Bibliografie van de literaire tijdschriften in Vlaanderen en Nederland. De tijdschriften verschenen in 1980

[p. 34]

Creare

Tweemaandelijks tijdschrift
Opgericht in 1971

Redaktieraad:
Jrg. VIII,	nr. 6:	Willy Copmans (hoofdredakteur), Edward Hermans, Hugo Heylen, Frans Verboven, Lea Verdonck, Frans Aldelhof
Jrg. IX,	nrs. 1-6:	Dezelfden, met Jan Claes
Redaktieadres: Willy Copmans, Fabriekstraat, 5, 2440 Geel
Jrg. VIII,	nr. 6:	dec. 1979 - jan. 1980, 24 pp.
Jrg. IX,	nr. 1:	febr.-maart 1980, 24 pp.
	nr. 2:	april-mei 1980, 24 pp.
	nr. 3-4:	juni-aug. 1980, 32 pp.
	nr. 5:	sept.-okt. 1980, 32 pp.
	nr. 6:	nov.-dec. 1980, 32 pp.

I. Poëzie

ANDREUS, Hans Voor een dag van morgen. Uit: Gedichten, IX, 6, p. 22 ‘Wanneer ik morgen doodga’

AVERS, Joseph [Gedichten], IX, 2, pp. 18-19 De aarzeling: ‘In de bleke kiezelsteen, rollend’ p. 18 De zee zingt langzaam, p. 19

BOLLAN, Jeël [Gedichten] Morgen: ‘Weerzin wekte’ VIII, 6, p. 18 Vuist (of zij die weer Greetje werd): ‘Nu zal zij het raam zien’ IX, 6, p. 3

BRAKE, Alphons B. ter [Gedichten] 609: ‘Als de herfst vitrage hangt’ VIII, 6, p. 20 662: ‘Deze dag vergeelt’ IX, 3-4, p. 10 Lacrima: ‘Tevee. Avond. Liesbeth List’ IX, 6, p. 16

BUGGENHOUT, Chris van [Gedichten] Gestrikt in de mazen van het netwerk: ‘Soms voel 'k me - een beetje’ VIII, 6, p. 20 Klankenvlagen stranden: ‘Klankenvlagen stranden in de Antwerpse haven’ IX, 3-4, p. 10 Land in zicht: ‘soms vergis ik me’ IX, 6, p. 17

[p. 35]

CASIER, Hervé J. Tussentijdse herinnering. Uit de cyclus: Brieven aan iedereen, IX, 5, p. 3 ‘achter in de tuin staan’

COOREVITS, Luc Kruishoutem, IX, 2, p. 20 ‘het kinderbloed koekte tot stroeve’

DENOO, Joris [Gedichten], IX, 2, pp. 21-22 Het ik: ‘Is die geboorte dan het eerste afscheid van het kind’ p. 21 Ik denk x tot mij, ik denk ik tot mij: ‘Gesteld dan dat goden van tijd tot tijd sterven’ p. 22 Have mercy on this beauty: ‘Om dan ook zo'n dichter te zijn’ p. 22

ENGELS, Deen [Gedichten], IX, 6, p. 4 Spuitbus: ‘monstrueuze leuzen’ Bijl: ‘bomen gaan voor de bijl’

GEERTS, Kris ‘Een stad biedt geen plaats om te schuilen’, IX, 5, p. 7

GERREWEY, Valère van [Gedichten] De tijd zal het bewijzen: ‘of ik realistisch ben of droom’ VIII, 6, p. 16 ‘Een jaar is een jaar’ IX, 2, p. 23 ‘Dit is een wezenloos oord’ IX, 5, p. 12

GOMMERS, Wil ‘Vaar met mij over de Rubicon’, IX, 6, p. 5

GRÜSCHKE, Han [Gedichten], IX, 3-4, p. 6 Verleden: ‘het is verleden nu, onzichtbaar’ Herinnering: ‘zo is het nacht en vraag ik om geluid’

HEBBERECHT, Erik L.J. ‘Aan de graskant’, IX, 6, p. 6

HENDRIX, Elfriede In memoriam Neer Vantina, IX, 5, p. 4 ‘Je laatste droom’

HERMANS, Edward [Gedichten] Trauma: ‘boven het lage ven’ VIII, 6, p. 21 Verhaal: ‘als het praten ophoudt’ VIII, 6, p. 21 Nu als een mes, IX, 1, p. 11 De wijze zwijgt: ‘spreken is zilver’ IX, 2, p. 20 Wij: ‘jij’ IX, 3-4, p. 7 Jij bent van mij: ‘als een vlam slaat’ IX, 3-4, p. 7 La vie en rose: ‘hoog de pluim’ IX, 5, p. 5 Verhaal: ‘als het praten ophoudt’ IX, 5, p. 6 ‘en toch’ IX, 6, p. 9 ‘zij rijden niet meer’ IX, 6, p. 10 Omega. Uit: Amfoor: ‘als eens de navelstreng is afgebonden’ IX, 6, p. 11

[p. 36]

HEYLEN, Hugo Als nooit tevoren, IX, 1, p. 12 ‘Als je heengaat, liefste’

HOUWINK, Roel Dichter^1, IX, 3-4, pp. 8-9 ‘Een dichter ziet achter de dingen’

JOORIS, Roland Donk, IX, 6, p. 12 ‘in wat we’

KRUIT, Johanna Herfst, IX, 1, p. 11 ‘in deze herfst woon ik in weemoed’

KUITER, Willem [Gedichten], IX Steriel: ‘steen witte woorden’ 5, p. 9 De dichter: ‘van over de einder’ 5, p. 9 ‘zoals glas’ 6, p. 8 Scherven: ‘stuk gevallen aarde’ 6, p. 8

LAAR, Bep van Ik leg mij nu helemaal, IX, 1, p. 15

LAMON, Hugo Zij, IX, 5, p. 8 ‘dartelend in een stadslong’

LUYTEN, Gie [Gedichten], IX, 6, pp. 13-14 Psalm I van de acht Aaddse reizen: ‘Horizon is de eerste vorm van’ p. 13 Maandelijks bloedt mijn wereldzon^2, p. 14 1. ‘Verbrand mij in uw kamers’ 2. ‘Ben ik lijfeigene van Prometheus’

MAELE, Romain John van de [Gedichten] ‘de populieren zijn nu zwarte grafiet’ VIII, 6, p. 19 ‘achter mijn arduinen aangezicht’ IX, 2, p. 23

MESTDAGH, Jan Uitvlucht, IX, 6, p. 7 3. ‘uit mij verspreid en vloeiend (in kannen’ 5. ‘de geurige stemmen in het ochtendpark’ 8. ‘het dwanglicht is het doodlopend zicht’

NOF, Bep De eindstreep, IX, 2, p. 21 ‘Mijn ogen kijken de ochtend in’

1 Opdracht: Voor Henk Kooijman

2 Opdracht: aan Joseph Willaert

[p. 37]

PATRICK-T-NETP Dreiging op een zaterdagnacht, VIII, 6, p. 17 ‘ik voel d'r diep in mezelf’

POLLET, Frank Zelfwoordpoging. Uit: Waterland, IX, 1, p. 13 ‘De dronken tijden liggen zo ver van mij’

REYNDERS, Marie-José ‘Op weg naar Azerbeidjan’, IX, 1, p. 14

RIEBS, Gunnar Ik ben alleen nog..., IX, 6, p. 15 ‘Ik ben alleen nog een woord’

ROOIGEM, Rogier van [Gedichten], IX, 6, pp. 18-19 ‘ik hout van je’ p. 18 De oude vrouw. Uit: Vrouwen: ‘twee hoog hoger nog dan wolken’ p. 19

RYNLANDT, William Diep geloof, VIII, 6, p. 19 ‘Voor 't open raam’

SELSCHOTTER, Angèle ‘Toen ik bijna ingeslapen was’, IX, 5, p. 10

UYTSEL, Bert van Vrieswoorden, IX, 1, p. 14 ‘In liever talen dan’

UYTVANCK, Luc van [Gedichten] Met een spiegel (voorspelling): ‘Met een spiegel in de hand’ VIII, 6, p. 18 Ik denk dat je blijft, IX, 5, p. 13

VANASSCHE, Loeke [Gedichten], IX, 5, p. 11 Blauwe kamer: ‘Ik slaap onrustig’ Mexico: ‘Terwijl je de goden versiert’

VERDONCK, Lea [Gedichten] ‘Een zomernevel’ VIII, 6, p. 2 ‘De eerste lichtstralen’ IX, 1, p. 15 Springtime in the South of England: ‘Ruige krijtrotsen’ IX, 2, p. 24 ‘Mijn handen’ IX, 5, p. 14 ‘Ik had’ IX, 5, p. 15 ‘Moe is mijn geest’ IX, 6, p. 20 Sonate in herinnering: ‘'t Waren papavers’ IX, 6, p. 21

VLAMIJNCK, Maria [Gedichten], IX, 3-4, p. 11 Meeuwen: ‘Vraatzuchtige meute’ Winter: ‘Op de witte takken’

[p. 38]

II. Proza

EEKHAUT, Guido Narrenschip (een fragment), IX, 2, pp. 2-5

HOOF, Guy van Mensen, IX, 3-4, pp. 2-5

MAELE, Romain John van de Jørgen Nielsen, Wat het bloed wil. (O.t.: Hvad blodet vil). Vert.: R.J. van de Maele, IX, 1, pp. 2-10

VLAMIJNCK, Maria Het mes in de wonde, VIII, 6, pp. 3-14 De schizofrene harlekijn, IX, 2, pp. 6-14 De moord in de Papenvest, IX, 5, pp. 18-32

IV. Kritische bijdragen

COPMANS, Willy Kroniek, VIII, 6, pp. 22-24 Gerrit Achterland, Als de eenvoud uit je ogen straalt Johan Bovyn, Tot vermaak van de toeristen (Voorbijgaand) Dirk Verbruggen, Gedichten Ignaas Veys, De angst voor de zomer Kroniek, IX, 1, pp. 16-17 Joannes Marijnen, Kosmisch bewustzijn Kroniek van de poëzie, IX, 3-4, pp. 18-29 Gerrit Achterland, De warmte van een verloren einder, p. 22 Joseph Avers, Van kruispunt tot doolhof, pp. 21-22 Piet Brak, Kijken, p. 24 Leo Charita, Twintig sonnetten, pp. 23-24 René Coomans, Adem voor mijn geest, pp. 26-27 Gerard Cornelis, Jaargetijden, p. 21 Valère Dekens, Warm en stil, pp. 20-21 Luc Delafortrie, 't Retranchement, p. 21 André Despretz, Een zomers lint in een veld vol distels, p. 25 Gery Florizoone, Wat aan beter vuur, p. 23 Ludo Frateur, Overmacht, p. 19 Jean Paul Goethuys, Roccocoïtus, p. 24 Roel Houwink, Uitzicht en vergezicht, pp. 17-18 Freddy van Hove, Koffiepraat en -dik, p. 24 Wouter Kotte, Schwarzwald gedichten; Ondergronds, pp. 22-23 Gie Luyten, In de schaduw van de thuya, pp. 24-25 Achiel Peleman, Leven liefde geluk, p. 26 Ben Reynders, Opwachting, p. 21 Roger Vanbrabant, De stilte van de tortel, pp. 19-20 Kroniek proza, IX, 6, pp. 28-30 Albert Middendorp, Een nieuw leven/een noodlottig einde

HERMANS, Edward Het kribbige schrijverswereldje, IX, 6, pp. 25-26 Reactie op Diane Nickmans' beweringen in de tijdschriftenkroniek in Appel dat sommige auteurs, o.w. Edward Hermans, dezelfde gedichten zenden naar verschillende tijdschriften

[p. 39]

HEYLEN, Hugo Tijdschriften, IX, 6, pp. 23-24 Summiere bespreking van nummers van Appel, Kruispunt, Noodrem, Tmuzet, Vernieuwd Actietribune, Yang

VERBOVEN, Frans Over André Saelemaekers kunstschilder, IX, 1, pp. 18-23 - Met ill., prt. Sus van Orshaegen kunstschilder, IX, 3-4, pp. 12-17 - Met ill., prt.

V. Illustratie

Aldelhof, Frans, IX, 1-6 (omslag)

Ceulaer, Monik de, IX, 5, p. 16, 17

Gilles, Piet, IX, 2, pp. 15-17

Landsheer, Jan de, VIII, 6, p. 15

Orshaegen, Sus van, IX, 3-4, p. 13, 14, 15, 16

Saelemaekers, André, IX, 1, p. 18, 19, 20

Sledsens, Jozef, VIII, 6 (omslag)