Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. De tijdschriften verschenen in 1980

[p. 329]

Tijd Schrift

Zomaar wat verhalen en gedichten
Opgericht in 1974

Redaktie:
	Jrg. VI,	nr. 32:	Yvonne Koldewijn, Rob Smit, Hans de Waart
	nr. 33:	Dezelfden, behalve Hans de Waart, met Bert Sliggers
Jrg, VII,	nr. 35:	Dezelfden, behalve Bert Sliggers
	nr. 36:	Dezelfden, met Job Degenaar als gastredacteur
Redaktieadres:		Literaire Instuif Haarlem, Engelandlaan 802, Haarlem
Jrg. VI,	nr. 32:	januari 1980, 32 pp.
	nr. 33-34:	maart-april 1980, 72 pp. = Jubileumnummer 1970-1980
Jrg. VII,	nr. 35:	augustus-september 1980, 32 pp.
	nr. 36:	november-december 1980, 32 pp.

Artikels van de redactie

Redaktie- en bestuursmededelingen, VI, 32, pp. 3-4; VII, 35, pp. 31-32; 36, p. 3

I. Poëzie

AARSSEN, Nex Tijd, VII, 35, p. 24 ‘Tijd is de wisselwerking’

BEUSEKOM, Fré van Bezoek aan Mevrouw B., VII, 35, p. 20 ‘nauwelijks’

DEGENAAR, Job [Gedichten], VII, 35, pp. 3-5 ‘de zon wierp strepen in de straat’ p. 3 Bij het ontwaken: ‘Jezus wat is hier gebeurd-’ p. 3 De doos: ‘Geur van schimmel uit de doos’ p. 4 ‘Toen jij geen dag zei werd het nacht’ p. 4 ‘woorden kromgetrokken’ p. 5

DENOO, Joris En hebt gij, VI, 32, p. 26 ‘En hebt gij al gehoord, ja gehoord’

DROST, Cor [Gedichten], VII, 35, pp. 6-11 Levenslang: ‘Gemaakt zijn tot vermaak’ p. 6 Goed verlangen: ‘ik zou met een goed woord willen slapen’ p. 7

[p. 330]

Voorlopig: ‘wat beweegt is in mij’ p. 8 De eenzaamheid van het gedicht: ‘het noodlot (zoals zij zeggen)’ p. 9 Bewegingen: ‘Wie tekent zich zo’ p. 10 Nocturne vulgaire: ‘in alle sferen kennen wij elkaar’ p. 11

EDE, Bies van Nagekomen bericht, VI, 32, p. 31 ‘Ik herinner me’

GANGADIN, Rabin [Gedichten], VII, 35, pp. 14-16 ‘Pas 's avonds op mijn kamer’ p. 14 ‘Ik heb een tandeloos leven geleid’ p. 15 ‘Golven van gouden zonlicht omspoelen mij’ p. 16

HERMANS, Edward [Gedichten], VII, 36, pp. 24-25 1. ‘als ik haar raak’ p. 24 2. ‘als ik haar kus’ p. 24 Trauma: ‘boven het lage van’ p. 25

HERMIS, Kees [Gedichten], VII, 36, pp. 18-19 ‘je bent voetstappen in de sneeuw’ p. 18 ‘de mist trekt langzaam weg’ p. 19

KAT, Liesbeth de [Gedichten], VI, 32, p. 12 Een koud kunstje?: ‘de kunst is’ Raakvlak: ‘Een gevoel’

KLIJN, Ben [Gedichten], VII, 36, pp. 12-15 Erin go brach, pp. 12-13 Genovefa: ‘O Genovefa’

KOLDEWIJN, Yvonne [Gedichten] Mystiek licht: ‘Je bent mijn adem’ VI, 32, p. 18 ‘Eenzame fietser’ VI, 32, p. 19 Woudstee, VI, 32, p. 20 Irish Mist: ‘Ireland's legendary’ VI, 32, p. 21 Zonnegedicht: ‘De eerste ochtenduren’ VII, 36, p. 20 Arthur: ‘Klein gedicht’ VII, 36, p. 21

KUYK, Pieter Te vroege voorjaarsdag, VII, 35, p. 21 ‘Het weer is te zacht zo vlug op de winter’

MEULENBERG, Lou ‘Ruif’, VII, 36, pp. 16-17

MINCKHOF, Paulien Toscane, VII, 35, p. 23 ‘over de heuvels’

[p. 331]

MINK, Frans [Gedichten], VI, 32, pp. 22-25 Beter laat dan...: ‘toen ik het laatste slokje bier’ p. 22 Bang in 't donker: ‘wie niet voor mij’ p. 22 Made in Holland: ‘u moet eens het volgende’ p. 23 Twee abonnementen nemen: ‘praktijkervaring’ p. 24 ...Al die literaire reizen: ‘de knalgele vrachtwagens’ p. 25

PIETERSE, Jan J. [Gedichten], VII, 35, pp. 18-19 Flat caracters: ‘verhuizers sjouwen’ p. 18 Dolende herders: ‘chanteurs nouveaux’ p. 18 Borsele: ‘Nu, nog in nevelen gehuld wacht Beveland op het aanschouwen’ p. 19

REINDERS, Michel ‘De eerste dag zag ik jou als mezelf’, VI, 32, p. 27

ROODZANT, Wim Het vierde gedicht, VII, 36, p. 22 ‘tussen Scandinavië’

SIERDSMA, Pieter [Gedichten], VII, 36, pp. 28-29 Strand: ‘venijnig luiert zweet in de poriën’ pp. 28-29 In de zon: ‘de dag kerft een klandestien blauw’ p. 29 Schoolfeest: ‘In het gymnastieklokaal’ p. 30

SMIT, Rob [Gedichten] Rijmtijd: ‘Mooie dagen’ VI, 32, p. 11 Geluk: ‘een stem fluisterde me in’ VII, 35, p. 12 1965: ‘In de Groendaalsteeg woont een’ VII, 35, p. 13 Gevarenschat: ‘mijn avontuur speelt zich af’ VII, 36, p. 26 ‘Olympische spelen -’ VII, 36, p. 27

SPREY, Roeland ‘Mijn schaduw wordt nog traag’, VII, 35, p. 17

VELZEN, Lia van Warmte, VII, 35, p. 22 ‘de warmte hing nog in het laken’

VLEK, Hans Zestien vragen, VII, 36, p. 22 ‘Waar wonen de demonen?’

WACHTER, Anko 3 maal 3 is 9 erotische versjes?, VI, 32, pp. 13-17 ‘mijn ogen strelen je’ p. 13 ‘mij wiegend aan je mond’ p. 13 ‘het is een feest in mei’ p. 14 ‘bevrijd door wie hem heeft verlaten’ p. 14 ‘gespannen de prooi beloerend’ p. 15 ‘in je irissen speelt een schittering’ p. 15 ‘de schutting om de dood is’ p. 16 ‘we staan doodop stil’ p. 16 ‘Elke letter is om te versieren’ p. 17

[p. 332]

II. Proza

GANGADIN, Rabin De eenzame zwerver, VI, 32, pp. 5-10

HERMIS, Kees Het bezoek, VII, 35, pp. 25-30

PIETERSE, Jan J. Zomaar een tijdschrift, VI, 32, pp. 28-30

ROODZANT, Wim De werkstudent, VII, 36, pp. 4-9

ZNIDARSIC, Igor Cremaatblauw, VII, 36, p. 31

Bijzonder nummer

Jubileumnummer 1970-1980
(VII, nr. 33-34, 72 pp.) - Met prtn. en afbn.

Poëzie

BEDIJS, Elisabeth [Gedichten], p. 66 Those were the days: ‘Wolfheze’ G.J.E.: ‘Een woord - een gebaar’

BERANOVÁ, Jana Omtrent een dood: ‘Ik herinner me de diepte’ p. 64

DEGENAAR, Job [Gedichten], p. 70 Voor mijn vader: ‘zo broos jonge baksteen’ ‘vlijmscherpe winden’

EDE, Bies van Herinnering van leven: ‘In het land achter de regenval’ p. 68

EGGINK, Clara Afstand: ‘Ik geef u een kop koffie’ p. 65

HERZEN, Frank [Gedichten], pp. 62-63 Als ik eens: ‘mijn zoon’ p. 62 ‘als de wind niet waait sterft het mobiel’ p. 63 ‘de dichter hangt zijn narren’ p. 63

HOENDERDOS, Nel Dagje Zandvoort: ‘o dag, zolang naar’ p. 57

[p. 333]

HOORE, Cornelis van [Gedichten], pp. 50-51 Het loon van heer Boon: ‘een week of twee geleden’ p. 50 Broodje haring: ‘we aten 'n broodje haring’ p. 50 Bruikbaar corpus delicti: ‘het kruishout werd ontnageld’ p. 51

KAL, Jan Mieke: ‘Een herexamen aan het eind der derde’ p. 52

KLUNGERS, Jan ‘Ik kocht onlangs een paartje reuzengecko's’, p. 46

KOLDEWIJN, Yvonne Ode aan Haarlem: ‘ik heb je lief’ p. 37

KUITER, Willem [Gedichten], p. 71 De stenen stad: ‘hoog opgetast’ ‘oh ster’

MEYER, Frank ‘Kelly Parnell deugt niet’ pp. 53-54

NIEMÖLLER, Joost ‘Op 't etiket staat: gedicht’ pp. 58-59

NIJON, Mathilde Requiem voor Carla: ‘Wandelt’ p. 67

PIETERSE, Jan J. Fenik's stofnest (motto: dead's entertainment): ‘vader in de hemel’ p. 49

SCHEEPMAKER, Nico ‘Ik heb nooit hasj gerookt en zelfs geen sigaret’ p. 55

SMIT, Rob [Gedichten], pp. 47-48 ‘dichters in Holland’ p. 47 ‘kruimels brood als booswichten op tafel’ p. 48

SPREY, Roeland Sysyphus onder de douche: ‘kabbelend’ p. 69

VINKENOOG, Simon Op de sprekende golfslag: ‘Hoogopschietend’ pp. 60-61

WELLING, Jules Etude: ‘Je schrijft me af en toe nog een kaartje’ p. 56

ZANTINGH, Ine [Gedichten], p. 45 Zwart: ‘Nu zei ze’ Morgen: ‘en goudgeel rijst de morgen’

[p. 334]

Kritische bijdragen

KOLDEWIJN, Yvonne Hoe het verder ging..., pp. 21-26 Terugblik op de tien jaar Literaire Instuif Haarlem

SLIGGERS, Bert Literaire avonden in de Haarlemse Waagtaveerne 1970-1973, pp. 3-19