| |
| |
| |
Restant
Tweemaandelijks tijdschrift
Opgericht in 1971
Redaksie: Luk de Vos, André Lefèvre, Jean-Marie Maes, Jotie T'Hooft, Jan Uyttendaele, Gilbert van Hoeydonck
Grafiese redaksie: René Coolens, Georges van Dooren
Redaksie en administratie: Restant, Postbus 1, 2600 Berchem 3
Verantwoordelijke uitgever: André Lefèvre, Kiliaanstraat 27, 2570 Duffel
| |
I. Poëzie
ANDRIES, Ludoviek
Geen zichtbaar spoor, 2, p. 131
‘Er is een sprakeloze kuil in dit seizoen’ |
|
|
|
BOONSTRA, Rom
Gedichten, 2, pp. 132-133
‘ze doet bevallingen’ p. 132 |
Hoe knus: ‘automatisch knoopt hij haar bloesje’ p. 133 |
|
|
|
D'HAENE, Charles-Louis
Gebarentaal, 2, p. 134
‘Een klein Handgemeen is de oorzaak’ |
|
|
|
HOEYDONCK, Gilbert van
Het liefdeleven van de VMO. Sproke van Sneeuwwitje aan de kommune uit het bos, 2, p. 137
|
|
|
LEFEVERE, André
Uit: The days of our unravelingGa naar voetnoot3, 2, pp. 125-130
| Intermezzo, p. 126 |
1. | ‘This is the autumn’ |
2. | ‘The long slow are’ |
| Second series, pp. 127-128 |
1. | ‘That evening in December’ p. 127 |
|
|
| |
| |
2. | ‘He keeps trying’ pp. 127-128 |
3. | ‘These are poor words of ransom’ p. 128 |
| Self portrait with circus animals, pp. 129-130 |
1. | ‘Prophet of the Word’ p. 129 |
2. | ‘A subsidized practitioner pp. 129-130 |
3. | ‘There is a sad’ p. 130 |
4. | ‘For his poor Master Swift’ p. 130 |
|
|
|
LEFEVRE, André
Erotiese gedichten, 2, p. 136
1. | ‘(je gespreide benen beloven meer)’ |
2. | ‘rond je ogen’ |
|
|
|
TURNHOUT, Guy van
[Gedichten], 2, p. 135
Tristan bespied: ‘Tristans stenen’ |
Na de regen: ‘in de duinenheupenweg’ |
|
|
| |
II. Proza
JONG, Oek de
Dekker, Koolen & Buis, 2, pp. 115-121 |
|
|
T'HOOFT, Jotie
De gedoemde, 2, pp. 122-123 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
DIELTJENS, Louis
Vervreemding en identificatie. Enkele aspekten van een theorie van het personage, 2, pp. 139-153
1. | Wat is een personage? pp. 139-141 |
2. | Wat is een ‘held’? pp. 141-143 |
3. | Waar komt de ‘held’ vandaan? pp. 144-147 |
4. | De held in de roman, pp. 147-152 |
5. | Dood van de held: dood van het personage? p. 152b |
|
|
|
HOEYDONCK, Gilbert van
Ideologie der heimatpoëzie: hoog op de hooiwagen houdt Mark Bruynseel zich vast aan de dikke koorden van het cliché, 2, pp. 206-210
Mark Bruynseel, Vanwege de ruimte |
|
|
|
LEFEVRE, André
Een bitter drankje, 2, p. 193
|
|
Met een Koolhaas in de Kruithof: een esopies epos, 2, pp. 193-194
Jacques Kruithof, Vertellen is menselijk, Essay over [Anton] Koolhaas |
|
|
| |
| |
MEUL, Marck
Hoe zebra is mijn school? Een recensie om zebra mee over te steken, 2, pp. 202-203
Zebra, een tijdschrift om de letteren mee over te steken - bestemd voor leraars en schoolgebruik. Over het ‘Nulnummer’ |
|
|
|
RANST, Han van
Creatie en techniek, of er staat meer dan er stond, 2, pp. 204-205
Hedwig Speliers, De mens van Paracelsus |
|
|
|
ROMBOUTS, Jos
Popper en de autonomie van de literatuur, 2, pp. 174-183
N.a.v. Karl Poppers Objective Knowledge over ‘die gedachten van Popper die min of meer rechtstreeks kunnen toegepast worden op de literatuur’ en vooral over zijn ‘theorie over een derde wereld of wereld 3’ |
|
|
|
T'HOOFT, Jotie
De gangster als junk of de mens als mens, 2, pp. 195-196
William S. Burroughs, De laatste woorden van Dutch Schultz |
|
|
De weg naar Coithaca gaat over Mirabeau, 2, pp. 197-201
Het land Coitha (bloemlezingen met erotische verhalen, dl. 1 & 2 samengesteld en vertaald door J. Bernlef; dl. 3 samengesteld door Jan F. de Zanger) pp. 197-198 |
Octave Mirbeau, De tuin der folteringen, pp. 198-200 |
Claude des Olbes, Emilienne, pp. 200-201 |
|
|
|
UYTTENDAELE, Jan
Tussen wolk en wak [door Leo de Haes], 2, pp. 190-192 |
|
|
VERPALE, Eriek
Een Jiddisj dichter: Itzjok Katz(e) Nelson (1886-1944), 2, pp. 184-188 |
|
|
VOS, Luk de
Family Prot. Een pittig kapittel over een onwelriekend bedrijf, en een verslag van gier dat aast op braakland, 2, pp. 93-113
‘Dit wordt immers een speurtocht naar de ekskrementen der filologie, die zich tot logofilie heeft ontwikkeld. Dit wordt een beschrijving van hoe de filologie tot filofolklore werd, en van de volslagen kitsj van het universitaire literaire bedrijf’ (p. 94) |
N.a.v. Mathieu Rutten, Georges Simenon |
|
|
Manuel Aguirre, De tijd en de goden. Vert.: L. de Vos, in samenwerking met Marck Meul en Gilbert van Hoeydonck, 2, pp. 154-173
Over ‘de weergave van de tijdservaring’, met een verwerpen van ‘de huidige lineaire opvatting’ als ‘een historische, en vandaar tegelijkertijd een subjektieve én overbodige notie’, met suggesties voor een taaltheorie, die ‘komaf zal moeten maken met alle gangbare opsplitsingen... en met alle gangbare essentialistische aanmatigingen’ (p. 172) |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere nummers
Stripnummer
(nr. 1, 92 pp.)
Strips
AMIGO
Ode aan de arbeid, pp. 82-83 |
Après moi le centrifuge, pp. 90-91 |
|
|
BERKEIN, Véronique
|
|
DOOREN, Georges van
Hoe maak ik mijn eigen stripverhaal?, pp. 3-4 |
L'échappée du musée de Lom, p. 16 |
|
| |
Kritische bijdragen
AGUIRRE, Manuel
On heroes and the archetypes, pp. 35-39
Over de betekenis van de super-held. ‘The historical evolution of a mythology comes to an end here’ (p. 39) |
|
|
|
COPPIETERS, Frank
Strips in de klas, pp. 84-89
‘Ter inspiratie een beknopt verslag van enkele elementen naar voren gekomen in vier lesvoorstellen [voor leerlingen uit de hogere cyclus van het Middelbaar Onderwijs] die in de substroom strips (onderdeel van de stroom over het tekstonderwijs) op de VON-Konferentie 1975 te Antwerpen door de deelnemers werden uitgewerkt’ (p. 84). |
Bibliografie, pp. 87-89 |
|
GOOSSENS, Marc
De held op kantoor: Superman en Clark Kent, pp. 6-15 - Met ill.
Over het gedrag van beide figuren, want ‘een van de basisgegevens uit de verhalen van Superman is de opsplitsing van één persoon in de personages Superman en Clark Kent, waarbij de verwijzing naar mekaar gebeurt met het woord “alter-ego”’ (p. 6) |
|
|
|
HOEYDONCK, Gilbert van
De hoogconjunctuur van het stripverhaal, pp. 1-2
Inleiding tot dit nummer over ‘het stripverhaal, [dat] als gedeeltelijk verbaal medium in een unieke combinatie met andere tekensystemen, zich steeds meer integreert in het globale tekstaanbod van onze Westerse wereld’ (p. 2) |
|
|
Strips en de narratieve struktuur: Bremond aan de praktijk getoetst, pp. 72-81 - Met ill.
Op een theoretische inleiding over Claude Bremonds opvattingen in Logique du récit, volgt een beschrijving van het concrete seminarie- |
|
|
|
|
| |
| |
werk m.b.t.W. Vandersteen, Suske en Wiske: De knikkersburcht, waaruit ‘de mogelijkheden’ en ‘enkele zwakke plekken in Bremonds systeem’ blijken |
|
|
|
MARISSENS, Monique
De typografische kode in het stripverhaal, pp. 22-34 - Met ill. |
|
‘Deze typografische kode is een synthese van linguistische en grafische elementen’ (p. 22). Bij de bestudering ervan in Nederlandstalige stripverhalen werd ‘niet louter descriptief, maar ook interpretatief te werk’ gegaan |
|
|
|
T'HOOFT, Jotie
Het gebruik van verdovende middelen bij traditionele stripfiguren, pp. 17-21 - Met ill.
‘Samenvattend kan ik stellen dat de taboes die voor sex en sadistisch geweld (hoewel, hoewel) gelden, op gebied van geestesstuff van vrijwel geen toepassing zijn en dat in veel strips een grotere eerlijkheid wordt ontplooid dan in de meeste kranten aangaande dit onderwerp’ (p. 21) |
|
|
|
VOS, Luk de & REYBROUCK, Frank & DINGENEN, Michel
Enkele formele aspekten van het beeldverhaal als parameters voor mogelijke typologie. Techniek van het strippen, pp. 40-69
Voorstelling van enkele belangrijke parameters (pp. 42-50); uitwerking van de bruikbaarheid van een ervan: de kameratechniek (pp. 50-55); statistische verwerking van enkele parameters op de triviale strips, de traditionele strips en de alternatieve strip (pp. 55-65). Selectieve bibliografie (pp. 66-69) |
|
|
| |
Science fiction: Status of status quo?
(nr. 3-4, 214 pp.)
Samenstelling: Luk de Vos
Proza
POLET, Sybren
Fragment uit Xpertise, pp. 143-147 |
|
|
RYBEL, Rudy de
|
|
SMETS, Robert
Strictly for birds, pp. 148-156 |
Déja vu: Palazzo pubblico, pp. 163-165 |
|
|
SUYKERBUYK, Benoit J.
Fragmenten uit: De tijdlozen, pp. 157-160
Tijd-ruimte, pp. 157-158 |
Schepping, p. 158 |
Geschaping 1, p. 159 |
Mohendjo-Daro (Geschaping 2), pp. 158-159 |
|
|
|
T'HOOFT, Jotie
|
| |
| |
| |
Kritische bijdragen
AGUIRRE, Manuel
State of siege: Till the future dare be forgotten, pp. 37-50
Een onderzoek van tal van uitspraken over en bepalingen van science fiction leidt tot de conclusie: ‘Science fiction today is, at its worst, a mode of bad writing; at its best, it does not exist’ (p. 49) |
|
|
|
CALLENS, Herman
Geschiedenis en maatschappij in de Foundation trilogy van Isaac Asimov, pp. 65-87 |
|
|
DECOO, Wilfried
Fantasie van het transcendente in Bulwer Lytton's The coming race, pp. 102-111 |
|
|
DERIJCKE, André
Resensie: Ian Watson, The Jonah Kit. Vert.: Le modèle Jonas, pp. 168-170 |
|
|
HOBANA, Ion
Toekomstvizie en verbeelding in de Roemeense science fiction. Vert.: Luk de Vos, pp. 123-139
Schets van de Roemeense science fiction tot 1940 |
|
|
|
LEVINE, Aurora
Arkady & Boris Stoegatski: de Privalov-verhalen. Vert.: Luk de Vos, pp. 112-122
In de uiteenzetting over het werk van de gebroeders Stroegatski heeft de vertaler ‘enkele bijkomende informatie m.b.t. de Westerse literatuur’ ingebouwd. |
Beknopte bibliografie (pp. 128-122) |
|
|
|
POLET, Sybren
Science fiction (zijnsfiktie) en sociale utopie, pp. 10-14
Lezing gehouden op 29 oktober in de Domkerk te Utrecht, in het kader van het 13e lustrum van de Utrechtse studentenvereniging U.S.R. Typering van de twintigste eeuwse science fiction als ‘de derde utopiese golf’ in het Westen, waarbij ‘het opvallend [is] dat vrijwel alle SF, voor zover geen loutere avonturenverhalen, anti-utopie is’ (p. 12); over de functie van de SF (die als zuiver genre haar hoogtepunten achter zich (lijkt) te hebben’ (p. 14) |
|
|
|
STYNEN, Ludo
Angst en entropie bij Zamjatin en in de Nederlandse antiutopie, pp. 15-31
Over J. Zamjatin, Wij (1920); Belcampo, Voorland (1926); Jef Scheirs, Het einde van de wereld (1929); F. Bordewijk, Blokken (1931); W. Ruyslinck, Het reservaat (1964); J.G. Toonder, Opstaan op zaterdag (1966) |
|
|
|
T'HOOFT, Jotie
De goede oude tijdreis, pp. 88-93
Over de tijdreis als één van de hoofdthema's der science-fiction |
|
|
| |
| |
TURNHOUT, Guy van
Philip K. Dick, or how do we transcend the post-industrial society? Een summiere inleiding, iets over de personazjes, een reklamespot, pp. 94-101
Met een bibliografie (pp. 99-100) |
|
|
|
VOS, Luk de
Science confiction en schijnfiksie, pp. 2-6
Over de evolutie van de science fiction. ‘En literair gezien, is er nog een ontwikkeling waar te nemen, of betekent het verwerven van een status de totale opslorping door de lavastroom van “literaire teksten”?’ (p. 5) |
|
|
Enkele bedenkingen omtrent science fiction. (Voorbereidende gedachten), pp. 32-36 |
|
Mythos und Modus. Science fiction is niet enig in zijn genre, pp. 51-63
Licht herwerkte versie van een toespraak gehouden op het 8e Kongres voor Science Fiction en Fantastiek, tegelijk het 5e Beneluxkongres over Science Fiction, te Gent, op 10 september 1977 |
Weerlegging van de ‘vier belangrijke funksies door de kritiek ... toegekend aan de moderne science fiction (pp. 52-59); ‘de beoordelingskriteria van een SF-werk - omdat het om een tekst gaat, om taal - [moeten] in de literatuur zélf liggen’ (p. 61); ‘SF is ... geen genre. SF is een modus, ... een mogelijke gezichtshoek van waaruit literatuur kan bedreven worden als kennisverwerving van de werkelijkheid’ (p. 61) |
|
|
The wonder of anatomy. Een selektieve bibliografie van kritiese publikaties over science fiction, pp. 174-211 |
|
| |
Illustratie
Coolens, Roger, pp. 7, 64, 107, 140, 161, 170
Dooren, Georges van, omslag |
|
|
-
voetnoot1
- Alle nrs. met een omslagontwerp van Georges van Dooren en tekeningen van Roger Coolens
-
voetnoot2
- Opname (pp. 211-213) van de tekst ‘Het verboden projekt’ van de Rubens 77 vzw. over het afwijzen door de officiële instanties van stadsanimatie
-
voetnoot3
- Voorstelling van André Lefevere, p. 125
|