| |
| |
| |
De Vlaamse Gids
Tweemaandelijks
Opgericht in 1905
Eindredactie: Frans Strieleman, Fernand Papon, Willem M. Roggeman
Beheer en Directie: ‘Stichting De Vlaamse Gids’ v.z.w., Korte Nieuwstraat 28, 2000 Antwerpen
Jrg. LXIII, 6 nrsGa naar voetnoot1, telkens 98 pp.
| |
Artikels van de redactie
Jan Schepens 70, 4, p. 72 |
|
Ter lezing aanbevolen
Sebastian Haffner, Kanttekeningen bij Hitler, 4, pp. 97-98 |
Arthur Koestler, Janus, 4, p. 98 |
Peter Costello, Jules Verne, de man die de toekomst uitvond, 5, p. 94 |
Robert Vrielinck, Aspekten van de filmindustrie, 6, p. 89 |
|
| |
Poëzie
AERTS, Peter
Gedicht voor..., 6, pp. 53-54
Hugues C. Pernath: ‘Waar jij woont, gaat de winter ook te water’ p. 53 |
Herman de Coninck: ‘Tussen haar borsten heb ik’ p. 54 |
|
|
|
BERGE, Claude van de
Drie gedichten, 6, pp. 49-51
‘Ik zal voor het eerst voor je bestaan’ p. 49 |
‘We zijn naar onze gedichten teruggekeerd’ p. 50 |
‘Ik zit bij de tafel’ p. 51 |
|
|
|
BRANDE, Leopold M. van den
De nabijheid van spiegels, 4, p. 71
‘als vrouwen in de nabijheid van’ |
|
|
|
BRUGGEN, Nic van
|
| |
| |
CAILLIAU, Phil
Apologie voor de bewaakster van rode marmerzalen, Atlanta, 6, p. 48
‘(Catharina, kleurenvrouw en toegevoegd leven)’ |
|
|
|
CHRISTIAENS, Dirk
[Gedichten], 4, p. 43
De stilte in een luchtkasteel: ‘Omdat ik zeer luid uit drinkbaar water’ |
Keith Jarret in Kölner Concert: ‘Zoals water over water vloeit’ |
|
|
|
CORNELIS, Frans
Voor Greetje, 6, p. 52
‘De zon van je kinderjaren’ |
|
|
|
CRAEN, Wilfried van
Twee gedichten, 6, pp. 46-47
‘in de archieven van onze geliefde’ p. 46 |
‘ja nu je weg bent’ p. 47 |
|
|
|
HEKKEN, Renée van
Le chant des loups, 6, pp. 55-57
1. | ‘En lakend het licht slepen zich de dagen’ p. 55 |
2. | ‘In deze stille dagen van winter sluiten zich’ p. 56 |
3. | ‘Laakt dit licht de dagen, de uren’ p. 57 |
|
|
| |
| |
IV. Kritische bijdragen
BOUSSET, Hugo
Herman Teirlinck: een man voor alle seizoenen, 1, pp. 65-69 - Met prt.
‘Teirlinck is, behalve een romanvernieuwer, ook een revolutionair van ons toneel’ |
|
|
|
BRAEM, Renaat
Stedebouw als illusie en als verbeelding, 6, pp. 91-98
Toestand en ontwikkeling in België en toekomstmogelijkheden |
|
|
|
CLERCK, Karel de & POUCKE, Jan van
Vernieuwingspogingen in het secundair onderwijs [in West-Europa], 5, pp. 75-79 |
|
|
COTUR, Peter
Nobelprijs geneeskunde: genetische manipulatie, 1, pp. 84-85
Over de drie erfelijkheidsonderzoekers: Werner Arber, Daniel Nathan, Hamilton Smith, die de Nobelprijs geneeskunde 1978 deelden |
|
|
| |
| |
Ontdekking van Amerikaanse astronomische satelliet. Zal heelal terug in elkaar storten?, 4, pp. 86-93
Over de ontdekkingen i.v.m. het heelal o.a. door Edwin Powell Hubble, Gamov, |
Arno Penzias en Robert Wilson, en nu door de HEAO-1 satelliet |
|
|
|
GEERTS, J.A.
Het eigendomsrecht van kapitaal en arbeid, 2, pp. 87-90
Over de onderscheiden waarden van de twee factoren kapitaal en arbeid in een onderneming |
|
|
|
GERAERDS, Rob
Toneel in Nederland. Weinig nieuws onder de zon, 1, pp. 75-78
Overzicht van de opvoeringen in 1978 |
|
|
Toneel in Nederland: Beloning naar prestatie?, 4, pp. 73-76
‘... de gaafste en boeiendste vertoningen...[worden] niet bij de gesubsidieerde, maar bij de zelfstandig opererende gezelschappen gevonden’. Over de opvoeringen van: Ibsens Pijlers der samenleving door de Haagse Comedie; Claude Magniers Meneer Masure door André van den Heuvel; Lodewijk de Boers De pornograaf door Toneelgroep Centrum |
|
|
Vlaanderen en Nederland één theatergebied?, 5, pp. 88-92
Over de samenwerking vóór en nà het Belgisch-Nederlands Cultureel Akkoord van 1946 |
|
|
|
GERLO, Aloïs
VSO, of een heel schoolnet op de experimentele toer, 5, pp. 68-74; 6, pp. 71-77 |
|
|
JACQMAIN, Monique
Twee zusterzielen: Willem Elsschot en Italo Svevo, 4, pp. 56-64
‘Tussen onze Vlaamse Elsschot en de Italiaanse romanschrijver Italo Svevo (Triëst 1861-1928) bestaan er heel wat onvermoede affiniteiten, zowel op het gebied van de persoonlijkheid als op dat van het literaire oeuvre’ |
|
|
|
LEEMPUT, L. van
Onderwijsvernieuwing in democratisch perspectief, 5, pp. 56-67 |
|
|
MERCKX, A.
Van de hak op (dezelfde) tak, 1, pp. 79-83
The New Yorker: Album of drawings (1925-1975) |
Rem Koolhaas, New York delire |
Jacques Henri Lartigue, Diary of a century |
David Robinson, Reflections |
Michael Ruetz, Nekropolis |
|
|
De avant-garde, 2, pp. 80-81 |
|
|
PAPON, F.
Nieuw maar weinig overtuigend pleidooi voor Guy Jespers. ‘Mijn vriend’ [film] van Fons Rademakers, 4, pp. 94-96 |
|
| |
| |
PERRE, Rudolf van de
Hugo Claus: Marsua of de dichter op de tweesprong, 4, pp. 50-55
Ontleding van het gedicht Marsua, het tweede uit de eerste cyclus ‘De ingewijde’ uit ‘De Oostakkerse gedichten’ (1955); tekst (p. 52) |
|
|
|
PLANKEN, Ton
Het politieke bedrijf in Nederland draait steeds moeilijker, 6, pp. 83-87
‘De wirwar van instellingen, organen en groepen die de beleidsvorming verzorgen, lijkt meer problemen op te roepen dan op te lossen’ |
|
|
|
PREVENIER, Walter
Het Willemsfonds en de Vlaamse problematiek in 1978, 3, pp. 75-80 |
Vrijzinnigheid en vormingswerk in het Willemsfonds in 1978. De vrijzinnige problematiek, 5, pp. 80-87 |
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Gesprek met Jan Burssens, 4, pp. 23-37 - Met ill. |
|
|
SCHOOR, Jaak van
Teirlinck en Vondel, 6, pp. 59-63
Over de belangstelling van Herman Teirlinck voor het werk van Vondel |
|
|
|
STRIELEMAN, Fr.
Zegen of ramp?, 1, pp. 86-88
Over de perspectieven van ‘de mogelijkheid om de erfelijke kenmerken van levende organismen door ingreep op de genen (dragers van deze kenmerken) te wijzigen’ (p. 86) |
|
|
|
VANDENDIJCK, Willy
‘Voor Laure, Alain en Pauline...’. Beschouwingen bij Raymond Aron's Plaidoyer pour l'Europe décadente’, 2, pp. 82-86 |
|
|
VERHOYE, Bert
Tine Balder over Herman Teirlinck [Interview], 1, pp. 70-72 |
|
|
VERKEIN, Lea
Variaties op het thema theater
Bij de dood van een hond, 1, pp. 73-74 |
Alles over Samuel Beckett? 3, pp. 81-93 |
N.a.v. Deirdre Bair, Samuel Beckett, A biography |
Wanneer het jaar van de Vlaamse toneelschrijver? 6, pp. 79-81 |
Over de schaarse inbreng van Vlaams werk in onze grote theaters |
|
|
|
VERKUYL, H.J.
Grammatica-onderwijs op de lagere school? Een Nederlands advies, 4, pp. 77-85
Over het ‘advies om de zinsontleding in het basis-onderwijs af te schaffen’ van de Adviescommissie voor de Leerplanontwikkeling Moedertaal in oprichting (ACLOM) aan de Nederlandse Minister van Onderwijs en Wetenschappen |
|
|
| |
| |
WILDEMEERSCH, Georges
J. Weverbergh en Dwergher: Een greep uit Jeroen Brouwers' Vlaamse jaren, 4, pp. 8-22
Reactie op twee artikels die Jeroen Brouwers in Vrij Nederland en Maatstaf publiceerde en opnam in zijn bundel Mijn Vlaamse jaren. Deze eindreactie, 1977 geschreven en begin 1978 ter publicatie aangeboden aan beide genoemde bladen, werd geweigerd |
|
|
| |
Bijzondere nummers
Polen hedendaags
(nr. 1, pp. 8-63; nr. 2, pp. 62-79)
BRUZDOWICZ-TITTEL, Joanna
Hedendaagse muziek in Polen, 2, pp. 70-73 |
|
|
DETREZ, Mon
Gesprek met Jozef Szajna, 1, pp. 42-48 - Met ill.
Artistiek directeur en regisseur aan het Warschause ‘Studio’ dat zowel een theater, een galerij en een school voor decorontwerp omvat |
Dit gesprek werd uitgezonden op BRT-3 op 15 juni 1978 |
|
|
|
HOET, Jan
Introductie tot de actuele kunst in Polen, 2, pp. 62-69 - Met ill, |
|
|
KLIMASZEWSKA, Zofia
Nederlandse cultuur in Polen, 2, pp. 74-79
Over de positie van de Nederlandse cultuur in Polen en over de Nederlandstalige literatuur in Poolse vertaling |
|
|
|
PANKOWSKI, Marian
Over het proza van de Poolse emigrantenschrijvers, 1, pp. 32-37
O.a. Melchior Wankowicz, Tadeusz Nowakowski, Jozef Mankiewicz, Witold Gombrowicz |
|
|
|
RASSON, Luk
Het a-humanisme van Witold Gombrowicz, 1, pp 38-41
‘Bij Gombrowicz is elke realiteit chaoties, of het nu om de maatschappij, de literatuur, of het “ik” gaat’ |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Hedendaagse Poolse poëzie, 1, pp. 18-21 |
[Gedichten]. Vert.: Willem M. Roggeman, 1, pp. 21-31
Miron Bialoszewski, Aangevoeld zelfportret, p. 23 |
Bogdan Czaykoswki, Een gebed, p. 27 |
Stanislaw Grochowiak, De borsten van de koningin zijn uit hout gesneden, p. 29 |
|
|
| |
| |
Jerzy Harasymowicz, Een groen laagland van piano's, p. 28 |
Zbigniew Herbert, De kei, p. 25 |
Tymoteusz Karpowicz, De droom van het potlood, p. 22 |
Tadeusz Nowak, De wet van Archimedes, p. 26 |
Tadeusz Rozewicz, De muur, p. 21 |
Jaroslaw Marek Rymkiewicz, Spinoza was een bij, p. 30 |
Wislawa Szymborska, In de rivier van Herakleitos, p. 24 |
Adam Zagajewski, De stad, p. 31 |
|
|
|
VERBRAECK, Yvan
De Poolse film: op eenzame hoogten in Oostblokproduktie, 1, pp. 57-63 |
|
|
VYNCKE, Frans
Hedendaags Pools proza, 1, pp. 8-17 |
|
| |
Paul Snoek-nummer
(nr. 2, pp. 1-61)
SNOEK, Paul
Het onzichtbare zichtbaar maken, pp. 57-59
|
|
Snoekquariums, pp. 60-61
‘In mijn snoekquariums beschilder ik de stilte met verbeelding en beveilig ze achter glas...’ |
|
|
|
BOUSSET, Hugo
Paul Snoek op lange afstand, pp. 38-42
|
|
|
BRUTIN, Hugo
Snoek schildert wat verborgen bestaat, pp. 43-48 - Met ill. |
|
|
DEFLO, Lionel
De dichter Paul Snoek of de verbeelding aan de macht, pp. 25-31 |
|
|
PERRE, Rudolf van de
Paul Snoek: De duivels slapen, het scheppingsmoment voorbij, pp. 32-45
Over het gedicht ‘De duivels slapen’ uit Nostradamus (1964) |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Gesprek met Paul Snoek, pp. 8-24 - Met prt. |
|
|
VREE, Paul de
Bij de laatste bundel van Paul Snoek, pp. 36-37
Nl. Welkom in mijn onderwereld (1978) |
|
|
| |
| |
| |
Hugo Claus-nummer
(nr. 3, pp. 9-71)
CLAUS, Hugo
Antiphon, pp. 26-27
1. | ‘Al herken je strepen’ p. 26 |
2. | ‘Tegendraadse golfslag’ p. 26 |
3. | ‘Regen wordt dan drab en drup’ p. 27 |
4. | ‘Na de regen of reeds tijdens de regen’ p. 27 |
|
|
Illustratie, p. 23, 61, 63 |
|
|
BREMS, Hugo
De man van Tollund, pp. 59-71 - Met ill.
Analyse van dit gedicht dat eerst gepubliceerd werd in een catalogus van een tentoonstelling van Serge Vandercam (Rotterdam, 1963) en daarna zeer gewijzigd opgenomen is in Gedichten 1948-1963 |
|
|
|
CLAES, Paul
Claus als cleptograaf, pp. 40-51
Over Claus' vertalingen en bewerkingen en over citaten en allusies in diens werk en de functie ervan |
|
|
|
DUYTSCHAEVER, Joris
Faulkners ‘Absalon! Absalon!’ en Claus' ‘De verwondering’: de roman als subversief giswerk, pp. 28-39
‘... enkele verbindingspunten... precizeren, zonder dat men ze in een afhankelijkheidsverhouding hoeft te zien’ |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Gesprek met Hugo Claus, pp. 9-25 |
|
| |
Gerrit Kouwenaar-nummer
(nr. 5, pp. 9-51)
KOUWENAAR, Gerrit
Vijf gedichten, pp. 22-26
Wie is de echte?: ‘Hij die op zijn kop in de wolken hangt?’ p. 22 |
Antwoord, p. 23
(1) | ‘Leef dan maar mee dat het vlees is’ |
(2) | ‘geen ruggegraat blijkbaar, leg’ |
(3) | ‘je pijn is je laatste huis zeg je, ja want alles’ |
|
Nadat hij: ‘Nadat hij de tafel had volgezet met dingen’ p. 24 |
Opdat men: ‘Omdat men een mond vult een brood leeg maakt’ p. 25 |
PSGa naar voetnoot1: ‘Nadat hij van lieverlede zijn reus verkleinde zijn’ p. 26 |
|
|
|
BERNLEF, J.
G.K.: Essay, p. 44
1. | ‘Hij staat’ |
2. | ‘Hij stond’ |
|
|
| |
| |
3. | ‘Hij heeft gestaan’ |
4. | ‘Hij had gestaan’ |
5. | ‘Hij zou staan’ |
6. | ‘Hij zal staan’ |
7. | ‘Hij staat’ |
|
|
|
BLOEM, Rein
Het geheim van de wikke, pp. 46-51
Over de ‘receptie’ van poëzie refererend naar Poetry International '79 dat een vertaalproject wijdde aan drie gedichten van Gerrit Kouwenaar, met hier als voorbeeld het gedicht ‘Achtergelaten landschap’ |
Het gedicht in vertaling van Adrian Henri, p. 51 |
|
|
|
KRAAYEVELD, Ruud A.J.
Het proza van Kouwenaar, Een marginaal verschijnsel binnen zijn schrijverschap, pp. 36-42 |
|
|
KUSTERS, Wiel
Over Kouwenaars ‘Volledig volmaakte oneetbare perzik’ (1978), pp. 28-34 |
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Gesprek met Gerrit Kouwenaar, pp. 9-20 |
|
| |
Kunst: Verbeelding of werkelijkheid?
Thema van: De dag van De Vlaamse GidsGa naar voetnoot1
(nr. 6, pp. 9-44)
GEEL, Rudolf
De werkelijkheid van de literatuur, pp. 19-28
Over de manier waarop een auteur de werkelijkheid kan weergeven in teksten, die vaak polyinterpretabel zijn; met voorbeelden uit eigen werk |
|
|
|
GERAERDS, Rob
Toneel moet herkenbaar zijn, pp. 35-37
Over het aandeel van de werkelijkheid en de fantasie in werk voor het toneel |
|
|
|
JOORIS, Roland
Werkelijkheid en illusie in de moderne kunst, pp. 38-44 - Met ill.
Over de functie van de werkelijkheid in de eigentijdse plastische kunsten |
|
|
|
KOECK, Paul
Tussen werkelijkheid en verbeelding ligt de authenciteit, pp. 29-34
Over de trefkracht van het documentaire genre, dat vaak overtuigender is dan fictie |
|
|
|
ROGGEMAN, Willem M.
Kunst: verbeelding en/of werkelijkheid, pp. 11-18
Over het wantrouwen tegenover de fictie vanwege het lezerspubliek |
|
|
|
-
voetnoot1
- Nr 1 (en nr. 2) is gedeeltelijk gewijd aan Polen hedendaags; nr. 2 aan Paul Snoek; nr. 3 aan Hugo Claus; nr. 5 aan Gerrit Kouwenaar; nr. 6 aan Kunst: Verbeelding of werkelijkheid? - Zie: Bijzondere nummers
-
voetnoot1
- Met een inleiding door de Redactie: Onze tweede Scheldevaart
|