| |
| |
| |
De Gids
Opgericht in 1837
Redaktie: G. van Benthem van den Bergh, A.L. Constandse, A. de Froe, Rudolf Geel, Gerrit Kouwenaar, Bram van der Lek, Harry Mulisch, A. de Swaan
Redaktie-adres: Postbus 100, Amsterdam
Uitgever: Meulenhoff Nederland B.V., Amsterdam
Jrg. CXXXIX, 10 nummers, 712 pp.
| |
I. Poëzie
ARIAN, Max
John Berger, Voor Orlando. Vert.: Max Arian, 9-10, pp. 688-690 |
|
|
DEELDER, Jules
Gedichten, 3, pp. 196-198
De lijnvaart: ‘De lijnvaart vindt plaats’ p. 196 |
Made in Japan: ‘Het besneeuwde gezicht’ p. 197 |
Oorlog en vrede: ‘In 1913 trad de penningmeester af’ p. 198 |
|
|
|
FROE, A. de
Hoe nu de vreemdelingen bejegenen?, 9-10, p. 646
‘Wij raadplegen het Oude Testament’ |
|
|
|
GELDER, Alex van
|
|
GELDERBLOM, Arie
Ziekenhuis, 5-6, pp. 305-311
1. | ‘ik bracht je weg en droeg je koffertje’ p. 305 |
2. | ‘jij noemde je naam en zij noemden’ p. 306 |
3. | ‘thuis zag ik dat je nog’ p. 307 |
4. | ‘ik was daar weer, had lang op je gewacht’ p. 308 |
5. | ‘ik zag het ineens, die chinese roos waar’ p. 309 |
6. | ‘in je schoenen stond niemand en niets’ p. 310 |
7. | ‘je bent weer thuis, weliswaar’ p. 311 |
|
|
|
GILS, Gust
Tien gedichten, 8, pp. 515-521
Gefotokopieerd: ‘eerst’ p. 515 |
Brood: ‘Ik stapte binnen bij de bakker’ p. 516 |
De scherpte van details: ‘juist doordat het een of ander’ p. 516 |
Het samenzijn: ‘hindert het’ p. 517 |
Het kleerscheuren: ‘hij maakte zich zo grondig’ p. 517 |
Genezing door wraak: ‘wreek je gezond!’ p. 518 |
|
|
| |
| |
Een prijzenswaardig inisiatief: ‘een hoge ome’ p. 519 |
En inderdaad: ‘in het hartje van het sombere woud’ p. 519 |
Terapie: ‘de vreugde om het dagelijks ontbijt’ p. 520 |
Tot algemene verbazing: ‘eerlijk gezegd’ p. 521 |
|
|
|
HARTEN, Jan van
De stilte, 3, pp. 179-180
Het brons: ‘Het holle brons sloeg fel uit’ p. 179 |
Buiten: ‘Achter de muur stonden sparren donker’ p. 180 |
De gebruiken: ‘Bij kremeren is er geen open groeve’ p. 180 |
Begraafplaats: ‘Het regent vandaag. Het stille fluisteren’ p. 180 |
|
|
|
HOEFNAGELS, Peter
Aan M.C. Escher, 3, pp. 210-212
Dag en nacht: ‘Vissen’ p. 210 |
Oog: ‘Oog’ p. 210 |
Klimmen en dalen: ‘De trap’ p. 210 |
Hol en bol: ‘Bol’ p. 210 |
Hand met spiegelende bol: ‘Levens’ p. 211 |
Stereometrische figuur: ‘vier’ p. 211 |
Tekenen: ‘Hand’ p. 211 |
Boven en onder: ‘Net’ p. 211 |
Waterval: ‘Een’ p. 212 |
Belvédère: ‘Ha’ p. 212 |
Ontmoeting: ‘Moeten’ p. 212 |
Balkon: ‘Toen’ p. 212 |
|
|
|
KOUWENAAR, Gerrit
Drie heldenzangen, 4, pp. 215-218
Eerste zang: ‘Zing mij, o muze, op houthoudend’ p. 215 |
Tweede zang: ‘pezen en ijzeren botten verbrijzelde zonder erbarmen’ p. 216 |
Derde zang: ‘Daags voor de vrede zond onze almachtige’ p. 217-218 |
|
|
|
KUSTERS, Wiel
Gedichten, 3, pp. 193-195
Wachterlied: ‘de wekker ontploft en hij daalt’ p. 193 |
Vader, p. 194 |
‘zelden dravend’ |
‘een vrouw streek’ |
Zelfportret in as: ‘Hij staat geheel tevreden’ p. 195 |
|
|
|
KUYPER, Sjoerd
De woorden, 7, pp. 455-457
‘Zie hoe de man aarde verschuift en omwerpt’ p. 455 |
‘Zo ga ik voort: reiziger’ p. 455 |
‘Jij moet leven, ik moet leven. Jij als plant’ p. 456 |
‘Er ligt geen sneeuw. Een vrouw’ p. 456 |
‘De stem van de vrouw is de stem van de sneeuw’ p. 456 |
‘Witte jongen was de tijd te snel’ p. 457 |
‘Je denkt: Er was een tijd, niet lang geleden, waarin’ p. 457 |
‘Er ligt geen sneeuw. Maan’ p. 457 |
‘- Soms denk ik dat ik je niet ken omdat ik’ p. 457 |
|
|
| |
| |
MARK, Peter L.L. van der
Vier gedichten, 5-6, pp. 392-393
Lastige Amsterdammers: ‘Geef mij mijn vrijheid en ik zal’ p. 392 |
Vader tijd: ‘In zichzelve rustend’ p. 392 |
Even onkwetsbaar: ‘De grauwe hemel zweet regen’ p. 393 |
Vanaf verre gekomen: ‘Het zachte ronken van een vliegtuig’ p. 393 |
|
|
|
MENDIZáBAL, Jaime
Drie gedichten. Uit: En la selva, 5-6, pp. 349-351
Liliane: ‘Mijn dochtertje, het werd net lente’ p. 349 |
‘Zes sterren’ p. 350 |
‘De maan kwam naar de aarde’ p. 351 |
|
|
|
MULISCH, Harry
Kind en kraai, 4, pp. 231-238
| Boezem: ‘vaak naar zijn moeders borst’ p. 231 |
| Pop: ‘de moeder brengt haar lieve kind’ p. 232 |
| Vertrek: ‘het kind roept: kijk eens wat ik kan’ p. 232 |
| Zorg, p. 233 |
1. | ‘de baby in zijn wang’ |
2. | ‘het kind stoot aan een stoel’ |
3. | ‘het meisje haar vriendin’ |
4. | ‘de vrouw wordt door haar man’ |
5. | ‘de vrouw zich aan het zijn’ |
| Gelag: ‘het was een warme zomerdag’ p. 234 |
| Aanzoek: ‘ik wil met mijn moeder trouwen’ p. 234 |
| Spel: ‘'t is takkenweer’ p. 235 |
| Verzoening: ‘op een late avond’ p. 236 |
| Samenhang: ‘de moeder vluchtte met haar zoon’ p. 237 |
| Vergezicht: ‘in het kind, daar ligt een steen’ p. 238 |
| Spiegel: ‘de jongen zoekt bij de kapper baat’ p. 238 |
|
|
|
NIJMEIJER, Peter
Paul Celan, Dertien gedichten. Vert.: P. Nijmeijer, 5-6, pp. 330-339
Lof der verte; De helling; Spreektralie, p. 330; p. 331; p. 332 |
Bloem; Psalm; Er was aarde in hen, en, p. 333; p. 334 p. 335 |
Twintig voor altijd, p. 336 |
Dauw. En ik lag met jou, jij in 't afval; Iers, p. 336; p. 337 |
Hoorresten, zienresten, in: Kom, stap schuin, p. 338 |
Ik hoorde de bijl heeft gebloeid; Een blad, boomloos, p. 339 |
|
|
Zes gedichten, 5-6, pp. 379-382
Tableau in stilstand: ‘Een slapende meeuw, de lucht’ p. 379 |
Een ding tegelijk: ‘In de tuin na de regen (het was’ p. 380 |
‘Begraven in dit vreemde’ p. 380 |
Reisdrift: ‘Hier, d.w.z. hier’ p. 381 |
Open: ‘De mond staat stil’ p. 381 |
Het geheim van Duchamp: ‘De beweging ontleden: hoe stof’ p. 382 |
|
|
|
POORT, Margriet
Gedichten, 3, pp. 175-178
Consumptie: ‘Warmvingerige vrouwenhand’ p. 175 |
Mijn god bespeelt zich met vingers, p. 176 |
‘Ik raak mij zelf nergens’ |
‘Mijn god bespeelt zich met vingers’ |
|
|
| |
| |
Honden ruiken mijn schaamte, p. 177 |
De Zevende Dag: ‘Mijn minnaar rust niet’ p. 178 |
Het sluwe gras splijt gevingerd het water: ‘Mijn vlees groeit warmer vast’ p. 178 |
|
|
|
STEEMERS, Wijnand
Zes gedichten, 7, pp. 471-474
Luchtballonnetjes: ‘Wie telt zijn tranen’ p. 471 |
Het vissertje: ‘Als ik wat mummel in een kreek nemen’ p. 472 |
De sinaasappel hield het meisje vast: ‘Wantjes met een koordje aan haar mouw’ p. 472 |
Jaloezie: ‘Daarna betreed ik door het deurgat’ p. 473 |
Zomeravondconcert: ‘Een bouquet strijkers verbeeldt de milde regen’ p. 473 |
Madonna: ‘Haar lippen zijn getekend als de vaarn’ p. 474 |
|
|
|
VLIET, Eddy van
Gedichten, 3, pp. 145-148
‘uit hoeveel gesprekken heb ik geleerd’ p. 145 |
‘niet ik’ p. 146 |
‘ik vraag niet meer’ p. 147 |
‘Vastgeklemd tussen taal & gebaren’ p. 148 |
|
|
Vier gedichten, 9-10, pp. 680-183
‘Twee derden lucht’ p. 680 |
‘De kustlijn verandert niet voor de visser’ p. 681 |
‘De opgebaarde aarde beweegt de vingers’ p. 682 |
‘Na de wetten van afscheid & herfst’ p. 683 |
|
|
| |
II. Proza
BERGE, H.C. ten
Brief aan de Barrens, 9-10, pp. 684-687 |
|
|
GEEL, Rudolf
Bretons dagboek (3.7.-30.7.1976), 9-10, pp. 647-651 |
|
|
GILS, Gust
Als personages gaan denken, 8, pp. 563-565 |
|
|
MOER, Maria van der
Een roze wolkje, 5-6, pp. 320-326 |
|
|
TIEGES, Wouter Donath
De kleine triomfen, 5-6, pp. 383-391 |
|
|
TOURNIER, Luc
De papegaaien sterven, 9-10, pp. 708-712 |
|
|
UYL, Bob den
Een zwervend bestaan (fragment), 9-10, pp. 629-634 |
|
| |
| |
| |
III. Toneel
GEEL, Rudolf
Wimbledon. Toneelspel in drie bedrijven, 3, pp. 149-174 |
|
| |
BENTZEN, Emiel
Keizer Menelik II en het Ethiopisch imperium, 4, pp. 288-294
Over ‘het ontstaan van het land en de redenen waarom keizer Menelik niet alleen de basis heeft gelegd van het moderne Ethiopië, maar ook van talloze bijzonder netelige problemen’ |
|
|
|
BRINKGREVE, Christien & KORZEC, Alex
Minnenijd, 4, pp. 219-230
Over het wezen van (erotische) jaloezie en de motieven ervoor, en over afgunst |
|
|
|
CAMPO, Joep à
Graven naar macht. Kritiek of kif**, 5-6, pp. 437-440
Reactie op M. Fennema, Graven naar macht (1-2 (bijz. nr.), pp. 96-106). |
Met een antwoord van M. Fennema, Nogmaals ‘graven naar macht’, 7, pp. 506-511 |
|
|
|
CONSTANDSE, Anton
François Rabelais - een geleerde pornograaf, 5-6, pp. 299-304 |
|
Heeft Jezus ooit geleefd?, 9-10, pp. 673-679
N.a.v. Rudolf Augstein, Jesus Menschensohn en Pierre Krijbolder, Jezus de Nazoreeër. Een studie over de historiciteit van Jezus en de oorsprong van het christendom, wordt tevens een bondig overzicht gegeven van 19e en 20e-eeuwse studies, o.a. door D. Fr. Strauss, Ernest Renan, K.H. Roessingh en J.P.J. Bolland |
|
|
|
CRUSON, Cees & ZWAAN, Ton
Gesprek met Johan Goudsblom, 9-10, pp. 635-645
N.a.v. de toekenning van de essay-prijs van de stad Amsterdam voor Balans van de sociologie |
|
|
|
DIS, Adriaan van
Bij ‘Een blik van buiten’, 5-6, pp. 312-313
Bij Breyten Breytenbachs gelijknamige toespraak (opgenomen pp. 314-319) gehouden op de Universiteit te Kaapstad in de week van 12-16 februari 1973, over de schrijver en de apartheid in Zuid-Afrika |
|
|
|
DIJKHUIZEN, Guus
Landelijk leven en wat er nog van over is*, 5-6, pp. 426-436
Over Nyeholtwolde, een van de 23 dorpen van de gemeente Weststellingwerf |
|
|
| |
| |
Een landelijk schoonheidsfoutje*, 7, pp. 503-506
Met een interview met het hoofd van de Provinciale Friese Schoonheidscommissie, S. van der Veen, over o.a. milieubeleid |
|
|
Rechts van mij, dus links van u*, 8, pp. 570-572
Humoristisch stukje over ‘links’ en ‘rechts’ |
|
|
|
DRAAK, Maartje
Lampo's Kroniek van Madoc: bezwaren van de vakman, 5-6, pp. 417-425 |
|
|
DROSTE, F.G.
Over wreedheid, oorlog en taalgebruik, 7, pp. 475-485
Over de betekenis van de taal bij groepsvorming en bij oorlogsvoorbereiding en -voering |
|
|
|
EMDE BOAS, Magda van
Operaregie tussen gisteren en morgen, 5-6, pp. 366-378
‘Deze beschouwingen... stoelen uitsluitend op een halve eeuw operabezoek en de daarbij gemaakte aantekeningen van uitzonderlijk gelukkige, maar ook van bijzonder storende ervaringen’ i.v.m. het toneelaspect van de opera |
|
|
|
ESMEIJER, Loek
Arbeidsmigratie: ramp of zegen voor de mediterrane landen?, 9-10, pp. 691-707 |
|
|
EVENHUIS, J.R.
Munten en mensen: inflatie tussen willoos verstand en domme wil, 5-6, pp. 340-348
Over inflatie en inflatiebestrijding in verschillende landen en tijden |
|
|
|
FROE, A. de
De mens, een vraag zonder antwoord, 1-2, pp. 113-118
Afscheidscollege als hoogleraar in de antropobiologie aan de Universiteit te Amsterdam. O.m. over de academische docent als ‘begeleider van zijn studenten’ |
|
|
|
HAZEU, Wim
Vijfentwintig jaar televisie*, 8, pp. 566-569
Over gevallen uit de laatste vijf jaar ter illustratie van zijn opvatting ‘de televisie is net begonnen’ tgo. de opvatting van Gerrit Komrij ‘de televisie is oud’ |
|
|
|
HOLTERMAN, Tom
De minimale staat*, 1-2, pp. 126-129
R. Nozick, Anarchy, state and utopia |
|
|
|
JAFFE, H.L.C.
Stefan Morawski, Kunst en politieke censuur. Vert.: H.L.C. Jaffé, 5-6, pp. 394-416
Na ‘een schematische tegenoverstelling’ van kunstenaar en politicus, wordt gehandeld over de mogelijkheid de censuur af te schaffen in het
|
|
|
| |
| |
‘socialistische systeem’ en over de redenen voor het uitblijven van de afschaffing; over de opvatting van Karl Marx en A.V. Lunacharsky; over het geval A. Solzjenitsyn |
|
|
|
JONG, Martien J.G. de
De beperkte tijd van R. Blijstra*, 4, pp. 285-287
N.a.v. diens Mijn tijd is beperkt |
|
|
|
KOSSMANN, Alfred
Das Land der Griechen mit der Seele suchend, 9-10, pp. 662-668
Verslag van zijn kennismaking met Philip Ramp in Griekenland in het voorjaar 1976, als inleiding tot drie anti-Nederland gedichten, nl. Jotting, A nice place to be from, I wish I could be fair (pp. 669-672) jaren geleden door Philip Ramp geschreven en thans opgenomen in de bundel Near & Far |
|
|
|
KRAAYEVELD, Ruud
Schrijven zonder bewijs*, 7, pp. 499-502
J. Kruithof, Zegge en schrijve |
|
|
|
LEK, Bram van der
De vergeefse strijd van de ‘illegalen’ tegen een redeloos productiesysteem, 1-2, pp. 119-126
Over de legalisering van het verblijf van gastarbeiders in Nederland |
|
|
De strijd tegen fluoridering, principe of paniekzaaierig?, 7, pp. 487-498 |
|
|
LIER, Hans van
Zigeuners en de muziek in Hongarije, 7, pp. 458-470
Over zigeunermuzikanten, vanaf de 13de eeuw; tevens over de opvatting van Frans Liszt in Des bohémiens et de leur musique en Hongrie |
|
|
|
MEIJER, Pieter de
Intellectuelen en politiek in Italië, 8, pp. 522-532
N.a.v. Alberto Asor Rosa's studie in Storia d'Italia IV, 2: Dall' Unita a oggi. Lo-cultura |
|
|
|
NIJMEIJER, Peter
De poëzie van Paul Celan, 5-6, pp. 327-329 - Zie ook: Poëzie |
|
|
ROSS, Leo
Inleiding bij een Nerveuze vertelling, 8, pp. 541-542
De ‘Nerveuze vertelling’ uit Levensrecht (1907) van Jacob Israël de Haan is opgenomen pp. 543-548 |
|
|
|
ROVER, Frans C. de
Twee vrouwen over tijd. Een receptie-esthetische analyse van H. Mulisch' Twee vrouwen, 5-6, pp. 352-365 |
|
|
POLET, Sybren
Het stark; Het Sensorium, 8, pp. 533-536; pp. 538-540
Taalfilosofische beschouwingen |
|
|
| |
| |
SCHELLEN, Fernando
Over ‘Operaregie tussen gisteren en morgen’**, 8, pp. 573-576
Reactie op de gelijknamige bijdrage van M. van Emde Boas (5-6, pp. 366-378). Met een Nawoord (p. 576) van M. van Emde Boas |
|
|
|
SCHöNBERGER, Elmer
Rondom Reinbert de Leeuw, 3, pp. 181-192
Bekorte versie van het artikel in Key Notes (1975, 1) |
|
|
|
STUIVELING, Garmt
Een vat vol tegenstrijdigheids, 9-10, pp. 652-661
W.F. Hermans, De raadselachtige Multatuli |
|
|
|
STUURMAN, Siep
De crisis van de neopositivistische wetenschapstheorie, 4, pp. 260-284
Over de ‘verhouding tussen wetenschap (= natuurwetenschap) en filosofie’ n.a.v. het debat Popper-Kuhn: Karl Popper, Objective knowledge: an evolutionary approach en T.S. Kuhn, The structure of scientific revolutions |
|
|
|
USSEL, Jos van
Wie houdt er niet van kinderen? Bespiegelingen over de ontwikkeling van de westerse houding tegenover het kind, 7, pp. 443-454 |
|
|
WESTRA, Mieke & CLASTRA VAN LOON, Aline
Julio Cortazar, Reis rondom een tafel. Vert.: Mieke Westra en Aline Glastra van Loon, 3, pp. 199-209
Rede gehouden voor de rondetafelconferentie ‘De intellectueel en de politiek’ tijdens de manifestatie ‘Latijns-Amerika officieus’ (Parijs 1970); over de opvatting van de Peruaanse schrijver Vargas Llosa en van hemzelf |
|
|
|
WIELEK, H.
De Bondsrepubliek Duitsland op weg naar een politiestaat, 3, pp. 135-144
‘hoe politiek geïnteresseerden... bij ons (nl. in Duitsland) de ontwikkeling van de Bondsrepubliek beoordelen en hoe zij hierop reageren’ (p. 135) |
|
|
|
WITKAM, J.J.
Tewfik Al-Hakim, Bewustzijn herwonnen. Vert., inl. en naschrift: J.J. Witkam, 4, pp. 239-258
Over diens politieke opvattingen van en in Egypte ten tijde van Nasser en de reacties op zijn werk en houding in de periode 23 juli 1952-23 juli 1972 |
|
|
|
ZONNEVELD, Peter van
Goethe en de Romantiek, 8, pp. 553-562
Nagegaan wordt ‘hoe Goethe dat woord “romantiek” nu eigenlijk gebruikt (pp. 556-559); de receptiegeschiedenis van Goethes literair werk in Frankrijk, Engeland, Nederland, Spanje en Rusland (pp. 556-559) |
|
|
| |
| |
| |
Bijzondere nummers
Staatstheorie
(1-2, pp. 3-112)
Gastredakteur: Herman van Gunsteren
BENTHEM VAN DEN BERGH, G. van
De familie van staten, pp. 19-28
Over de ontwikkeling van ‘de staat der Nederlanden’ als voorbeeld om inzicht te verkrijgen in het functioneren van de huidige staatssamenlevingen |
|
|
|
CONSTANDSE, A.L.
De rol van de staat, pp. 107-112
De staat is ‘een organisme dat zich meester maakt van een aanzienlijk deel van het nationaal inkomen, bij de herdistributie ervan een ongekende macht vertegenwoordigt, en door zijn bewapening onaantastbaar schijnt’ en ‘aan de andere kant wordt er steeds meer een beroep gedaan op de beschermende, ondersteunende en sociale functies van de staat’ (p. 107) |
|
|
|
FENNEMA, Meindert
Graven naar macht. Enkele opmerkingen bij de theorie en de praktijk van het onderzoek naar de machtspositie van de economische en politieke elite in Nederland, pp. 96-106
N.a.v. het resultaat van een onderzoek naar dubbelfuncties tussen grote bedrijven in ‘Graven naar macht. Op zoek naar de kern van de Nederlandse ekonomie’ |
|
|
|
GUNSTEREN, Herman van
De staat bij het woord. Een bijdrage vanuit de analytische filosofie, pp. 3-18
Over de betekenis van het woord ‘staat’ en over staatstheorieën met de vraag ‘of de verschillende staatstheorieën, waarvan er hier enkele genoemd zijn, éénzelfde fenomeen benaderen?’ (p. 14) |
|
|
|
HEIDE, J. ter
Staat en antistaat, evolutie of revolutie?, pp. 29-34
‘De staat moet veranderingen op gang brengen in plaats van ze, met een beroep op een evenwichtstheorie, te verhinderen’ |
|
|
|
KORVER, Ton
Déjà vu, pp. 59-72
Over de opvattingen van Th.W. Adorno als representant van de kritische theorie |
|
|
|
LEHNING, Percy B.
Een filosoof van de vrijheid protesteert tegen gelijkheid, pp. 73-95
Een onderzoek van Robert Nozicks opvatting over de bevoegdheden van de staat m.b.t. sociale rechtvaardigheid in zijn ‘Anarchy, state en utopia’, met verwijzing naar John Lockes opvatting ‘dat individuen onvervreemdbare natuurlijke rechten hebben’ en naar John Rawls opvatting in zijn ‘A theory of justice’ |
|
|
| |
| |
LOCK, Grahame
De Franse filosofie en het Chinees raadsel, pp. 48-58
‘de verschuiving in het denken over de staat (plaatst) zeer vele zaken die eens vanzelfsprekend schenen nu in een ander licht, en dat geldt zowel voor de Westerse als voor de socialistische wereld’ (p. 57). Over de opvattingen van Fr. Engels, K. Marx en Lenin, en de theorieën van Louis Althusser en Etienne Balibar over de overgang naar het communisme en de klassenstrijd |
|
|
|
SWAAN, A. de
De mens is de mens een zorg: over verstatelijking van verzorgingsarrangementen, pp. 35-47 |
|
| |
Lockheed-affaire
(9-10, pp. 579-628)
FUCHS-VAN MAAREN, Nelleke
H.M. Ruitenbeek, Vorsten op de sofa. Vert.: N. Fuchs-van Maaren, pp. 623-628
Een psychoanalytische kijk op enkele elementen uit Prins Bernhards biografie |
|
|
|
HULSMAN, L.H.C.
De affaire Bernhard als spiegel voor strafrechterlijke systemen, pp. 610-622 |
|
|
KOEKKOEK, A.K.
De Koningin en haar Huis in een parlementaire democratie, pp. 581-587 |
|
|
LEK, Bram van der
Zwendelaffaire, koningskwestie, of kapitalistisch symptoom?, pp. 602-609 |
|
|
MEULEN, Jak van der
Het zegevieren van de doofpot, pp. 588-592 |
|
|
SCHUYT, Kees
Meten met twee maten: redeneerpatronen en klassejustitie, pp. 593-601 |
|
|
SWAAN, A. de
Over het prinsenkwaad, pp. 579-580
Inleiding op dit nummer dat grotendeels gewijd is aan het rapport van de commissie-Donner over Prins Bernhard en de Lockheed-affaire |
|
|
|
-
voetnoot1
- Bijdragen met * behoren tot de rubriek: Kroniek & kritiek; bijdragen met ** tot de rubriek: Correspondentie
|