| |
| |
| |
Raster
Tijdschrift in boekvormGa naar voetnoot1
Opgericht in 1977
Redaktie: H.C. ten Berge, J. Bernlef, P.W.M. de Meijer, J.F. Vogelaar
Redaktie-adres: Raster, p/a De Bezige Bij, Van Mierveldstraat 1, Amsterdam Z
nr. 1, |
160 pp. |
nr. 2, |
208 pp. |
nr. 3, |
191 pp. + gedeelte over: Muziektheater |
nr. 4, |
204 pp. + gedeelte over: Literatuurwetenschap in Nederland |
| |
Artikel van de redactie
Wat wil Raster?, 1, pp. 5-7
Raster zal ‘pogen een veelvormig maar programmatisch tijdschrift te zijn, waarin plaats is voor oorspronkelijk nederlandstalig werk, voor thematische diskussies, beschouwingen, vertalingen en buitenlandse kronieken’ (p. 7) |
|
| |
I. Poëzie
BERGE, H.C. ten
Over de tong, 1, pp. 69-76
1. | ‘Al wat men uitspreekt’ p. 69 |
2. | ‘Poëzie is bestaand’ p. 70 |
3. | ‘Een vis in de sluis’ p. 71 |
4. | ‘De mond gaat open als een gouden doos’ p. 72 |
5/1. | ‘Een slaaf, een zweep, een snotvis’ p. 73 |
5/2. | ‘Hoewel door spijs gestreeld’ p. 74 |
5/3. | ‘Zo vanzelfsprekend’ p. 75 |
6. | ‘Geen zinnebeeld meer maar een beeld’ p. 76 |
|
|
|
BERNLEF, J.
Hedendaagse Zweedse literatuur. Vert.: J. Bernlef, 2, pp. 169-192
Göran Sonnevi, Over de oorlog in Vietnam, pp. 169-170 |
Generatoren, pp. 171-172 |
Göran Palm, De meeting. Uit: Varför har nätterna inga namn, pp. 173-174 |
Hondenbezoek; De greppel. Uit: Hundens besök, pp. 175-176; p. 177 |
|
|
| |
| |
Gösta Friberg, Uit: Ogat i bombsiktet, pp. 178; 179-180 |
Lichtklonten, dichte rechthoeken diep beneden; Midden voor de schietschijven |
Tobias Berggren, Drie herfstmaanden, 1, 2, 3, pp. 181-186 |
Göran Tunström, Uit: Sandro Botticellis dikter, pp. 187-191 |
Geboorte en dood van Afrodite 1-10 |
|
|
Zes gedichten, 4, pp. 34-40
Het gelijk van Braque: ‘Braque had gelijk’ pp. 34-35 |
Bij enkele foto's van J.H. Lartigue: ‘Zo moet het zijn’ p. 36 |
Voorbereidingen voor een stilleven: ‘Tussen krullen zoekgeraakt’ p. 37 |
Bij een portret van W.H. Auden: ‘Steeds verder drong het landschap’ p. 38 |
Jong meisje, slapend: ‘De wimpers vierkant hard’ p. 39 |
Winterpeen: ‘“Als een haai in de zee’ p. 40 |
|
|
|
BLOEM, Rein
Haren en snaren, 2, pp. 135-138
1. | ‘Hadewijch verkrachten’ pp. 135-136 |
2. | ‘mijn mos is oranje’ pp. 137-138 |
|
|
|
KOUWENAAR, Gerrit
Materiaal / fragmenten, 1, pp. 37-40
1. | ‘Het was een stralende ochtend’ p. 37 |
2. | ‘Het laatste nieuws: vlees verdwaald in metaal’ p. 38 |
3. | ‘Uitgewoond een gat in de dag een’ p. 39 |
4. | ‘Als straks de deur dichtmaakt en de oorverdovende’ p. 40 |
|
|
|
MEIJER, Pieter de
Antonio Porta, [Gedichten]Ga naar voetnoot1. Vert.: P. de Meijer, 1, pp. 42-57
Over de dageraad 1-3, pp. 42-43 |
Passant 1-10, pp. 44-54 |
Yiddish, p. 55 |
|
|
|
NIJMEIJER, Peter
Roy Fisher, [Gedichten]. Vert.: P. Nijmeijer, 4, pp. 169-175
Fragmenten uit: City (prozateksten), pp. 169-171 |
Uit: Vijf morgengedichten naar een schilderij van manet, 1, pp. 172-173 |
Gedicht: ‘Het dunne’ p. 174 |
‘Handsworth liberties’ / 27, p. 175 |
|
Geoffrey Hill, [Gedichten]. Vert.: P. Nijmeijer, 4, pp. 176-181
Drie barokke meditaties, pp. 178-180 |
De Assisi-fragmenten, 1, 2, p. 181 |
|
Tom Raworth, [Gedichten]. Vert.: P. Nijmeijer, 4, pp. 184-191
Het bloed denkt, en houdt stil, pp. 184-185 |
De muur; Het lijk in mijn hoofd, pp. 186-187; p. 188 |
Helpston stenen woonhuis f. 69.500,-, p. 189 |
Geef nog een keer, pp. 190-191 |
|
|
| |
| |
Charles Tomlinson, [Gedichten]. Vert.: P. Nijmeijer, 4, pp. 194-201
Het schillen van de appel; Cézanne in Aix, p. 194; p. 195 |
Ceci n'est pas une pipe. Magritte, pp. 196-197 |
Dialectisch; Gebeurtenis, p. 198; p. 199 |
De mergelgroeven; In maart, p. 200; p. 201 |
|
|
|
SCHIERBEEK, Bert
Weerwerk, 2, pp. 106-115
‘zegt Marcel’ (poëzie en proza) |
|
|
|
TENTIJE, Hans
Wat ze zei, 4, pp. 27-33
1. | ‘Vooroverliggen, blijven haken voor altijd’ p. 27 |
2. | ‘Boven de pisbakken staat 't blindgekalkte raam’ p. 28 |
3. | ‘Grijze steen’ p. 29 |
4. | ‘Spiegels waarin met lomere precisie’ p. 30 |
5. | ‘Want zout smaakt 't, als verdrinken -’ p. 31 |
6. | ‘Onder de toevallige jas van een ander’ p. 32 |
7. | ‘Dood tij als 't ijs van de rivier’ p. 33 |
|
|
| |
II. Proza
BERGE, H.C. ten
Neuriën op Nipissak, 3, pp. 4-19 |
|
|
BERNLEF, J.
‘Als deze steen gaar is...’, 1, pp. 77-86 |
|
|
FERRON, Louis
Tocht (fragment), 1, pp. 29-36 |
|
|
MARISSING, Lidy van
Ego-dokument, 2, pp. 123-134
1. | Achter glas / Een loze ruimte, pp. 123-127 |
2. | Een samenloop van omstandigheden, pp. 127-130 |
3. | Driehoekige dialoogjes, pp. 130-134 |
|
|
|
MICHIELS, Ivo
Een tuin tussen hond en wolf, 2, pp. 116-122
Fragment uit het scenario voor de gelijknamige film. Realisatie: André |
Delvaux. Hoofdstuk 3 uit het gelijknamig boek. |
|
|
|
NIET, Anton van der
Claude Simon, [Fragmenten]. Vert.: A. van der Niet, 2, pp. 139-146
La route des Flandres, pp. 139-142 |
La bataille de Pharsale, pp. 143-146 |
|
|
|
POLET, Sybren
De meesteroplichter, een ‘geval van verbeelding’. Een mens die een ander mens speelt, 1, pp. 8-28 |
|
| |
| |
RITZERFELD, J.
Een mooie zondagmiddag in Fiesch, 3, pp. 20-23
Fragment uit De paardendief |
|
|
|
TöRNQVIST-VERSCHUUR, Rita
Kerstin Ekman, De gijzeling. Vert.: R. Törnqvist-Verschuur, 2, pp. 192-204 |
|
|
VOGELAAR, Jacq Firmin
Terugblik op de vooruitgang, 1, pp. 87-109 - Met ill. |
Windziekte, 3, pp. 180-185 |
|
| |
III. Toneel
MEIJER, Pieter de
Edoardo SanguinetiGa naar voetnoot1, Natuurlijke historiën, 3. Vert.: P. de Meijer, 1, pp. 58-68 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
BAKKER, Jan Douwe
Bericht van het Instituut van anti-disciplinaire studies. Notities over taalbeelden, 3, pp. 143-149 - Met ill., pp. 132-142
Over zijn foto's en beeldend werk (waarvan afbn.) en over zijn interpretatie van ‘beeldende kunst als een natuurlijke tekentaal’ (p. 148) |
|
|
|
BERNLEF, J.
De beslissende jaren 60. De hedendaagse Zweedse literatuur, 2, pp. 162-167 - Zie: Poëzie; Proza, sub: Törnqvist-Verschuur, Rita |
|
|
BIK, Elisabeth J.
Françoise van Rossum-Guyon, De rol van het schouwspel bij Claude Simon. Vert.: E.J. Bik, 2, pp. 147-161 - Zie: Proza, sub: Niet, Anton van der |
|
|
BLOK, Cor
Werken in een hiaat, 3, pp. 150-157
Over het werk van Jan Douwe Bakker. Artikel overgenomen uit Museumjournaal (XIX, 1974, 3) |
|
|
|
DIS, Adriaan van
Breyten Breytenbach en André Brink. Een riskante briefwisseling. Ingeleid en van aantekeningen voorzien, 4, pp. 5-26
Brief van Breytenbach, d.d. 10 aug. 1976, pp. 11-16 |
Brief van Breytenbach, d.d. 23 aug. 1976, pp. 18-22 |
Brief van André Brink, d.d. 30 sept. 1976, pp. 23-25 |
|
|
| |
| |
HEITE, H.R.
Het absolute proza van Theo van Doesburg, 2, pp. 91-97
Over diens poetica en over Caminiscopie en Het andere gezicht, met fragmenten eruit, pp. 98-100 en pp. 101-105 |
|
|
|
INGEN SCHENAU, Karin van
Alberto Asor Rosa, Kinderstemmen uit een jong Italië (‘Cuore’ en ‘Pinocchio’). Vert.: K. van Ingen Schenau, 1, pp. 143-156 - Met ill.
Edmondo de Amicis, Cuore (1886) |
Carlo Collodi, Le avventure di Pinocchio. Storia di un burattino (1883) |
|
|
|
MEIJER, Pieter de
Vijftien jaar na de Novissimi, 1, pp. 125-141
In 1961 presenteerden zich enkele nieuwe dichters met de bloemlezing: I Novissimi. Poesie per gli anni '60. De beweging dwingt thans tot historisch onderzoek en theoretische reflectie, waarbij de aandacht gaat naar de positie van de intellectueel in de maatschappij, zoals in de politieke kritiek van Roberto Espodito en vooral van Alberto Asor Rosa; naar de functie van de literatuur in de semiotische beschouwingswijze van Umberto Eco; over de compromis-houding van Alfonso Bernardinelli in zijn inleiding tot de bloemlezing van 1975: Il pubblico della poesia; over de drie novissimi die nog actief zijn: Nanni Balestrini, Antonio Porta, Edoardo Sanguineti |
|
|
|
NIJMEIJER, Peter
De engelse poëzie en haar grensbepalingen, 4, pp. 162-166
Typering van de Engelse poëzie van na de tweede wereldoorlog, die zich ‘meer aan grensbepalingen dan grensoverschrijdingen bezondigd heeft’ (p. 166); met toelichting bij de vertaalde dichters, Roy Fisher (pp. 167-177), Geoffrey Hill (pp. 176-177), Tom Raworth (pp. 182-183), Charles Tomlinson (pp. 192-193) - Zie: Poëzie |
|
|
|
ORTHEL, Rolf
Eisenstein op Ceylon, 1, pp. 111-124 - Met ill.
Over filmervaringen als kijker; over film en werkelijkheid en de componenten (duur, muziek, e.d.), ervaringen als filmmaker in Ceylon en Tunesië |
|
|
|
POLET, Sybren
‘Ander proza’, een historiese schets, 2, pp. 65-90; 3, pp. 158-179
Hoofdzakelijk, over L. Sterne, Tristram Shandy (pp. 65-69); Jean Paul (pp. 70-74); de theorie van J.G. Herder over het totaalproza en van de Duitse (vroeg)romantici W.F. Schlegel en Novalis (pp. 74-80); J.J. Huysmans, A rebours (pp. 84-85); André Gide, Paludes en Paul Valéry, Monsieur Teste (pp. 85-87); Carl Einstein, Bebuquin (pp. 87-89); ook Multatuli en Theo van Doesburg komen even ter sprake; in het tweede deel worden, na een typering van het absoluut en van het totaalproza, de twee spanningspolen waar tussen het ‘andere proza’ zich beweegt, gehandeld over o.a. Andrej Biely, Fr. Kafka, Boris Pilnjak, James Joyce, Virginia Woolf, William Faulkner |
Fragment uit een te verschijnen essaybundel; een verkorte versie zal als inleiding dienen tot Ander proza. Bloemlezing uit het Nederlandse experimenterende proza van Theo van Doesburg tot heden (1975) |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere gedeelten
Nederlands proza en avantgarde
(nr. 2, pp. 5-64)
Gesprek over Nederlands proza en avantgarde, pp. 5-25
Deelnemers aan het gesprek: H.C. ten Berge, J. Bernlef, Rein Bloem, |
Remco Heite, Anthony Mertens, Sybren Polet, Hugo Verdaasdonk. |
Redactie en voorbereiding van de discussie: J.F. Vogelaar |
Vragen voor discussie, met enkele verwijzingen, pp. 6-8 |
Het begrip avantgarde, pp. 8-12 |
Literaire beweging of maatschappelijke beweging, pp. 12-16 |
Met gesprek over de Vijftigers |
Kenmerken van ‘ander proza’, pp. 16-22 |
Met gesprek over ‘het belangrijkste kenmerk van ander proza is dat een werk is opgebouwd uit onderdelen die in hoge mate zelfstandig blijven’ |
Partijdige essayistiek, pp. 22-24 |
‘een dergelijke essayistiek (zou) moeten aantonen dat avantgardistiese teksten zeer wel manipuleerbaar zijn voor de gewone lezer’ |
Naschrift Rein Bloem, pp. 24-25 |
‘een van de grootste problemen bij andersoortige literatuur is de afzet, speciaal in het onderwijs’ |
|
|
Het gesprek wordt gevolgd door: Herlezing van 8 romans, pp. 26-64
Adé, Georges, ‘Het boek Alfa’ van Ivo Michiels, pp. 50-53 |
Beekman, K., ‘Anatomie van een glasachtig lichaam’ van Jacq Firmin Vogelaar, pp. 54-59 |
Bloem, Rein, ‘De God Denkbaar Denkbaar de God’ (1956) van Willem Frederik Hermans, pp. 37-40 |
Heite, H.R., ‘Het boek Ik’ van Bert Schierbeek, pp. 31-36 |
Kruithof, Jacques, ‘Mijn kleine oorlog’ van Louis Paul Boon, pp. 27-30 |
Lapinski, S., ‘Breekwater’ van Sybren Polet, pp. 41-45 |
Mertens, Anthony, ‘Messiah’ van C.C. Krijgelmans, pp. 46-49 |
Verdaasdonk, H., ‘De axolotl’ van Willy Roggeman, pp. 60-64 |
|
| |
Muziektheater
(nr. 3, pp. 30-142)
Eindredaktie: J. Bernlef
Scheppend werk
BREUKER, Willem
Oltre Tomba, pp. 43-68 - Met foto's van de opvoering, pp. 69-73 |
|
|
CUYPER. Leo
De Johnny Rep suite, pp. 86-90 - Met foto's van de opvoering, pp. 91-95 |
|
|
MENGELBERG, Misha
Hé Hé Hé, Waar is de marechaussee. Melodrama voor 1 akteur en ten minste 2 improviserende musici, pp. 74-80 - Met foto's van de opvoering, pp. 81-85 |
|
| |
| |
WAISVISZ, Michel
Het duel - 21 fotoos, pp. 117-131 |
|
| |
Bijdragen
ANDRIESSEN, Louis
Enige opmerkingen over muziektheater naar aanleiding van ‘Mattheus Passie’, pp. 110-116
Over de samenwerking met Louis Ferron, schrijver, en Leonard Frank, regisseur |
|
|
|
FERRON, Louis
In één klap door drie bodems tegelijk. De passie van een romanschrijver, pp. 96-109
Over het schrijven van zijn tekst voor de Mattheus Passie van componist Louis Andriessen en regisseur Leonard Frank |
|
|
|
KOOPMANS, Rudy
Het aktuele muziektheater, pp. 30-42 - Met foto's, pp. 24-29
Over het muziektheater van Willem Breuker en Misha Mengelberg en het moderne muziekdrama van Louis Andriessen |
|
|
| |
Literatuurwetenschap in Nederland
(nr. 4, pp. 41-161)
Eindredaktie: Pieter de Meijer en H.C. ten Berge
Met een inleiding (pp. 41-42) door Pieter de Meijer: Bij het thema van dit nummer
De ontwikkelingen van de literatuurwetenschap, niet alleen bij Nederlanders, maar ook bij buitenlanders aan Nederlandse universiteiten |
|
|
GRYGAR, Mojmir
Een nieuw vak: vergelijkend semiotiek der kunsten, pp. 130-145 |
|
|
LUXEMBURG, Jan van
Literatuurwetenschap in Nederland, pp. 85-108 - Bibliografie, pp. 106-108
Hoofdzakelijk over Merlyn (pp. 86-90), Frank C. Maatje (pp. 90-93), Teun A. van Dijk (pp. 93-95), J.F. Vogelaar (pp. 99-101), H. Verdaasdonk (pp. 101-103), criticus Carel Peeters (pp. 105-106) |
|
|
|
SCHOLZ, B.F.
‘Rezeptionsästhetik’ als normatieve wetenschap? Vert.: Sophie Levie, pp. 109-129 - Bibliografie, pp. 127-129 |
|
|
SKLOVSKIJ, Viktor
Een parodie van de roman. Sterne's ‘Tristram Shandy’. Vert.: Sophie Levie, pp. 43-76
Met Noten van de vertaalster (pp. 74-76) en vertaling van Tristram Shandy (boek IV, hoofdstuk 9-14) door Heleen ten Holt (pp. 77-84) |
|
|
|
VERHOEFF, Jan
De komedies van Corneille: genre-problematiek in het licht van de psycho-analyse, pp. 146-161 |
|
|
-
voetnoot1
- Met gegevens over de medewerkers achteraan in elk nummer
-
voetnoot1
- Foto en biografische noot, p. 41. Deze nog niet gepubliceerde gedichten werden ingestuurd voor Poetry International 1976
-
voetnoot1
- Foto en bio-bibliografische noot, pp. 56-57
|