| |
| |
| |
Heibel
Tweemaandelijks literair tijdschrift
Opgericht in 1965
Redactie: |
Jrg. X, |
nrs 4-5-6: |
Frans Depeuter, Dries Janssen, Walter van den Broeck, Jan van den Weghe (kernredactie); Armand Boni, Jos Borré, Hubert Lampo, Luc Vancampenhout (redactieleden) |
Jrg. XI, |
nrs 1, 2: |
Dries Janssen, Jan van den Weghe, Jos Borré |
|
Redactiesecretaris: Jos Borré, Goudbloemstraat 23 c, 2410 Herentals |
Jrg. X, |
nr. 4-5-6, |
96 pp. |
Jrg. XI, |
nr. 1, |
56 pp. |
|
nr. 2, |
64 pp. + bijlage |
| |
Artikel van de redactie
Wij kakken niet in onze broek, XI, 2, bijlage
Reactie op het weren van drie Vlaamse dichters in de bloemlezing We zullen u niet zien lichtende vrede... van Eug. van Itterbeek, als gevolg van een protest van Nederlandse zijde |
|
| |
I. Poëzie
BAEKEN, Robert
[Gedichten], X, 4-5-6, p. 10-12
Het kleedsel van haar stem: ‘Het kleedsel van haar stem roept de avond’ p. 10 |
Versteend visioen: ‘Soms spreken mij de dagelijkse muren over jouw beeld’ p. 11 |
Jarig: ‘Vandaag ben ik jarig’ p. 12 |
|
|
|
BALYON, Willy
[Gedichten], X, 4-5-6, pp. 19-21
‘vannacht was het mij klaar’ p. 19 |
‘vandaag’ p. 20 |
‘ik schrijf niet’ p. 21 |
|
|
|
BRANDE, Leopold M. van den
Uit: Alchemie van de roos, X, 4-5-6, pp. 8-9
Bij het onderhouden van graven, p. 8 |
‘om wie niet meer is. twijfel ik’ |
Klein makaber sprookje om kinderen eeuwig slapen te laten, p. 9 |
‘Wagewijd staat de ruimte open’ |
|
|
|
DEKENS, Valère
Reis naar Brugge, X, 4-5-6, p. 22
‘je zag het aan de Limburgse boeren’ |
|
|
| |
| |
JANSSEN, Dries
Vingeroefeningen van een vertaler. Gedichten in het Nederlands vertaald, XI, 1, pp. 28-34
Ben Jonson, The hour glass - De zandloper, p. 28 |
Ben Jonson, Song that women are but men's shadows - Een liedje dat vrouwen slechts schaduwen van mannen zijn, p. 29 |
Sir Philip Sidney, My true-love... - Mijn zoetlief..., p. 30 |
X.J. Kennedy, Nude descending a staircase - Een naakte vrouw daalt van de trap, p. 31 |
Edna St Vincent Millay, What lips my lips have kissed - Welke lippen mijn lippen kusten, p. 32 |
Merrill More, She said: I just don't understand it at all - Ze zei: Ik snap er de ballen van, p. 33 |
Christina Rossetti, After death - Na de dood, p. 34 |
|
|
Ochtendkrant, XI, 2, p. 14
|
|
|
KREBBEKS, Wilma
[Gedichten], X, 4-5-6, pp. 17-18
Dag vader: ‘En buiten is het mei’ p. 17 |
Verklaring: ‘Ik weet’ p. 18 |
|
|
|
KRUIT, Johanna
[Gedichten], X, 4-5-6, pp. 13-16
Laatste leugen: ‘en dan zeg je’ p. 13 |
Ga maar: ‘Had je nog iets verwacht?’ p. 14 |
Geen illusie, geen droom: ‘Wees stil en luister’ p. 15 |
‘Zij had zo lang gekeken en zoveel gezien’ p. 16 |
|
|
|
LUYTEN, Gie
[Gedichten], X, 4-5-6, pp. 4-7
Woord: ‘Ik schrijf’ p. 4 |
Gesneuvelden: ‘Ik zag de vrouwen’ p. 5 |
Lied: ‘Soms’ p. 6 |
De nieuwe dag: ‘De rede’ p. 7 |
|
|
|
MAAS, Mya
[Gedichten], XI, 2, pp. 7-9
Requiem voor een egel: ‘Hij lag zo hulpeloos op de stoep -’ p. 7 |
Requiem voor een mus: ‘De dood is wreed’ p. 8 |
Requiem voor een duif: ‘Ze was wit en zwart gevlekt’ p. 9 |
|
|
|
VANBRABANT, Roger
Hermetisch, X, 4-5-6, p. 23
|
|
|
WEGHE, Jan van den
Rainer Maria Rilke, De Rozenhoedkaai. Brugge. Vert.: Jan van den Weghe, X, 4-5-6, p. 24 |
|
[Gedichten], X, 4-5-6, p. 25
Haiku 1: ‘De knapenogen zien’ |
Haiku 2: ‘Het graf’ |
Tanka: ‘Na zoveel zoveel jaren’ |
|
|
| |
| |
Kwatrijn uit de ‘Rubaiyat’ van Omar Khayyam. Vert. Jan van den Weghe, X, 4-5-6, p. 26
‘En bij het haangekraai weerklonk al vroeg’ |
|
|
Saldo-gedichten, XI, 1, pp. 21-26
1. | ‘Hoog boven op de helling maakt de wind’ p. 21 |
2. | ‘Nog leek de tuin een onbegrensd gebied’ p. 22 |
3. | ‘Herinnering, bedwelmend als de wijn’ p. 23 |
4. | ‘De winter was een droom, een sprookjesland’ p. 24 |
5. | ‘De lente. Maart, april en mei vooral’ p. 25 |
6. | ‘Wij zwommen in de Zuun. De zomer was’ p. 26 |
|
|
Saldo-gedichten 2, XI, 2, pp. 3-6
7. | ‘De herfst werd toen mijn lievelingsseizoen’ p. 3 |
8. | ‘“Rachelleke ligt schoon”, zei men. Doodstil’ p. 4 |
9. | ‘Wij liepen hand in hand, mijn broer en ik’ p. 4 |
10. | ‘De molenwieken maalden om hun as’ p. 5 |
11. | ‘Die jongen van mijn klas, arm als een raaf’ p. 5 |
12. | ‘Doet 't zoete roepen van een koekoek in’ p. 6 |
13. | ‘Dit grote, mooie dorp, ik nam het mee’ p. 6 |
|
|
|
WILLEMS, Bert
Georg Hermanowski, Prag - Praag. Vert.: B. Willems, XI, 2, p. 11 |
Robert Grabski, Bunte Feste - Bonte feesten. Vert.: B. Willems, XI, 2, p. 12 |
|
Mijmeringen, XI, 2, p. 13
1. | ‘Die hier voorbijging’ |
2. | ‘Oh’ |
3. | ‘Dat was van vroeger’ |
4. | ‘Voorbij de dingen’ |
5. | ‘De bijen op zijn mond’ |
6. | ‘Jaren ligt het’ |
|
|
|
WULMS, Guido
In de spiegel van de nacht, XI, 2, p. 10
|
|
| |
II. Proza
SPROELANTS, Miam
De verzoening, XI, 2, pp. 15-19 |
|
| |
IV. Kritische bijdragen
AKEN, Piet van
Aforistische voorproefjes, X, 4-5-6, p. 78 |
|
|
BONI, Armand
Over merk- en wetenswaardige dingen in de geschiedenis van Christoffel Columbus tot ongeveer de ‘négritude’ van onze dagen, X, 4-5-6, pp. 27-44
|
|
| |
| |
‘In dit geschrift beperken wij ons tot de Nieuwe Wereld die door Columbus werd ontdekt, de Westindische Archipel die Noord- en Zuid-Amerika scheidt...’ |
|
|
|
BORRE, Jos
De truuk van de feniks, X, 4-5-6, pp. 1-3
Over de malaise in Heibel gedurende jrg. X |
|
|
Elk een openingswoord, XI, 1, p. 3
Bij de nieuwe jaargang, nieuwe reeks, met gewijzigde redactie |
|
|
De nieuwe verdwazing of Heibel als getuige, XI, 1, pp. 12-20
Over de eerste jaren van het tijdschrift en de oorzaken van de ‘achteruitgang’. Programmaverklaring voor de Nieuwe reeks |
|
|
Geboekt, een pleidooi voor de literatuur, XI, 1, pp. 54-56
Over het opzet ‘een boekenrubriek te openen die vooral oog heeft voor het beste uit de literaire keuken, en die zal trachten kwaliteit met diepgaande, maar daarom niet strict objectieve kritiek te omkransen’ (p. 56) |
|
|
Het hart en de portefeuille van de redactiesecretaris, XI, 2, p. 2
Overvloed aan kopij, maar alles kan niet ineens worden opgenomen |
|
|
De literatuur in de crisis van het materialisme, XI, 2, pp. 32-42
Over de afzondering waarin de schrijver door de aard van zijn werk en waarin de literatuur ook door de huidige materiële omstandigheden geraakt is |
Een poging tot ordening van begrippen en vaststellingen, pp. 32-33 |
Kunstenaar en samenleving, p. 33 |
De kunstenaar als moralist, pp. 34-35 |
Heeft de literatuur een functie?, pp. 35-37 |
De ballingschap van de auteur, pp. 37-38 |
De ekonomische krisis en de uitgeverij, pp. 39-40 |
Het antwoord van de consument, pp. 40-42 |
|
|
|
BROECK, Walter van den & DEPEUTER, Frans
[Brief aan de redactieleden van Heibel, bij het einde van een decennium], X, 4-5-6, pp. 89-90
N.a.v. het ontbinden van de redactie van ‘Heibel-van-den-ouden-stiel’ |
|
|
|
BROECK, Walter van den
[Afscheid van Heibel], X, 4-5-6, pp. 93-94 |
|
|
DEPEUTER, Frans
[Afscheid van Heibel], X, 4-5-6, pp. 91-92 |
|
|
JANSSEN, Dries
Werk voor ‘Heibel’, X, 4-5-6, pp. 45-49
‘titels van de opstellen, essays en andere vormen van artikelen die ik ooit heb aangezet, heb willen schrijven of misschien nog ooit voor Heibel op papier breng’ |
|
|
Heeft de ‘moppologie’ als dusdanig een toekomst en zo ja de welke? X, 4-5-6, pp. 50-76
Satirische bijdrage over de mop |
|
|
| |
| |
Aangestreept, X, 4-5-6, pp. 79-87
Kritische-satirische bedenkingen, beschouwingen en citaten i.v.m. literatuur |
|
|
Liever geen tien nachtegalen tegelijk, XI, 1, pp. 8-11
Over de ‘vroegere’ Heibel en de huidige |
|
|
Aangestreept of leesavonturen bij de vleet, XI, 1, pp. 46-54
Kritisch-satirische beschouwingen o.a. over: de debutant van het jaar, F.B. Holtz; Jan Wolkers; nieuwe Knut Hamsun-vertaling; L.P. Boon over staatsprijs laureaat Hugo Raes in Hollands Diep van 17-1-1976; M. van Nierop, Nieuwe woorden; R. Reinsma, Signalement van nieuwe woorden |
|
|
Aangestreept of leesavonturen bij de vleet, XI, 2, pp. 43-51
Kritisch-satirische beschouwingen o.a. over: Peter van den Hoven, Kinderen leren poëzie schrijven (De Groene Amsterdammer van 21-7-1976); J.B. Charles' Hoe bereidt men een ketter? en H. van Runs recensie (De Tijd van 30-7-1976); Loeki Zvonik, Hoe heette de hoedenmaker?; het Humo (10-6-1976)-interview met Johan Struye |
|
|
Tien regels voor elk, XI, 2, pp. 52-55
Achilles Gautier, Retrospektief: mezelf, p. 52 |
Kristine Huyghe, Eksamenkoorts, pp. 52-53 |
Johan van Nijen, Een periode; De redder van de wereld, pp. 53-55 |
Roger Serras, Pierrot in gekauwd papier, pp. 54-55 |
Jan Biezen, De wereldreis naar jou, p. 55 |
|
|
Tijdschriftenparade, XI, 2, pp. 56-59
Summiere bespreking van nummers van Appel, Brug, 't Kofschip-Zonder meer, Kruispunt-Sumier, Noodrem, Schuim |
|
|
|
SWERTS, Lambert
De getuige van zijn tijd: Gilbert Cesbron, XI, 2, pp. 62-64 |
|
|
T'HOOFT, Jotie
De wraak van een auteur, XI, 2, pp. 60-61
N.a.v. de publikatie van W. Somerset Maughams ‘De wraak van een magiër’, waarvoor Aleister Crowley model heeft gestaan, wordt ook verwezen naar Sneeuwvlok in de hel van Freddy de Vree en naar A. Crowley, le plus grand des mages modernes van Serge Hutin |
|
|
|
WEGHE, Jan van den
Alea jacta est, XI, 1, pp. 5-7
Over de voorbije tien jaar van Heibel en de voortzetting ervan door een nieuwe redactie, waarbij enkele punten waardoor deze redactie zich zal laten leiden, worden ‘scherpgesteld’ |
|
|
Aspekten van het kreatief proces, XI
11. | Over inspiratie en trance, 1, pp. 35-43 |
12. | Enkele noodzakelijke kondities en remmende faktoren, 2, pp. 20-31 |
|
|
Literatuur en politiek, XI, 1, pp. 44-45
N.a.v. Eug. van Itterbeek, Literatuur en politiek (Kultuurleven, XLIII, 1976, 3, pp. 221-229). ‘In ons land ontbreekt een coherente en efficiënte kultuurpolitiek’ |
|
|
|
|