| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvormGa naar voetnoot1
Opgericht in 1977
Redaktie: H.W. Bakx, J. Bernlef, P.W.M. de Meijer, J.F. Vogelaar
Redaktieadres: Raster, De Bezige Bij, Van Miereveldstraat 1, 1071 DW Amsterdam
Uitgever: De Bezige Bij, Amsterdam
Nr. 17, 200 pp.
Nr. 18, 224 pp.
Nr. 19, 192 pp.
| |
I. Poëzie
DIXHOORN, Frans van
Goed van streek, 17, pp. 78-82
Schetsboek: ‘ik sta niet op de tafel’ p. 78 |
Telraam: ‘bij de deur staan strepen’ p. 79 |
Horizontaal: ‘aan de ene kant’ p. 80 |
De cor I 10:12: ‘zwart staat altijd goed’ p. 81 |
Atelier: ‘hij draagt al jaren hetzelfde pak’ p. 81 |
|
|
|
GRAFTDIJK, Thomas
Alfonso Berardinelli, Gedichten uit: Lezione all’ aperto. Les in de openlucht. Vert.: Th. Graftdijk, 18, pp. 57-61
‘Buigzame bomen en struiken’; ‘Bestudeer het oog van de aap’, p. 57; 58 |
Tegenbeschuldiging; Geboorten, pp. 58-59; 59-60 |
|
|
|
HART, C. 't
Gedichten, 17, pp. 72-77
‘ik was even mijn armen kwijt’ p. 72 |
‘ik heb zo even’ p. 73 |
‘in dit verhaal’ p. 74 |
‘want van mezelf herinner ik me dat niet’ p. 75 |
‘de sprong naar de rekstok is geen sprong’ p. 76 |
Tekstverlies: ‘tegen de beelden in: spiegel’ p. 77 |
|
|
|
KOPLAND, Rutger
De landmeter, 18, pp. 7
‘Het is niet alleen onverschilligheid, in zekere zin’ |
|
|
Stel, 18, pp. 8-9
1. | ‘Stel dat we hier konden blijven -’ p. 8 |
2. | ‘Hier de mensen dus verlaten,’ p. 8 |
3. | ‘In deze houding, zoals zij’ p. 9 |
|
|
| |
| |
LAPINSKI, Stan & REINTS, Martin
Wolf Wondratschek, Poëzie. Inl. & vert.: St. Lapinksi & M. Reints, 18, pp. 107-108; 123-132 - Zie ook: Proza
Het oude sentimentele gevoel, pp. 123-124 |
Waarom gevoelens laten zien?, pp. 124-125 |
Dinsdags, hoe laat dan ook; Eindpunt; Lied, p. 126; 126-127; 127-128 |
Een dichter in Amerika; Baudelaire in Manhattan, pp. 128-129; 130-131 |
Wat doet u de hele dag?, pp. 131-132 |
|
|
|
MERCKS, Kees
Miroslav Holub, Gedichten. Inl.Ga naar voetnoot1 & vert.: K. Mercks, 18, pp. 92-93; 94-106 - Rectificatie, 19, p. 6
Korte overweging over het woord pijn, p. 94 |
Korte overweging over de relativiteitstheorie, p. 95 |
Korte overweging over waterspuwers, pp. 96-97 |
Korte overweging over precisie, pp. 97-98 |
Korte overweging over een oudje met haar kar, p. 99 |
Korte overweging over overstroming, p. 100 |
Korte overweging over reageerbuizen, p. 101 |
Oorsprong van de zoldering; Minotaurus faber, p. 102; 103-104 |
De filosofie van de herfst; De droom van Jan Klaassen, p. 105; 106 |
|
|
|
SCHIERBEEK, Bert
Binnenwerk (fragment), 17, pp. 83-94
|
|
|
WOUTEN, W.J. van
Grondtrekken van een jacht, 17, pp. 119-129
‘het dier is naar zijn kleur genoemd’ |
|
|
| |
II. Proza
BAKX, Hans W.
|
|
DALMIJN, Lydia
Gösta Friberg, De reis door Andromeda (een fragment). Vert.: L. Dalmijn, 18, pp. 74-91 |
|
|
GRAFTDIJK, Thomas
Gerhard Amanshauser, Nil. Vert.: Th. Graftdijk, 17, pp. 186-197 |
|
|
KROL, Gerrit
Bruno 2000 (1e versie van een romanfragment), 19, pp. 171-180 |
|
|
KUSTERS, Wiel
Gewichten. Uit een journaal, 19, pp. 181-190 |
|
| |
| |
LAPINSKI, Stan & REINTS, Martin
Wolf Wondratschek, Proza. Inl. & vert.: St. Lapinski & M. Reints, 18, pp. 107-108; 109-123 - Zie ook: Poëzie
Schuttingen; 43 liefdesgeschiedenissen, pp. 109-111; 111 |
Rechtzetting van een persoon; Meevallers (Cartoon), pp. 112-118; 119 |
Oefenzinnen voor een zelfmoordenaar (Cartoon), pp. 119-121 |
Korte scene (Cartoon), pp. 121-122 |
Op een dag kwam er een kind ter wereld (Cartoon), pp. 122-123 |
|
|
|
MARISSING, Lidy van
Het vege lijf, 18, pp. 62-73 |
|
|
MORTEL, Thomas
|
|
POL, Barber van de
Julio Cortàzar, Tweede keer. Vert.: B. van de Pol, 18, pp. 10-16
Uit: Alguien que anda por ahi y otras relatos (Iemand die hier rondhangt, en andere verhalen) (1977) |
|
|
|
VLOT, Henri
Italo Calvino, De onzichtbare steden (2). Vert.: H. Vlot, 18, pp. 17-40
Het eerste deel verscheen in Raster, 1980, 12 ( = Bijz. nr. De Stad, pp. 109-132) |
|
|
| |
IV. Kritische bijdragen
ANDRIESSEN, Louis & SCHÖNBERGER, Elmer
Het apollinisch uurwerk, 17, pp. 95-118
Verspreide fragmenten uit een in 1982 te verschijnen boek over Igor Stravinsky |
|
|
|
BERNLEF, J.
Richard Stamelman, Van sprakeloosheid tot spraak: de ontwikkeling van de expressie in de poëzie van Francis Ponge. Vert.: J. Bernlef, 19, pp. 145-155
Artikel uit Books abroad, 1974, aug.; met een inleiding door J. Bernlef: Francis Ponge: een introductie, p. 144, en gevolgd door vertalingen: |
Fauna en flora. Uit: Le parti des choses (1942). Vert.: J. Bernlef, pp. 156-161 |
Stilleven en Chardin. Uit: Nouveau recueil (1967). Vert.: J. Bernlef, pp. 162-167 |
Zeepwater en zeepbellen. Uit: Le savon (1967). Vert.: Peter Nijmeijer, pp. 168-171. Overgenomen uit diens vertaling - de enige Nederlandse - Zeep (1973) |
|
|
|
BOEKE, Yond
Italo Calvino, Werkelijkheidsniveaux in de literatuur. Vert.: Y. Boeke, 18, pp. 41-56
Lezing van I. Calvino op het internationaal congres ‘Niveaus van de werkelijkheid’ Florence, 9-13 sept. 1978 |
Met voorbeelden uit de wereldliteratuur: W. Shakespeare, Homerus, Gustave Flaubert, Boccaccio |
|
|
|
REST, Annie M.C. van de
Carlo Ginzburg, Sporen. Wortels van een indicatieparadigma. Vert.: A.M.C. van de Rest, 17, pp. 132-185
Met een inleiding: Bij ‘Sporen’ [Spie] van Carlos Ginzburg, door Pieter de Meijer, pp. 130-131 |
|
|
| |
| |
Over de methode van Giovanni Morelli (in de kunstgeschiedenis) en de analogie met de methodes van S. Freud en Conan Doyle; over de richting Galileï en de richting Mancini in de geneeskunde en het gebruik van de filologie; over de studie der menselijke gedragingen en het volgen van ‘sporen’; over identificatiemethodes van misdadigers door vingerafdrukken, een stap in het herkennen van en controleren van een identiteit |
|
|
| |
Bijzondere gedeelten
Roland Barthes: een keuze uit zijn werk
(nr. 17, pp. 7-62) - Met facs., prt.
BAKX, Hans W.
Roland Barthes door Roland Barthes. Een selectie. Vert.: H.W.Bakx, pp. 7-18 |
|
|
GRAFTDIJK, Thomas
Roland Barthes, Inleiding tot Sade, Fournier, Loyola. Vert.: Th. Graftdijk, pp. 55-62
‘de verdoemde schrijver, de grote utopist, en de heilige jezuiët... grondleggers van een taal’ |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Roland Barthes, Antwoorden. Vert.: J.F. Vogelaar, 17, pp. 19-37
Vragen oorspronkelijk door Jean Thibaudeau aan Barthes gesteld, bestemd voor een televisieuitzending die nooit tot stand gekomen is. De antwoorden zijn door Barthes herschreven. Fragmenten uit het gesprek verschenen in Tel Quel 47, 1971; daaruit deze selectie |
|
|
Roland Barthes, De dood van de auteur. Vert.: J.F. Vogelaar, pp. 38-44
O.t.: La mort de l'auteur (Mantéia, V, 1968) |
Over de autonomie van de tekst. ‘De geboorte van de lezer zal slechts mogelijk zijn door de dood van de Auteur’ (p. 44) |
|
|
Roland Barthes, Van werk naar tekst. Vert.: J.F. Vogelaar, pp. 45-54
O.t.: De l'oeuvre au texte (Revue d'esthétique, 1971, 3, pp. 225-232) |
‘Het werk... wordt toegewezen aan de auteur... De Tekst wordt gelezen zonder sinjatuur van de Vader’ (p. 50) |
|
|
| |
Omtrent ‘Bouvard en Péruchet’ van Gustave Flaubert
(nr. 18, pp. 135-221)
LOO, Everdien van der
Raymond Queneau, Bouvard et Péruchet van Gustave Flaubert. Vert.: E. van der Loo, pp. 173-192 |
|
|
MULDER, Maria
Woordenboek van geaccepteerde ideeën, pp. 218-221
‘(honderd jaar en vijfhonderd kilometer verplaatst door Maria Mulder, die er vele zó van Flaubert kon overnemen)’, nl. uit de Dictionnaire des idées reçues |
|
|
|
PINXTEREN, Hans van
Gustave Flaubert, Woordenboek van pasklare ideeën. Een bloemlezing uit Dictionnaire des idées reçues. Vert.: H. van Pinxteren, pp. 150-172 |
|
| |
| |
VOGELAAR, J.F.
Flaubert overschrijven, pp. 135-149
Over de geleidelijke groei (nl. vanaf 1843) en de betekenis van dit onvoltooide, postuum verschenen werk, waaraan Flaubert in 1874 begon te schrijven |
|
|
Michel Foucault, De verbeelding van de bibliotheek. Vert.: J.F. Vogelaar, pp. 193-212
Over de ‘Verzoeking van de heilige Antonius’, getypeerd als ‘een werk dat zich over de hele ruimte van bestaande boeken uitstrekt’ (p. 196) en waarvan het einde is als dat van ‘Bouvard en Péruchet’: van voren af aan beginnen |
|
|
Roland Barthes, De krisis van de waarheid. Vert.: J.F. Vogelaar, pp. 213-217
Gesprek met Jean-Jacques Brochier (Magazine litéraire, 1976, 108 = Flaubert aujourd'hui) ‘de eerste moderne schrijver, omdat hij toegeeft aan dwaasheid... een waanzin van het schrijven, een waanzin van de taal’ (p. 217) |
|
|
| |
Een vrolijke begrafenis van de jaren '60
(nr. 19, pp. 7-143Ga naar voetnoot1) - Met prtn.
BERNLEF, J.
De jaren zestig: een vrolijke begrafenis, pp. 7-9
Over opzet en uiteindelijke verwezenlijking van het nummer |
|
|
Het herontdekken van de blote huid, pp. 10-13
Fictief gesprek over het ‘waarom’ van dit nummer |
|
|
Vrijheden en verboden. Een gesprek met Louis Andriessen en Misha Mengelberg, pp. 88-105
Het gesprek over John Cage en over geïmproviseerde muziek werd opgetekend door J. Bernlef |
|
|
|
HILLENIUS, D.
De eigentijdse dans, pp. 106-109
Ballet op de Subterranean homesick blues van Bob Dylan |
|
|
|
LUCASSEN, R.
Nieuwe figuratie: een opvatting, geen stijl. Pop-Art: een incident, pp. 59-63 |
|
|
OFFERMANS, Cyrille
Voor een onverkorte rationaliteit: een gooi naar het onhaalbare. Kanttekeningen bij de Adorno-rede van Jürgen Habermas, pp. 110-125 |
|
Jürgen Habermas, Het moderne - Een onvoltooid projekt. Vert.: C. Offermans, pp. 126-143
Over het modernisme (vanaf Baudelaire) en het huidige neo-conservatisme |
|
|
|
ORTHEL, Rolf
Korte notitie - Jean-Luc Godard 1960-1980, pp. 81-87 |
|
| |
| |
SCHÖNBERGER, Elmer & VOGELAAR, J.F.
In gesprek met Dirk Raaijmakers. ‘Verschuivingen in de slagorde’, pp. 14-58
1. | Ontwikkelingen in de verhouding tussen muziek en techniek, pp. 14-29 |
2. | Slagorde [van de muziekproduktie], pp. 29- 42 |
3. | Stockhausen, pp. 42-46 |
4. | Multi-disciplines, pp. 46-48 |
|
|
|
VOGELAAR, J.F.
Van literatuur naar medium schrift. Gesprek met Daniël Robberechts, pp. 64-70 |
|
Vraag en antwoord. [Gesprek met Daniël Robberechts], pp. 71-80
Het eerste gesprek dateert van 22 maart 1981, het tweede van april 1981 |
|
|
|
-
voetnoot1
- Met gegevens over de medewerkers achterin elke aflevering
-
voetnoot1
- Miroslav Holub, dichter in niemandsland
-
voetnoot1
- Met onderaan de bladzijden 11-107 vermelding van markante gebeurtenissen, uitgaven e.d.
|