| |
| |
| |
Kreatief
Driemaandelijks literair- en kunstkritisch tijdschrift
Opgericht in 1966
Hoofdredakteur: Lionel Deflo
Redaktie: |
|
Nrs. 1-4: |
Ludo Abicht, Aline Dereere, Roland Jooris, Stefaan van den Bremt, Hedwig Verlinde |
|
Nr. 5: |
Dezelfden behalve Aline Dereere, met Jaak Fontier |
|
Jg. XVI, |
nr. 1: |
april 1982, 127 pp. |
|
nr. 2-3: |
juli-aug. 1982, 152 pp. = Poëzie-nummer |
|
nr. 4: |
oktober 1982, 156 pp. = Moeder Vlaanderen en haar Franse kinderen |
|
nr. 5: |
december 1982, 121 pp. |
| |
I. Poëzie
GOVERS, Albert Jan
Eindelijk anarchie (graffiti, A'dam '80), 1, pp. 86-88
‘Anarchie is een verrukking’ |
|
|
|
JONG, Martien J.G. de
In memoriam [Maurice Gilliams], 5, p. 29
‘Anders dan anders ben je nu alleen’ |
|
|
|
VERLINDE, Hedwig
[Gedichten], 1, pp. 89-91
Niet gek: ‘hij zegt, hij is Napoleon’ p. 89 |
Jong geleerd, jong gedaan: ‘je telde de ringen in je lijf’ p. 90 |
Wat eens zichtbaar was: ‘het landschap dat eens zichtbaar was’ p. 91 |
|
|
| |
II. Proza
ABICHT, Ludo
Het vierde verhaal: als een jonge monnik, 1, pp. 58-73 |
|
|
INSINGEL, Mark
Een meisje neemt de tram, 1, pp. 28-44 |
|
|
LOREIS, Hector-Jan
|
|
STALLAERTS, Robert & LAURENS, Jeannine
Danilo Kiš, De magische kaartdeling. Vert. en uitleiding: R. Stallaerts & J. Laurens, 5, pp. 2-15; 16-17
Verhaal uit diens Grobnica z Borisa Davidovica (Een grafsteen voor Boris Davidovitch). Vierde druk (1979 pp. 57-77) |
|
|
| |
| |
| |
ALSTEIN
De jonge Vlaamse prozaliteratuur, 1, pp. 16-27
Tekst van een lezing op 26 jan. 1982 uitgesproken voor de studenten van het Rijks Universitair Centrum Antwerpen in het kader van ‘De internationale week’ van het Hoger Instituut voor Vertalers en Tolken |
Over de gestencilde revolutie van 1968 - Bok, Daele, Heibel en hun critici -; over de kritiek van Eddy van Vliet; over Leo Pleysier, Greta Seghers, Eriek Verpale, Loekie Zvonik |
|
|
|
BILLIET, Daniël
Marcase: vanwege een innerlijke realiteit. [Interview], 1, pp. 106-114 - Met ill., prt. |
|
|
CAILLIAU, Phil
‘Liefdesverdriet’ van Roobjee: slechts voor lezers met veel geduld en goede wil*, 1, pp. 119-122
Met reactie van Roobjee, een open brief d.d. Zegelsem, Pinkstermaandag 1982 (5, pp. 118-120) en een antwoord van Phil Cailliau d.d. Ganshoren, juli 1982 (5, p. 121) |
|
|
Over het lezen van Vlaamse romans en het nieuwe boek van Renée van Hekken: Leven op het lemmet*, 1, pp. 122-124 |
|
Een knap debuut: ‘Het begint pas’ van Toon Reyniers*, 2-3, pp. 144-146 |
|
‘De ruimte’ van Stefan Hertmans*, 2-3, pp. 146-147 |
|
Reve, Sijtsma, Josine M.: alles is een tragisch blijspel, 5, pp. 42-67
1. | De briefwisseling Sijtsma-Reve, pp. 42-48 |
| Bernard Sijtsma, Lieve Gerard. Brieven aan Gerard Reve 1965-1980 |
| Gerard Reve, Brieven aan Bernard S. 1965-1975 |
2. | ‘As en regen’ en ‘De navel der aarde’ van Bernard Sijtsma, pp. 48-52 |
3. | Reve: Brieven aan Josine M. en niet eerder in boekvorm gepubliceerd werk, pp. 52-67 |
| Nl. in Archief Reve 1931-1960 en Archief Reve 1961-1980 (geredigeerd door Pierre H. Dubois, geannoteerd door Sjaak Hubregtse) |
|
|
Het gevecht van een vrouw in een mannenwereld. (Over ‘De vrouwenval’ van Dolores Thijs), 5, pp. 116-118 |
|
|
COUTTENIER, Piet
Literatuursociologie in de jaren '80, 1, pp. 7-15; 5, pp. 18-28
1. | Inleiding, 1, pp. 7-10 |
| Over Peter V. Zima en Bert Vanheste en hun kritiek op de marxistische literatuurtheorie |
2. | Vanheste en de literatuursociologie, 1, pp. 10-15 |
| Bert Brouwers, Literatuur en revolutie I (1971) en zijn Literatuursociologie: theorie en methode onder zijn naam Bert Vanheste |
3. | Zima en de tekstsociologie, 5, pp. 18-28 |
|
|
|
DEFLO, Lionel
‘Wraak’ (Jim Harrison): macho-wereld in oeramerikaans koloriet*, 1, pp. 115-116
Jim Harrison, Legends of the fall. Vertaald als: Wraak en andere verhalen |
|
|
‘Vrijvrouw’ (Hector-Jan Loreis): de vrijheid wordt duur betaald*, 1, pp. 117-119 |
|
| |
| |
Kritisch literatuur lexicon*, 1, pp. 126-127
Kritisch lexicon van de Nederlandstalige literatuur na 1945 (losbladige uitg.) o.r.v. Ad Zuiderent, Hugo Brems, Tom van Deel |
|
|
Bloemlezingen*, 2-3, pp. 137-139
Chr. D'haen, Ik ben genoemd meisje en vrouw |
E. de Laet & J. Uytterhoeven, Een boom voor elke dag |
|
|
De teleurgang van het waterland. Omtrent ‘Mijn huis is nergens meer’ (Paul de Wispelaere), 5, pp. 68-80 |
|
André Deroo: ‘Kijk maar, er staat niet wat er staat’, 5, pp. 92-96 - Met ill. |
|
‘De hoogtewerkers’ (Piet van Aken)*, 5, pp. 107-109 |
|
|
DEPEUTER, Frans
Habemus papam, 2-3, pp. 148-152
Open brief aan (Marc van) Alstein n.a.v. zijn bijdrage in Kreatief (1, pp. 16-27) |
Over Heibel, Alstein en zijn tijdschrift Witte Bladen (1970-1973) |
|
|
|
DESMADRYL, Dirk
Recenseren: een boeiend risico*, 2-3, pp. 130-134
Wilfried Adams, Aanspraak, pp. 130-131 |
Erik Heyman, Neergeschreven, p. 134 |
Guy van Hoof, Verschuivingen, pp. 131-132 |
Tjen Pauwels, Van koel metaal en hout en teer, p. 132 |
Hans van Pinxteren, Vluchtig schuinschrift, p. 133 |
Vertalingen bij het Masereelfonds, pp. 132-133 |
Anna Achmatovz, Tahar Ben Jelloun, Pablo Neruda, Miklós Veress |
|
|
|
GIRALDO, Walter
The Hotel New Hampshire (John Irving)*, 2-3, pp. 114-116 |
|
|
GYSELEN, Gaby
Kreatief 15 jaar kreatief, 1, pp. 2-6
Toespraak gehouden op 24 okt. 1981 tijdens de Literaire Dag in het Ontmoetingscentrum van Wevelgem n.a.v. 15 jaar Kreatief en de publicatie van het 100ste Yangnummer |
|
|
|
JONG, Martien J.G. de
Fragmenten over Gilliams, 5, pp. 30-41
Over Gilliams haat-liefde voor Antwerpen, zijn opvatting van het kunstenaarschap, overeenkomsten met Karel van de Woestijne |
|
|
|
KLEIN, Marc
Henri Cartier-Bresson of een halve eeuw met licht, 2-3, pp. 124-129 - Met ill. |
|
|
LOREIS, Hector-Jan
Een Hongaarse Belg: Martin Illik, 5, pp. 98-99 - Met ill. |
|
|
MORTELMANS, Marleen & MUELENAER, Guido
Signalement Nicole Scheyltjens, 5, p. 103 - Met ill. |
|
|
POPELIER, Bert
De beeldhouwer Paul van Rafelghem: ‘Je hebt een korte neus omdat je geen langen hebt gekregen’ [Interview], 1, pp. 92-105 - Met facs., ill., prt.
Met een gedicht van uw dienaar B.P. over het werk en de persoon van P.v.R.: ‘Stel dat je tussen je beelden gaat staan’ (p. 94) |
|
|
| |
| |
REYNEBAU, Marc
‘De verkeerde minnaar’ van Mireille Cottenjé: eerlijkheid als surrogaat voor literatuur*, 2-3, pp. 142-143 |
|
|
SPILLEBEEN, Willy
Aleidis Dierick heeft te veel haast, 2-3, pp. 135-137
Blauwdruk voor een vriendschap |
|
|
|
VERLINDE, Hedwig
‘Andreas en het vuur’ (Irina van Goeree): ingenieuze konstruktie*, 2-3, pp. 139-142 |
|
|
VERMEIREN, Koen
Ladders gooien naar de realiteit van vandaag. Gesprek met Walter van den Broeck, 1, pp. 74-85 - Met prt. |
|
De lelie en de granaat. Over ‘De tocht’ van Frans Depeuter *, 2-3, pp. 139-142 |
|
Wie uitbreekt maakt brokken. Gesprek met Leo Pleysier, 5, pp. 86-91 - Met prt. |
Niets bestaat dat niet iets anders aanraakt*, 5, pp. 110-114
Jeroen Brouwers, Bezonken rood |
|
|
|
VERMEULEN, Erik
Gesprek met Paul de Wispelaere, 5, pp. 81-85 - Met prt.
Over diens Tussen tuin en wereld en Mijn huis is nergens meer |
|
|
| |
V. Illustratie
Cartier-Bresson, Henri, 2-3, pp. 126-127 |
Deroo, André, 5, p. 93, 95, 97 |
Illik, Martin, 5, pp. 99-101 |
Marcase, 1, pp. 111-114 |
Rafelghem, Paul van, 1, p. 95, 97, 99, 101, 103 |
Scheyltjens, Nicole, 5, pp. 104-106 |
| |
Bijzondere nummers
Poëzienummer
(nr. 2-3, pp. 1-123)
Poëzie
ASSCHE, Armand van
XIV. Dagjesmens een proces. Opgenomen in: Cel, pp. 122-123
‘Dagenlang waakte ik bij hem’ |
|
|
| |
| |
CARETTE, Hendrik
[Gedichten], pp. 115-117
Hector, de fantastischeGa naar voetnoot1: ‘Alles kan ik, met open ogen en zonder rode’ p. 115 |
Gedicht voor een halfzachte dandy: ‘Alle dichters, alle mannelijke dichters’ p. 116 |
Palimpsest: ‘Schrijven kan ik alleen tijdens melkwitte nachten’ p. 117 |
|
|
|
GERMONPRÉ, Christiaan
Wolf Biermann, [Gedichten]. Vert.: Christiaan Germonpré, pp. 62-67
Voorjaar op de Mont-Klamott, pp. 62-63 |
Over mij en mijn mollig lief onder de sparren, p. 64 |
Koekoek koekoek; De Elbe bij Dresden, p. 65; 66 |
Hoe schandelijk heb jij gehandeld, p. 67 |
|
|
|
IVEN, J. & EYDEMIR, Perihan
Nazim Hikmet, Mensenlandschappen van mijn land. Eerte boek. Vert.: J. Iven & P. Eydemir, pp. 76-89 |
|
|
KUIPERS, Frans
[Gedichten], pp. 118-120
Vers 90. Voor J.H.: ‘Een zal de pij dragen’ p. 118 |
Vers 91: ‘Ramsch, kuch en dril',’ p 119 |
Vers 92: ‘Een koerier kwam me halen’ p. 120 |
|
|
|
MYSJKIN, JanH.
Jerome Rothenberg, Gedichten voor het spel van de stilte. Inl.Ga naar voetnoot2. en vert.: J.H. Mysjkin, pp. 92-93; 94-107
Een minnebriefje, niet een afscheidsrede voor Gertrude Stein, p. 94 |
Het Spanje van Lorca: een ode, p. 95 |
Enkele noten voor een nieuwe reeks gedichten ter ere van de Amerikaanse revolutie (1776-1976); Rood gemakkelijk een kleur, pp. 96-100; 101-102 |
Gesprek zes; zeven; tien; dertien; vijftien, p. 103; 104; 105; 106; 107 |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Wereldvisie, p. 121
‘Het grootste deel van de wereld’ |
|
|
| |
Kritische bijdragen
CARETTE, Hendrik
De abdikatie van een aberrant, pp. 108-110
Beschouwingen over de neo-romantiek, waartoe Hugo Brems Luuk Gruwez rekent |
|
|
Vijftien voetnoten. [Beschouwingen], pp. 115-117 |
|
|
DEFLO, Lionel
‘Veel ach en een beetje o’ bij de jongste generatie dichteressen in Vlaanderen, pp. 24-35
Licht gewijzigde tekst van een lezing voor de Brusselse Middagen van de Poëzie, 15 jan. 1981 |
|
|
| |
| |
‘Het engagement is dood en begraven. De aandacht van de “neo-romantische” dichter gaat in de eerste plaats naar zijn innerlijke wereld’ (p. 25) |
Over Miriam van Hee, Renée van Hekken, Elfriede Hendrix, Patricia Lasoen, Bea de Longie |
|
|
|
GERMONPRÉ, Christiaan
Wolf Biermann: subtiele liefdeslyriek kruidt politiek engagement, pp. 53-61 - Zie: Poëzie |
|
|
IVEN, J. & EYDEMIR, Perihan
Nazim Hikmet en de mensenlandschappen van Turkije, pp. 68-75 - Met prtn. - Zie: Poëzie |
|
|
LASOEN, Patricia
Poëzie: antipool van de tijdsgeest?, pp. 36-39
Tekst van een lezing te Poperinge op 2 mei 1981 n.a.v. een poëziewedstrijd van het Willemsfonds |
‘Het komt mij voor dat poëzie zich als het ware aanpast aan de heersende tijd en toch tegelijkertijd, en dit geldt m.i. voor alle “goede” kunst, vaak een antipool is van de tijdsgeest en niet alleen een weerspiegeling ervan’ (p. 37) |
|
|
|
SCHEER, Lieve
Gezichten en vergezichten, vergezichten en gezichten. Over de poëzie van Maria Vasalis, pp. 40-52 |
|
|
SPILLEBEEN, Willy
Hoe ‘nieuw’ is de Nieuwe Romantiek?, pp. 2-23
Over de bloemlezing De Nieuwe Romantiek. Keuze en situering: Guy van Hoof; inleiding: Hugo Brems |
Over de vijf ‘gebloemleesde’ dichters: |
Daniël Billiet, Nog even flink zijn, pp. 9-12 |
Luuk Gruwez, Een huis om dakloos in te zijn, pp. 13-19 |
Miriam van Hee, gedichten in de bloemlezing, pp. 7-8 |
Roel Richelieu van Londersele, Mijn geboomde vader, pp. 20-23 |
Eriek Verpale, gedichten in de bloemlezing, pp. 8-9 |
|
|
| |
Moeder Vlaanderen en haar Franse kinderen
(nr. 4, 156 pp.)
Samenstelling: Lionel Deflo & Stefaan van den BremtGa naar voetnoot1
BEYEN, Roland
Michel de Ghelderode en Vlaanderen. Vert.: Anne Vandenbroucke & Phil Cailliau, pp. 122-142
Gelijknamig hoofdstuk uit Michel de Ghelderode ou La hantise du masque. Essai de biographie critique (1971) |
|
|
|
BREMT, Stefaan van den
Charles de Coster en zijn ‘Légende d'Ulenspiegel’ [1867]: een Frans epos van de Nederlanden, pp. 101-111 |
|
| |
| |
CRITS, Frank de
Clément Pansaers: een vergeten dadaïst, pp. 112-114 - Met prt.
Met het gedicht Finale in vert. van Frank de Crits o.d.t. Eindspel (pp. 116-121) |
|
|
|
ITTERBEEK, Eugène van
De identiteit van Conrad Detrez als schrijver, pp. 149-155 |
|
|
NACHTERGAELE, Vic
Charles de Coster, pp. 96-100
Over diens Légendes flamandes (1858) en Contes brabançons (1864) |
|
|
Marguerite Yourcenar, een overzicht van haar oeuvre, pp. 143-148 |
|
|
REYNEBAU, Marc
Frans schrijvende Vlaamse auteurs: schets van een historische kontekst, pp. 4-26 |
|
|
ROOSENS, Antoon
Een Franse kwestie in Vlaanderen, pp. 27-36
Fragmenten uit zijn boek De Vlaamse kwestie (1981) |
Over de ‘sociale taalgrens’, die nog bestaat in Brussel |
|
|
|
WOUTERS, Liliane
[Chronologische bloemlezing. Inleiding en keuze], pp. 37-91 |
|
Inleiding
Franstalige Vlaamse schrijvers. Vert.: Willy Spillebeen & Stefaan van den Bremt, pp. 37-41 |
Met Bibliografie van de gebloemleesde auteurs (pp. 92-95) door Christiaan Germonpré |
|
|
Bloemlezing (Franse en Nederlandse tekst)
Charles de Coster, Tijl Uilenspiegel. Uit: La légende d'Ulenspiegel. Vert.: Hedwig Verlinde, naar Richard Delbecq en Theun de Vries, pp. 42-43 |
|
Emile Verhaeren, De Schelde. Uit: Toute la Flandre. Vert.: W. Spillebeen en St. van den Bremt, pp. 44-45 |
|
Georges Rodenbach, ‘Zondag, zondagnamiddag in de provincie’. Uit: Le règne du silence. Vert.: Dezelfden, pp. 46-47
Fragment uit: Le carilloneur. Vert.: Dezelfden, pp. 48-49 |
|
|
Max Elskamp, Sint-Paulusstraat. Uit: La chanson de la rue Saint-Paul (II). Vert.: Dezelfden, pp. 50-51 |
|
Maurice Maeterlinck, Ruusbroec de Wonderbare (fragment). Uit: Le trésor des humbles. Vert.: Dezelfden, pp. 52-55 |
|
Franz Hellens, Wortels. Uit: Documents secrets (XLVII). Vert.: H. Verlinde & St. van den Bremt, pp. 56-57
De lucht van het grensgebied. Uit: L'âge dur. Vert.: Dezelfden, pp. 58-59 |
|
|
Marie Gevers, Het dorp. Uit: La comtesse des digues. Vert.: Dezelfden, pp. 60-61 |
|
Fernand Crommelynck, Fragment uit Tripes d'or. Vert.: W. Spillebeen & St. van den Bremt, pp. 62-65 |
|
René Verboom, Brueghel. Uit: Les collines. Vert.: Dezelfden, pp. 66-67 |
|
Paul Neuhuys, Stad. Uit: Salutations anversoises. Vert.: Dezelfden, pp. 68-71 |
|
Ernst Moerman, Deurle aan de Leie. Uit: Phantomas. Vert.: Dezelfden, pp. 72-75 |
|
Michel de Ghelderode, Fragment uit: Sire Halewyn. Vert.: Dezelfden, pp. 76-79 |
|
|
| |
| |
Suzanne Lilar, De kastegeest. Uit: Une enfance gantoise. Vert.: Dezelfden, pp. 80-83 |
|
Paul Willems, De Dunien. Uit: La chronique du cygne. Vert.: H. Verlinde & St. van den Bremt, pp. 84-85 |
|
Félicien Marceau, Fragment uit: Bergère légère. Vert.: W. Spillebeen & St. van den Bremt, pp. 86-87 |
|
Jacques Brel, Het vlakke land. Vert.: Dezelfden, pp. 88-89 |
|
Conrad Detrez, Fragment uit: Les plumes du coq. Vert.: H. Verlinde & St. van den Bremt, pp. 90-91 |
|
|
|
-
voetnoot1
- De titels met een * behoren tot de rubriek: Gewikt en gewogen
-
voetnoot2
- ‘Jerome Rothenberg: een introduktie’
-
voetnoot1
- Met een Woord vooraf (pp. 2-3) over de samenstelling en inhoud van het nummer
|