| |
| |
| |
De Gids
Opgericht in 1837
Redactie: G. van Benthem van den Bergh, A.L. Constandse, A. de Froe, Rudolf Geel, S.R. de Groot, Gerrit Kouwenaar, Harry Mulisch, A. de Swaan
Redactiesecretarissen: G. van Benthem van den Bergh, Rudolf Geel
Redactieadres: De Gids, p.a. Meulenhoff Nederland B.V., Postbus 100, 1000 AC Amsterdam
Jrg. CXLIII, 10 nrs., 813 pp.
Nr. 3-4 = Onze moedertaal
Nr. 9-10 = De Arabische wereld
| |
I. Poëzie
BERGHE, H.C. ten
Drie tijdstippen, 5, pp. 311-316
Acres Road 7.1.75 9.15 u.: ‘Uit de ooghoeken gezien’ p. 311 |
Gedicht met stotteraar 7.1.79 9.15 u.: ‘Stof ruimen, sneeuw’ pp. 312-313 |
Carla House 7.1.80 9.15 u.: ‘Ik had gedacht de dag’ pp. 314-316 |
|
|
|
BERNLEF, J.
Vier gedichten, 7, pp. 497-500
Een forens, omkijkend: ‘Op een punt van weggaan keek hij om’ p. 497 |
Verjaardag: ‘Ik weet niet eens hoe oud hij wordt’ p. 498 |
Mijn broer Piet: ‘Het verleden heeft hij in zijn vingers’ p. 499 |
Golden delicious: ‘Mijn moeder zit aanvallig in de tuin’ p. 500 |
|
|
|
BEURSKENS, Huub
Vijf gedichten, 8, pp. 548-551
‘de vanger draait van de vis’ p. 548 |
‘tegen de koelte van een mes’ p. 549 |
‘de vis met een hazelip’ p. 550 |
‘de vis zwemt in het water en vergeet zich’ p. 551 |
‘sluitend in holling in lucht op holling in water’ p. 551 |
|
|
|
BIJSTERBOSCH, Willem
Drie gedichten, 8, pp. 570-572
In de bus: ‘Dode vogels in de sneeuw:’ p. 570 |
Lovesong for the room on number fourteen: ‘Omdat je gebloemd bent van binnen’ p. 571 |
Gedicht voor Michel K.: ‘Ik zal bij je zijn’ p. 572 |
|
|
|
BOCCAROSSA
Zes gedichten, 3-4, pp. 251-254
‘onbekend en ongezien’ p. 251 |
‘dit zijn mijn verkrachters’ p. 252 |
‘dit lichaam is al gebruikt’ p. 252 |
|
|
| |
| |
‘ik die deze bewegingen’ p. 253 |
‘er is een speigel’ p. 254 |
‘een gouden dood’ p. 254 |
|
|
|
EERENBEEMT, Gerard Leonard van den
Acht gedichten, 8, pp. 540-547
‘het paard dat ik naloop’ p. 540 |
‘een ets als een brug’ p. 541 |
‘de maan, dat is pas zichzelf’ p. 542 |
(sifr): ‘herinnering aan een streling’ p. 543 |
‘het objectief’ p. 544 |
‘niets helpt vechtvliegers’ p. 545 |
‘geen dans’ p. 546 |
‘in de wind wil zo'n afgerukte vleugel nog wel’ p. 547 |
|
|
|
FAVEREY, Hans
Dichtheid, rimpeling, het ruisen, 6, pp. 407-411
‘Zich aan de golfslag onttrokken’ p. 407 |
‘Zulke tronk, zulke roos’ p. 408 |
‘Maar waarom geen winde-’ p. 409 |
‘Branding noch stokroos’ p. 410 |
‘Dagelijks een brandende stokroos’ p.411 |
|
|
|
FROE, A. de
‘Wat treurt Gij Hoogstgeleerde Geel’ 1, p. 2 |
|
Van kerst naar paas, van paas naar kerst, 3-4, pp. 233-235
‘De Heer is waarlijk opgestaan’ p. 233 |
‘Het geschiedde in die dagen’ p. 234 |
‘Al het schepsel kon het horen’ p. 235 |
|
|
|
HAFT, Lloyd
Tsjou Meng-tiè, Zeven boeddhistische gedichten. Inl. en vert. en aant.: L. Haft, 5, pp. 333-342
Februari; Boom; Eenmaal het water voorbij, p. 335; 336; 337 |
Winterzonnewende; Omhelzing van de leegte; Op de pont, p. 339; 340; 341 |
|
|
|
HAMELINK, Jacques
Vijf gedichten, 8, pp. 531-535
Dode meeuw: ‘In het brosse sneeuwijs’ p. 531 |
De meermin: ‘De geluksvogel die drijft op lucht’ p. 532 |
Zeezwart: ‘Ik verwacht niets meer van de bergen’ p. 533 |
Wennen: ‘Het blijft wennen, gewoon zijn’ p. 534 |
Strandbeeld: ‘De zee schittert niet meer’ p. 535 |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Hoofden, 7, p. 480
‘Een mand vol hoofden wiegde daar’ |
|
|
|
VELTMAN, Martin
Zes zakensonnetten, 7, pp. 520-525
New York: ‘Nippend van mijn champagne in de Boeing’ p. 520 |
Directeur: ‘Soms, beroepshalve, loop ik door de gangen’ p. 521 |
Zakenlunch: ‘Het restaurant heeft kreeft op het menu’ p. 522 |
Conflict: ‘Dit is het onrustbarende van boeken’ p. 523 |
Praatje: ‘Luisteren wil ik naar het mateloos’ p. 524 |
Dilemma: ‘Langzaam splitst het conflict zich toe: de dichter’ p. 525 |
|
|
| |
| |
VLIET, Eddy van
Vijf gedichten, 6, pp. 417-419
1980: ‘Tot over de oren in de ziekte’ p. 417 |
Sotto voce: ‘Sotto voce, dit is fluisterend of met zachte stem’ p. 418 |
Foto: ‘De beet van zuur, de beet van de magneet’ p. 418 |
Vreemd is de gedachte: ‘Vreemd is de gedachte, onmogelijk was de gedachte’ p. 419 |
De leeuwin: ‘Niet de antilope maar de haat’ p. 419 |
|
|
|
WAARD, Elly de
Twee gedichten, 3-4, pp. 177-178
‘Zo ver ben je terwijl je naast me zit’ p. 177 |
‘Mijn liefde hongert naar je en ik honger’ p. 178 |
|
|
| |
II. Proza
ANBEEK, Ton
|
|
MENDELS, Josepha
|
|
PANNEKOEK, Yvo
|
| |
ABRAHAM - VAN DER MARK, Eva E.
Enkele opmerkingen over Antilliaanse literatuur*, 1, pp. 56-64
In hoofdzaak over de op Curaçao en Anuba ontstane literatuur in het Nederlands; Over het thema dood en het thema vrouw o.a. bij Cola Debrot, Boeli van Leeuwen, Tip Marug, Luc Tournier, Frank Martinus; over dichters uit de jaren '70 en hun thematiek |
|
|
|
BEIJK, J.
De cognotieve revolutie in de psychologie
1. | Opkomst en ondergang van het behaviorisme, 5, pp. 317-332 |
2. | De attributietheorie, 6, pp. 427-445 |
|
|
|
BENTHEM VAN DEN BERGH, G. van
Norbert Elias, Over de dood en de eenzaamheid van de stervenden in onze tijd. Vert.: G. van Benthem van den Bergh, 7, pp. 451-479 |
|
|
BOSCH, Dick van den
Vergelijken is menselijk. 29 gedachten over problemen van vergelijken, 7, pp. 501-519
‘Vergelijkingen, waarnemingen en interpretaties zijn de basiselementen van onze oriëntatiemiddelen’ (p. 519) |
|
|
| |
| |
BRAKMAN, Willem
Jeugd als bouwstof, 8, pp. 536-539
Over de eigen jeugd als thema in de literatuur, o.m. bij S. Vestdijk |
|
|
|
BRUNT, Emma & BRUNT, Lodewijk
Op zoek naar bevrediging*, 1, pp. 64-76
‘Seksualiteit is dus: jezelf zijn. Maar wat dat is weet niemand. Met ons allen zoeken we naar seksuele bevrediging in een tijd dat iedere inhoud aan het begrip seksualiteit ontvallen is’ (p. 76) |
|
|
Op zoek naar het lijf*, 2, pp. 120-128
Over de postmoderne lijfbeweging en het feminisme |
|
|
Op zoek naar ouderschap*, 3-4, pp. 268-279
‘De veeleisendheid van het postmoderne leven roept de vraag op: wie moet voor de kinderen zorgen?’ (p. 269); over kinderloosheid |
|
|
|
CONSTANDSE, A.L.
Raadselen van het Midden-Oosten*, 5, pp. 357-360
Over Iran, de gijseling van de Amerikanen en de reactie |
|
|
Een nieuwe strategie*, 8, pp. 584-587
Over het plan van de VS. de eerste slag toe te brengen (‘met zogenaamd strategische kernwapens, als de Sowjet-Unie ergens met conventionele strijdmiddelen een aanval zou hebben geopend’ (p. 584) |
|
|
|
DEKKER, R.M.
De fatale voet in de literatuur van de negentiende eeuw, 6, pp. 420-428
Uitwerking van een opmerking van Mario Praz over voetfetisjisme; over de ontwikkeling van het thema van de fatale voet in de eeuw voor Octave Mirbeau's Het dagboek van een kamermeisje (1900) |
|
|
|
DIJKINK, G.
De topografische verbeelding, 5, pp. 295-310
Over ‘de geografische structuur van de verbeeldingswereld van de auteur’ (p. 296); Over Austin T. Wright, John K. Wright, Thomas Hardy, Alex. Pope, William Faulkner, Marcel Proust, Michel Butor |
|
|
|
DROSTE, F.G.
Het werkelijkheidsgehalte van literatuur, 5, pp. 343-351
‘Het literaire werk wordt werkelijkheid op het moment van lezen en blijft dat zolang het lezen duurt’ (p. 350) |
|
|
|
FRANSMAN, Jurriaan
De journalistieke kunstkritiek*, 3-4, pp. 263-268
‘de functie en de taal van journalistieke muziekkritiek’ en de toestand in Nederlandse kranten |
|
|
|
GEEL, Rudolf
De ondergang van de verbeelding*, 2, pp. 145-147 |
|
|
GOUDSMIT, Jaap & WAALS, Fransje van der
De baring van een wangedrocht*, 3-4, pp. 285-286
Reactie op Emma & Lod. Brunt, Op zoek naar het begin (CXLII, 1979, 9-10, pp. 670-677) over verloskunde: met een Commentaar van Emma en Lodewijk Brunt (p. 287) |
|
|
| |
| |
GROOT, Sylvia W. de
Boni's dood en Boni's hoofd. Een proeve van orale geschiedenis, 1, pp. 3-15 - Met afbn.
Over eigen onderzoek in Suriname over de relatie tussen de Marrons (= weggelopen slaven) en de plantagekolonie |
|
|
|
HAFT, Lloyd
De terugkeer van Bian Zhilin*, 2, pp. 115-120
Over de Chinese schrijver Zhilin, die na 20 jaar, opnieuw publiceerde, nl. vertalingen van Paul Valéry |
|
|
|
HOEFNAGELS, Peter
Antilliaanse spreekwoorden*, 5, pp. 352-356 |
|
|
LEK, Bram van der
Het kernwapendebat [in Nederland]*, 2, pp. 128-144 |
|
Procederen namens slachtoffer? Dat gaat zo maar niet. Over recht en rechtsgevoel*, 3-4, pp. 280-285
Over Nederlandse wapenleveringen en Oost-Timor en over het niet ontvankelijk verklaren van aanklacht daartegen door de Haagse Arrondissements-rechtbank |
|
|
Nieuwe levensstijl, theorie en praktijk*, 5, pp. 360-364
Over het gebruik van een auto en energieschaarste |
|
|
Over eerlijke opvoeding, of: geen hulde aan de valse hoop. Een antwoord aan professor Lea Dasberg* 8, pp. 573-584
Reactie op haar oratie Pedagogie in de schaduw van het jaar 2000, of Hulde aan de hoop |
|
|
|
LUKKENAER, Pim
Van Frankfurt tot Leiden. Gomperts, de maatschappij en de literatuurwetenschap*, 3-4, pp. 255-263
Over H.A. Gomperts, Grandeur en misère van de literatuurwetenschap |
|
|
|
MASUCH, Michael
Hoe kon het in Marx' naam? De paradox van het stalinisme, 2, pp. 100-114
Kritiek op A.W. Gouldners bijdrage in De Gids (CXLII, 1979, 8-9 = Stalinisme nr., pp. 559-603) |
|
|
|
PIJPER, Alfred
Tolstoj versus Clausewitz, 1, pp. 16-27
Over het verschijnsel oorlog als cataclysme volgens L. Tolstoj's Oorlog en vrede (1869) en als strategie volgens Carl von Clausewitz, Vom Kriege (1832) |
|
|
|
POPKEN, J.
Over aanraken en het vermijden van aanraking, 1, pp. 28-40 |
|
|
SPERNA WEILAND, J.
Een nieuwe Copernicus van de godsdienst, 2, pp. 79-88
R.F. Beerling, Niet te geloven |
|
|
|
SUTTORP, L.C.
Het eerste Vaticaanse Concilie (1869-1870), 8, pp. 552-569 |
|
| |
| |
TEULINGS, Ad
Vervlechting van belangen en collaboratie met de vijand. Ondernemersgedrag in de tweede wereldoorlog in Nederland, 3-4, pp. 236-250 |
|
|
VEER, Rob van der
Frits Staal, Wat het Oosten ons kan leren. Vert.: R. van der Veer, 2, pp. 89-95
‘net als in het Oosten (wordt) ook in het westen een deugdelijke praktijk gekoppeld aan een ondeugdelijke theorie’ (p. 94), maar ‘van Oosterse meesters kunnen we iets leren over onszelf, ons lichaam, onze geest en het feit dat het niet goed is ons zelf op te delen in een lichaam en een geest’ (p. 94) |
|
|
|
VRIES, Erik K. de
Notities in Japanse krijgsgevangenschap, 6, pp. 371-406 - Met afbn., ill., prt.
Dagboek 26 jan. - 5 aug. 1944; met inleiding (p. 371) en een Naschrift 1980 (p. 406) |
|
|
|
WOUTERS, Cas
Informalisering in het rouwen en in de omgang met doden op de snijzaal, 7, pp. 481-496
‘Het anatomische practicum’ (pp. 487-494) werd geschreven in samenwerking met Herman ten Kroode |
|
|
| |
Bijzondere nummers
Onze moedertaal
(nr. 3-4, pp. 151-232)
Gastredacteur: Frida Balk-Smit Duyzentkunst
BALK-SMIT DUYZENTKUNST, Frida
Inleiding, p. 151 |
|
De macht van het woord, pp. 152-158
Taalbeheersing is macht, macht kan leiden tot misbruik; over het gevaar van ondoordacht woordgebruik, waardoor taboes alleen maar vervangen worden, niet doorbroken |
|
|
|
EEMEREN, F.H. van & KONING, W.K.B.
De taalgebruiker in de beklaagdenbank, pp. 179-203
Over taalachterstand, taalgebruik en taalbeheersing |
|
|
|
GEEL, Rudolf
Wie is er zo knap als zijn documentatiemap? Of: Hoe we de computer een opstel leren nakijken, pp. 216-232
Beschouwingen bij en kritiek op het advies van de Commissie Modernisering Moedertaalonderwijs met betrekking tot schrijfvaardigheid en het vervangen van het traditioneel opstel door Gericht Schrijven en Schrijven op feiten, waardoor het verzamelen van dokumentatie en zakelijk rapporteren alle aandacht krijgen, maar het ‘creatief’ schrijven geen enkele kans krijgt |
|
|
|
HERMANS, Willem Frederik
Bederf door vervaging, pp. 174-176
‘Taalbederf ontstaat vooral door het in de mode raken van onduidelijke taal’; met voorbeelden |
|
|
| |
| |
HETEREN, Ida van
Nieuwspraak? 159-167
Beschouwingen van een lerares Middelbare Technische School die voor het probleem ‘motivatie’ van de leerlingen te rade ging bij de Vereniging van Onderwijsgevenden in het Nederlands (VON) en de artikels in haar tijdschrift Moer |
|
|
|
HORST, Joop van der
Veranderend taalgevoel, pp. 168-173
Omgewerkte versie van een voordracht gehouden t.g.v. het eeuwfeest van het Nederlandse dialectologisch onderzoek |
Over de vernieuwing in de taalkunde en in de dialectologie in de jaren 1870, met de verschuiving van ‘schrijven primair naar spreken primair’, en de nawerking ervan in het onderwijs |
|
|
|
MAUREAU, J.H.
Van verzorgd naar begrijpelijk taalgebruik. Een analyse van recente en minder recente schrijfadviezen, pp. 204-215
Over de taalverzorgers die correct taalgebruik nastreefden en descriptief/prescriptief te werk gingen tgo. de huidige taaladviseurs die het ‘snel begrepen worden’ propageren |
|
|
| |
De Arabische wereld
De geschiedenis en betekenis van de Islam. Arabische taal, poëzie en politieke herrijzenis. Nederlands koloniaal verleden
(nr. 9-10, pp. 595-813)
Gastredacteur: J.J. Witkam
BROUWER, C.G.
Willem de Milde, Kani Shalabi en Fadli Basha, of: Een dienaar van de VOC op audiëntie bij de beglerbegi van Jemen, 1622-1624, pp. 713-742 - Met afb. en krt.
Een episode uit Nederlands koloniaal verleden |
|
|
|
BRUGMAN, J.
De Islam anno 1400, pp. 597-605
Over de Islamitische staten nu 1400 moslimse jaren na de stichting van een wereldrijk door de Profeet Mohammed |
|
|
|
CONSTANDSE, A.L.
Arabische politieke herrijzenis; een fictie, pp. 756-762 |
|
|
GELDER, G.J.H. van
Arabisch, I.bn., II.zn.o, pp. 606-615
Over het Arabische nationale bewustzijn en over de Arabische standaardtaal en de dialecten |
|
|
Het Adab-complex, pp. 673-682
Over de literatuuropvatting van de Arabieren - de Duizend-en-één-nacht-verhalen gold als tweederangs-literatuur - en de Arabische literaire productie |
|
|
|
GRAF, L.I.
Christiaan Snouck Hurgronje en zijn critici, pp. 807-813
W.F. Wertheim over Hurgronjes werk en gedrag, inzonderheid diens optreden in de Atjeh-oorlog; P.S. van Koningsveld in Oriëntalistiek vanuit Leiden in gebruik
|
|
|
| |
| |
als koloniale hulpwetenschap (Mare, Leids Universitair Weekblad, 13 maart 1980) ‘die een ongunstige indruk van het karakter van SH bij de lezer moet opwekken’ |
|
|
|
GROOT, A.H. de
De messias van de Islam, pp. 628-638
Over het geloof in de Mahdi = de door God Rechtgeleide Voorganger, vanaf de eerste eeuw van de Islam, na de dood van de Profeet Mohammed in 632 A.D. tot heden; met verwijzing naar Jan Matthijsz. van Haarlem die zich ca. 1533 voorstelde als de profeet van de nieuwe leer en over zijn apostel Jan van Leiden |
|
|
|
JANSSEN, J.J.G.
Ibrahim Abduh of Egypte zoals slechts weinigen het zien, pp. 659-672
Over leven en werk van Ibrahim Abduh (o1913), journalist en polemist |
|
|
|
JONG, F. de
Islamitische mystiek (tasawuff). Iets over de aarde en de betekenis van haar reglementering in Egypte in verleden en heden, pp. 743-755 |
|
|
JUYNBOOL. G.H.A.
Westerlingen in Mekka en Medina, pp. 648-658 - Met afbn.
Over avonturiers en wetenschappelijke ontdekkers die de heilige steden van de Islam hebben bezocht: o.a. de Portugees Pero de Covilhâ (ca. 1500), de Engelsman Joseph Pitts (o1662), de Fransman Claude Sicard S.J. (o1677); in de 19de eeuw: o.a. de Spanjaard Domingo Badia y Leblich (= Ali Bey al-Abbasi), de Rus Ulrich Jasper Seetzen (= Musa al-Hakim), de Zwitser Johann Ludwig Burckhardt (= Sjeikh Ibrahim b. Abdallah), de Engelsman Richard Francis Burton (vermomd als arts uit India), de Nederlander Christiaan Snouck Hurgronje (= Abdalghaffar) en hun beschrijvingen van Mekka en Medina en de bedevaarten |
|
|
|
KONINGSVELD, P.S. van
Snouck Hurgronje zoals hij was. Een bijdrage tot de waardering van de Nederlandse oriëntalistiek, pp. 763-784
Over de Verspreide geschriften van C. Snouck Hurgronje uitgegeven, voorzien van een bibliografie en registers door A.J. Wensinck (1923-1927), waarin wijzigingen van geringere omvang, zonder vermelding, zijn aangebracht en over recentere uitspraken over zijn werk |
|
|
|
KRUK, Remke
Arabische poëzie, enkele thema's en motieven, pp. 639-647
Met tal van gedichten in vertaling |
|
|
|
NIEUWENHUIJZE, C.A.O. van
Amerikanen, Russen en ‘radicale’ Islam: twee driehoeksverhoudingen, pp. 690-698 |
|
|
OTTEN, Roel
Abu ‘l-Ala’ al-Ma'arri (973-1057 AD), Dwanggedichten. Uit het Arabisch vert. en toegelicht: R. Otten, pp. 699-712 |
|
|
SCHRÖDER, F.
Oriëntalistische retoriek: Van Koningsveld over de vuile handen van Snouck Hurgronje, pp. 785-806
‘Van Koningsveld (zie pp. 763-784) had een interessante oriëntalistische zelfkritiek kunnen schrijven als hij Snouck in de juiste traditie had geplaatst, die van de Verlichting’ (p. 785); tevens kritiek op W.F. Wertheim (zie sub: Graf, L.I.) |
|
|
| |
| |
WITKAM, J.J.
Ten geleide, pp. 595-596
Over de samenstelling van het bijzonder nummer |
|
|
Sadiq Galal al-'Azm, De valsheid van het westerse christelijke denken van deze tijd. Vert. uit het Arabisch en nawoordGa naar voetnoot1: J.J. Witkam, pp. 616-627
Vertaling van een hoofdstuk van diens De kritiek op het religieuze denken (1969) waarin de opvattingen van W.A. Visser 't Hooft, Francis Dvornik en Hans Küng aan kritiek onderworpen worden |
|
|
Usama ibn Muniqidh, Het temperament en karakter van de Franken. InlGa naar voetnoot2. en vert.: J.J. Witkam, pp. 683-689 |
|
|
-
voetnoot1
- De titels met een * behoren tot de rubriek: Kroniek en kritiek
-
voetnoot1
- Nawoord (pp. 626-627) over de auteur en de reacties op zijn De kritiek...
-
voetnoot2
- Inleiding (pp. 683-684) over de auteur en zijn werk waaruit vertaald wordt: Kitab al-I'tibar = De les van het leven
|