, pp. 388-395; dl. 2, pp. 405-415 - jan. en juli 1897) |
|
|
Lijst van publikaties van A. Aletrino 1878-1916, pp. 108-115
Voorlopig overzicht van het literaire en wetenschappelijk werk in boekvorm en in tijdschriften |
|
|
|
WERINGH, Jac. van
Aletrino als criminoloog, pp. 93-96, 115
Over diens opvatting en diens plaats in de ontwikkeling van de criminologie in Nederland |
|
|
|
WIEL, Rein van der
‘Alleen de ellende houdt je wakker’. A. Aletrino en de prostitutie-kwestie, pp. 87-92 - Met prtn. door Jan Veth
Over diens Flanor-lezing uit 1885 en diens gewijzigde visie in latere publikaties (tot 1911), met reacties van A. Pierson |
|
|
|
WINKELS, Peter J.A.
Aletrino en Van Looy. Een vuurwerk fontijn van sinaasappelen, pp. 71-75
Al zijn veel brieven aan en van Jac. van Looy uit de periode 1885-1887 (zijn Italiaanse reis) bewaard, van Aletrino is er slechts die van 17 juni 1885, hier afgedrukt - Met ill. van J. van Looy en van Willem Witsen |
|
|
| |
| |
| |
De literaire kritiek
(XI, 100, 104 pp.) - Met prtn.
BLOEM, Rein
Een kwestie van buigen en barsten (Een lezing met voorbeelden), pp. 89-92
Poëzie-kritiek heeft ‘geen andere taak voor de voor- of nalezer die de kritikus is, dan te zeggen voor zijn publiek (if any) dat moet je eens lezen’ |
|
|
|
BLOOY, Rita
In gesprek met ex-redakteur J.J. Oversteegen. ‘De vrolijke veldtocht van Merlijn’, pp. 75-80, 88
Over het ontstaan en de methode van het tijdschrift Merlyn |
|
|
|
BOOMSMA, Graa & BOEF, August Hans den
De dominante Nederlandse literaire kritiek in de tachtiger jaren of wie lust er nog ouwe koek?, pp. 81-88
Over de taak van de literaire criticus en over de ‘critici die de afgelopen tijd een substantieel deel van hun werk in dag- of weekbladen hebben gepubliceerd’: Carel Peeters, Aad Nuis, Jaap Goedegebuure, Wam de Moor, Tom van Deel, Herman Verhaar. ‘Op Tom van Deel na, wordt dit gezelschap verbonden door het aanhangen van opvattingen die door H.A. Gomperts in de jaren vijftig in hun definitieve vorm zijn geformuleerd’ (p. 81) |
|
|
|
DIEPSTRATEN, Johan
In gesprek met Jaap Goedegebuure (Haagse Post). ‘Ik vind literatuur op haar best waar de zwakke plekken van mensen worden blootgelegd’, pp. 15-20 |
|
In gesprek met Carel Peeters (Vrij Nederland). ‘Iemand die zich voor literatuur interesseert, kan er geen burgermansgedachten op na houden’, pp. 21-26 |
|
In gesprek met T. van Deel (Trouw). ‘Literatuur heeft juist alles met het leven te maken’, pp. 27-31, 63 |
|
In gesprek met Wam de Moor (De Tijd). ‘De kritiek moet te aanvaarden zijn’, pp. 33-37, 104 |
|
In gesprek met Willem Kuipers (Volkskrant). ‘In een krant schrijf je niet voor louter vakgenoten’, pp. 38-42, 57 |
|
In gesprek met Anthony Mertens (De Groene). ‘Goede literatuur gaat altijd ook over de voorwaarden van het schrijven’, pp. 43-48 |
|
|
HEIJDEN, Chris van der
In gesprek met Harry Mulisch. ‘Met open mond kijken naar de natuur’, pp. 49-57 |
|
In gesprek met Hannes Meinkema. ‘Een betonblok op het hoofd’, pp. 58-63 |
|
In gesprek met Rutger Kopland. ‘Een brug over de Drentse A’, pp. 64-68, 74 |
|
In gesprek met Leon de Winter. ‘Niets zo werkelijk als een mythe’, pp. 69-74 |
|
|
KRUITHOF, Jacques
Literaire tijdschriften. Voorstudie voor een geschiedenis, pp. 93-96
In zijn oorspronkelijke vorm dateert dit artikel uit augustus 1975 |
Bondig overzicht met aanduiding van evolutie vanaf de Vaderlandsche Letteroefeningen (1762); de behoefte aan informatie is gebleven, maar het literaire
|
|
|
| |
| |
tijdschrift heeft blijkbaar te lijden ‘onder de gebreken van zijn deugden; zijn specialisatie en zijn vakmanschap’ zodat het ‘als voertuig van kritiek’ heeft uitgediend of toe is aan een wedergeboorte als ‘magazine’ (p. 96) |
|
|
|
MEIJERINK, Gerda
Literaire kritiek in de Bondsrepubliek, pp. 101-104
‘Met uitzondering van Konkret (dat achtergronden blootlegt, geen heilige huisjes kent, duidelijk is in zijn standpunten en op en top polemisch) vertoont de literaire kritiek in de Bondsrepubliek globaal het beeld dat wij ook in ons land kennen al zijn er kleine verschillen’ (p. 104) |
‘Wat aan de Duitse kritiek ook opvalt is dat er in de grote recensies veel meer dan bij ons het geval is gepoogd wordt het besproken werk in een historische dimensie te zien’ (p. 104) |
|
|
|
ROVER, Frank C. de
Van de werkelijkheid naar de verbeelding. Enkele tendenzen in het narratieve proza 1970-1980, pp. 3-14, 26 |
|
|
ZOEST, Aart van
Literaire kritiek in Frankrijk, pp. 97-99, 104
‘De invloedrijkste stroming binnen de nieuwe kritiek is die van de structuralisten, zoals ze eerst, of semiologen, zoals ze later genoemd zijn. Barthes is hun voorman’ (p. 98) |
Wat de dagbladkritiek betreft ‘Het opvallendste is misschien dat de korte journalistieke kritieken in het algemeen meer dan in Nederland geschreven zijn met een zichtbare (soms irritant zichtbare) bedoeling om briljant te zijn en eigen eruditie te tonen’ (p. 104) |
|
|
|
-
voetnoot1
- Nrs. 1, 2 en 4* door Barber van de Pol; nrs. 1* en 4 door Maarten Steenmeyer
-
voetnoot1
- Nr. t.g.v. het 10-jarig bestaan van de Vestdijkkring
-
voetnoot2
- Ter nagedachtenis aan Willem J. van der Paardt
-
voetnoot3
- Inhoudsopgave van ‘Oude [nog leverbare] nummers Vestdijkkroniek’, p. 54
|