Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. De tijdschriften verschenen in 1982

[p. 165]

Revolver

Periodiek
Opgericht in 1968

Verantwoordelijke uitgever: Gerd Segers, Ludwig Burchardstraat 35, 2050 Antwerpen

Jg. XI,	nr. 1:	[mei 1982], [32] pp.
	nr. 2:	[december 1982], [32] pp.

I. Poëzie

CAMI, Ben Gedicht, 1, pp. 4-6 ‘De waterzakken puilden niet meer uit,’

GILS, Gust [Gedichten], 2, pp. 4-10 Het geschenk: ‘een mooie wereld is het niet’ p. 4 Gesprek in de trein: ‘nu direkt niet kijken mevrouw’ p. 5 Het reglement van inwendige wanorde, p. 6 Misbruiken: ‘en nog steeds zijn er die tanden laten trekken’ p. 6 Postoperatieve schok: ‘de een bestaat alleen’ p. 7 Verdrietig avondmaal: ‘om wie nog wordt er heden’ p. 8 De herrezene: ‘het heeft met haar’ p. 9 Een raadsel: ‘wie raadt de overeenkomst’ p. 10

LASOEN, Patricia [Gedichten], 2, pp. 18-24 Iron maiden: ‘Ik vind geen zachtheid meer’ p. 18 Heavy metal: ‘De wit en zwarte ruiten’ pp. 19-20 Slotakkoord: ‘Zal ik nog schrijven over’ p. 21 Eerste en laatste gedicht voor een nihilist: ‘Als jij je ingekapseld’ pp. 22-23 Ultima hora: ‘Dravend op de rode paarden’ p. 24

ROGGEMAN, Willem M. Gregory Corso, [Gedichten]. Vert.: W.M. Roggeman, 1, pp. 8-12 Tweede nacht in N.Y.C. na drie jaar; Zizi's klaaglied, p. 8; 9 Uccello; Nota's na een bewusteloosheid, pp. 10-11; 12 Het zwart van Goya, 1, pp. 14-16 ‘Geef mij een stuk houtskool’ Gary Snyder, [Gedichten]. Vert.: W.M. Roggeman, 1, pp. 22-25 Wat de dichters betreft; Biefstuk, pp. 22-23; 24-25

VANRIET, Jan [Gedichten], 1, pp. 27-31 ‘Niets is voorbij’ p. 27 ‘Twijfels van dertig,’ p. 28

[p. 166]

(god): ‘God is een handelsreiziger’ pp. 29-30 (etisch reveil): ‘Zijn alibi is de kleur van voorbije seizoenen’ p. 31

VLIET, Eddy van [Gedichten], 2, pp. 26-31 Vader: ‘Sommige fragmenten. Eén grijpt terug’ p. 26 Angst: ‘Breedgeborstelde ogen. Neen, het was de trein van halfnegen’ p. 27 Donderdag: ‘Van bij de aanvang begonnen ze te janken’ p. 28 Huwelijk: ‘Helder verlichte vlekken. Geheel gevuld ermee.’ p. 29 Voor Walter v.G.: ‘De buik van Ubu Roi die wij opblazen zouden.’ p. 30 Voor Eric D.: ‘Zon beschenen. Het woord stond te lezen op zijn gezicht.’ p. 31

V. Illustratie

Duchateau, Hugo, 2, p. 14, 15

Roobjee, Pjeroo, 1, pp. 18, 19

Vanriet, Jan, Omslag 1, 2