| |
| |
| |
De Vlaamse Gids
Tweemaandelijks
Opgericht in 1905
Eindredactie: Frans Strieleman, Fernand Papon, Willem M. Roggeman, Marcel van der Bruggen
Redactieadres: Korte Nieuwstraat 28, 2000 Antwerpen
Jrg. LX: 6 nummersGa naar voetnoot1, telkens 76 pp. behalve nr. 6: 92 pp.
| |
I. Poëzie
BOON, Louis Paul
Dankwoord aan Cees Buddingh', 1, pp. 6-7
‘Cees, goede vriend, fijne dichter met je heimwee’ |
|
|
|
BRANDE, Leopold M. van den
In memoriam voor BartGa naar voetnoot2, 3, pp. 18-19
1. ‘Dit is de dag die geen einde’ p. 18 |
2. ‘of keerde zich stof weer tot’ p. 19 |
|
|
|
BUDDINGH', C.
Ode aan Louis Paul Boon, 1, pp. 4-5
‘Wij hebben elkaar, Louis, maar een keer of vijf, zes’ |
|
|
|
CRITS, Frank de
Brood en schaamte, 1, p. 49
‘verbijsterend nieuws heb ik voor jullie’ |
|
|
|
DUBOIS, Pierre H.
[Gedichten], 4, pp. 22-27
| Adagio (in memoriam N.P. van Wyk Louw), pp. 22-24 |
| ‘Mailly-le-Château, in Boergondië’ |
| Oktober-elegie, pp. 24-25 |
1. | ‘De koele wind van oktober’ p. 24 |
2. | ‘Eeuwen van Scaliger liggen’ pp. 24-25 |
3. | ‘Ik denk aan wat eigenlijk’ p. 25 |
4. | ‘Maar de beelden zijn al even broos’ p. 25 |
5. | ‘Wolken van regen gezwollen’ p. 25 |
| De tamboer: ‘Ik ben niet meer zoals ik vroeger was’ p. 26 |
| ‘Time's fool’: ‘De tijd verschuift wat onbeweeglijk schijnt’ p. 26 |
| Job en ik: ‘Ik lig niet op de mestvaalt zoals Job’ p. 27 |
| Hotelkamer: ‘De kamer in 't hotel is zo gelegen’ p. 27 |
|
|
| |
| |
JOORIS, Roland
[Gedichten], 6, pp. 41-43
Wat in een stam blijft zwijgen, p. 41 |
Morandi: Stilleven: ‘de stilte’ p. 42 |
Gedicht: ‘op de lege til’ p. 42 |
Opdat: ‘opdat het weer dag zou worden’ p. 43 |
Breytenbach: ‘Duw je potlood’ p. 43 |
|
|
|
SLEUTELAAR, Hans
De dag dat Rotterdam brandde, 1, p. 9
‘De zon scheen en de lucht was blauw’ |
|
|
|
VERHEGGHE, Willie
Gedicht voor Pablo Neruda, 2, pp. 54-56
|
|
|
VEYS, Ignaas
[Gedichten], 3, pp. 20-21
Een dag als een andere: ‘Niet het water, niet de wolken’ p. 20 |
Een vrouw in maart: ‘De lente heeft haar naam bedrogen’ p. 21 |
|
|
|
VOGHELAERE, Edmond de
Gedichten, 2, pp. 52-53
‘de plotse nijdschap kind gelijk’ p. 52 |
Landschap: ‘naast de beek rustie’ p. 53 |
|
|
|
WAARSENBURG, Hans van de
[Gedichten], 2, pp. 46-49
Please Mr. Postman: ‘Waar het kouder is dan de ijstijd’ p. 46 |
Omtrent Amsterdam: ‘Van de steden vervreemd’ p. 47 |
Reiziger verkreukeld in regenjas: ‘De zichtbare lijnen die typografie in zich bergen’ pp. 47-48 |
Yad Vashem: ‘Het beeld van dood’ p. 49 |
|
|
|
WILDE, Frans de
|
| |
II. Proza
BERGE, Claude van de
Het geluid van het water, 2, pp. 20-27 |
|
|
D'HOOGHE, L.
Vladimir Soloöechin, De waterlelie. Vert.: L. D'Hooge, 1, pp. 32-40 |
|
|
LAUWENS, Willy
Instant pudding, 1, pp. 28-30 |
|
|
LOREIS, Hector-Jan
Een mannetje voor de eeuwigheid op muziek van ‘De operadirekteur’ (Mozart), 3, pp. 32-46 |
|
| |
| |
VINKENOOG, Simon
Bebop-rebirth-baby of Een postzegel voor Nikolaas Kroese, 1, pp. 13-22
Tekst (proza en poëzie) in een brief van 26 juni 1975 aan W.M. Roggeman, gevolgd door een brief van 24 september 1975. Het geheel is opgenomen onder de titel Twee brieven (pp. 10-26) |
|
|
| |
IV. Kritische bijdragen
ANDRIES, Roger
Mao Tse-tung. Hoogtepunten uit het leven en het werk van een revolutionair, staatsman en dichter, 6, pp. 61-72 - Met een karikatuurportret door Behrendt |
|
|
BALLEGEER, Johan
Waar staan wij met het Vlaamse jeugdboek?, 6, pp. 45-53
Algemene beschouwingen, o.a. over ‘de animositeit tegen het Vlaamse jeugdboek’, gevolgd door een overzicht van recente publicaties |
|
|
|
BLOEM, Rein
Hoed op - Hoed af: over de poëzie van Sybren Polet, 5, pp. 54-62
Chronologisch overzicht van diens poëziebundels |
|
|
|
BOONE, L.
De malaise in en rond de B.R.T., 1, pp. 64-68
Over de B.R.T. en de rol van de politieke partijen |
|
|
|
BOUSSET, Hugo
De wereld achter onze ogen, 2, pp. 30-37
Over de zes tot nu toe verschenen ‘opussen’ van Claude van de Berge |
|
|
|
BRUYNSERAEDE, Marc
J.M. Legrand: het ongewone van het gewone, 5, pp. 69-74 - Met ill. |
|
|
HAZEU, Wim
Berichten uit het Noorderland (2), 6, pp. 87-90
Aantekeningen, vanaf 1968 gemaakt n.a.v. ontmoetingen met en herinneringen aan Noord- en Zuidnederlandse schrijvers o.a. Maurits C. Escher (graficus), Jaap Harten, Adriaan van der Veen, Marcel van Maele, Herman J. Claeys en Ankie Peypers |
|
|
|
HELDRING, J.L.
Over Revel's totalitaire verleiding. Kunnen journalisten boeken schrijven?, 3, pp. 62-68
Jean-François Revel, La tentation totalitaire |
|
|
|
INSINGEL, Mark
Wat deed André Beullens eigenlijk?, 4, pp. 48-51 - Met ill. |
|
| |
| |
JACQMAIN, Monique
Eugenio Montale, een omstreden Nobelprijswinnaar, 3, pp. 26-30 |
|
|
KUSTERS, Wiel
Sybren Polet en de Verlichting, 5, pp. 48-52
In verband met de vraag ‘hoe verhouden zich in Polets poëzie stof en geest tot elkaar?’ wordt verwezen naar Julien Offray de la Mettrie en zijn essay L'homme machine (1748) |
|
|
|
MERCKX, Adolf
De aflossing van de wacht, 1, pp. 70-73
Over The National Gallery of Canada te Ottawa |
|
|
Al die dingen van de wereld. Naar aanleiding van gebundelde teksten, 3, pp. 70-73 - Met ill. van Richard Estes
Over het realisme in de huidige schilderkunst n.a.v. |
Gregory Battcock Dutton, Super realism: a critical anthology |
Concerning contemporary art, verzameld door Bernard Smith Clarendon |
Harold Rosenberg, Art on the edge |
|
|
Kunst en bureaucratie onverenigbaarheden, 6, pp. 74-76 - Met ill. van Alex Katz
Over het inrichten van een tentoonstelling als ‘een daad van schepping’ n.a.v. tentoonstellingen in V.S.A.; over de tentoonstelling A selection of American art: The Skowhegan School 1946-1976 te Boston |
|
|
Niets is lang geleden, 6, pp. 76-78
Over de tentoonstelling ‘Nothing is long ago’ te Denver gewijd aan de geschiedenis van Colorado |
|
|
|
PAPON, F.
Een leven vol muziek. Willem Pelemans 75, 3, pp. 22-23 |
|
|
PHILIPPOT-RENIERS, Annie
Martin Heidegger vandaag, 6, pp. 54-60
Over de fundamentele eigentijdse problemen - de produktie; het geweld; het eigen zijn van de vorm - die in de essays van Heidegger gebundeld in Holzwege en Vorträge und Aufsätze worden aangesneden |
|
|
|
POLET, Sybren
Noten en notities over literatuur en kultuur (I, 1), 5, pp. 18-21
Beschouwingen over poëzie en zelfvertrouwen en over dubbelgangers |
|
|
|
PREVENIER, W.
Het Willemsfonds en de Vlaamse problematiek in 1975-1976, 4, pp. 54-61
Vooral in samenwerking met het O.V.V. (Overlegcentrum van Vlaamse Verenigingen) |
|
|
Vormingswerk en vrijzinnige problematiek in het Willemsfonds in 1975-1976, 6, pp. 79-86
Over de nieuwe structuren van het vormingswerk en de problemen van de vrijzinnigen |
|
|
| |
| |
ROGGEMAN, Willem M.
Gesprek met Claude van de Berge, 2, pp. 4-17 |
|
Gesprek met Pierre H. Dubois, 4, pp. 4-20 |
|
Gesprek met Sybren Polet, 5, pp. 4-15 |
|
Gesprek met Roland Jooris, 6, pp. 29-41
N.a.v. de toekenning van de poëzieprijs van De Vlaamse Gids |
|
|
|
SOMERS, Marc
Het ontstaan van ‘De Vlaamsche Gids’, 4, pp. 64-71 |
|
|
SPELIERS, Hedwig
Het metaforische denken, 3, pp. 4-15
1. | Bedoeling, methode, afbakening, pp. 4-5 |
2. | De puberteit als wieg van de dichter, pp. 5-8 |
3. | Martinus Nijhoff: met taalminiaturen op zoek naar het verloren kind, pp. 8-9 |
4. | Het verloren paradijs, pp. 9-11 |
5. | De dichter, een individualist tegen wil en dank, pp. 11-12 |
6. | Stramm, Marsman, een eerste interpretatie van hun psychostructurele lyriek, pp. 12-13 |
7. | Stramm, Marsman, een tweede interpretatie van hun psychostructurele lyriek, pp. 13-14 |
8. | Het gedicht als innerlijke en onbewuste structuur, pp. 14-15 |
| Een samenvatting van deze artikels en het vervolg hierop zijn verschenen in Restant, 1975, IV, 4, pp. 118-133 |
|
|
|
STRIELEMAN, Fr.
Lode Craeybeckx en het Willemsfonds, 5, pp. 64-68
Mededeling van de integrale tekst van de toespraak die Lode Craeybeckx zondag 22 mei van dit jaar ten stadhuize van Antwerpen hield, ter begroeting van het Willemsfonds naar aanleiding van het 125-jarig bestaan |
|
|
|
TOEBOSCH, Wim
Paul Delvaux, mijn buurman, 1, pp. 42-47 |
|
|
UYTTEBROECK, Vic
Henri Bosco: tussen twee werelden, 4, pp. 72-75 |
|
|
VERCAMMEN, Jan
Batikkunst: Lut Lenoir, 2, pp. 66-73 - Met ill. |
|
|
VERHULST, Adriaan
Het Willemsfonds honderdvijfentwintig jaar, 2, pp. 57-65
Openingsrede uitgesproken op de plechtige academische zitting van 22 februari 1976 te Gent, naar aanleiding van het 125-jarig bestaan van het Willemsfonds |
Over de betekenis van het Willemsfonds voor de kulturele opgang van het Vlaamse volk in verleden en toekomst |
|
|
| |
| |
VERMEERSCH, Etienne
Artsenorde of medische ethiek? 1, pp. 54-62
Poging ‘te achterhalen welke zinvolle opdracht voor een Orde (der geneesheren) zou kunnen zijn weggelegd’ |
|
|
|
VOS, Luk de
De Möbiusring van Polets werkelijkheidsvizie, 5, pp. 22-23
Over Sybren Polets ‘benadering van de materie’ aan de hand van diens |
De geboorte van een geest |
|
|
|
VRIESMAN, D.
Dubois, een verstandelijk pessimist, 4, pp. 30-40
Over diens levenshouding en tevens over de thematiek in diens romans |
|
|
|
WILDEMEERSCH, Georges
De auteur als literaire cirkel-bewoner, 5, pp. 36-46
Over Sybren Polets opvatting van de ‘noodzakelijke rol die het intellect, de rede en het bewustzijn in de literatuur te spelen’ (p. 36) hebben en over de plaats die hij voor dit ‘intellectualisme’ heeft ingeruimd in eigen romans |
|
|
|
WILLEMSEN, A.W.
Liberalisme en Vlaamse Beweging vóór 1914, 3, pp. 48-59
In verkorte vorm uitgesproken op de academische zitting van 22 februari 1976 te Gent n.a.v. het 125-jarig bestaan van het Willemsfonds. |
Over het ‘aandeel van liberalen en meer in het algemeen van vrijzinnigen in de evolutie van de Vlaamse Beweging’, van zuiver politiek standpunt gezien |
|
|
|
WISPELAERE, Paul de
De wanhoop van het romantische verlangen, 2, pp. 40-43
Claude van de Berge, De oever |
|
|
Nieuwe essays van Pierre H. Dubois, 4, pp. 42-45
Over diens De verleiding van Gogol |
|
|
| |
Bijzonder nummer
De dagen van de Vlaamse Gids
(nr. 6 - pp. 4-28)
Thema: Waar is de avant-garde nu?
REDACTIE
Waar is de avant-garde nu?, pp. 4-5
Dit in vergelijking met de jaren vijftig |
|
|
|
GEIRLANDT, K.J.
Grotere diversiteit, pp. 6-8
De avant-garde verliest ‘haar vinnigheid en strijdlust terwijl het kernpubliek langzamer warm loopt voor het buitenissige’ (p. 7) |
|
|
| |
| |
GOETHALS, Lucien
Alles moet nog gebeuren, pp. 9-11
Wij constateren dat ‘de nieuwe muziek een heel aparte en stille plaats inneemt in het kunstgebeuren in Vlaanderen...’ (p. 11) en dat ze hoegenaamd nog niet aanvaard en ingelijfd is in het officiële kunstleven |
|
|
|
MICHIELS, Ivo
Avant-garde en traditie, pp. 16-20
Auteur schetst de ontwikkeling van de avant-garde in de literatuur en komt tot het besluit: ‘er is geen avant-garde of ze wortelt met beide voeten in de traditie’ (p. 20) |
|
|
|
SNOEK, Paul
Losse gedachten over het fenomeen avant-garde, pp. 12-14
‘Ik geloof niet in de avant-garde’ ... ‘Een avant-garde is alleen maar nuttig om af en toe met de traditie te breken.... Zij is er om te experimenteren, te zoeken en te vinden. Experimenten zijn geen kunst’ |
|
|
|
VERBRUGGHEN, Jo
Avant-garde en zo, of een begrip tussen relativiteit en verwarring, pp. 25-28
‘... niet het avant-gardisme van een oeuvre heeft belang, wel zijn impact, zijn invloedsmogelijkheden’ (p. 28) |
|
|
|
VREE, Paul de
Toneel en film, pp. 21-24
‘Niets billijkt... dat avant-gardistische geluiden worden gesmoord’ het probleem voor haar is: ‘waar ze door een commercieel en/of huichelachtig pluralisme wordt ingehaald, dreigt haar de institutionalisering’ (p. 23) |
|
|
|
-
voetnoot1
- Nr. 1 is gedeeltelijk gewijd aan Simon Vinkenoog, nr. 2 aan Claude van de Berge, nr. 3 aan Hedwig Speliers, nr. 4 aan Pierre H. Dubois, nr. 5 aan Sybren Polet, nr. 6 aan Waar is de avant-garde nu? (De Dagen van de Vlaamse Gids) en aan Roland Jooris
-
voetnoot2
- Bekroond met de Poëzieprijs van Knokke-Heist
|