| |
| |
| |
Morgen
Literair-kreatief-krities & polemies tijdschrift
Opgericht in 1967
Eindredactie: Leopold M. van den Brande
Redactie: Ignaas Veys, Wilfried Adams
Redactieadres: Leopold M. van den Brande, R. Dodoensstraat 31, 2800 Mechelen
Jrg. VI, nr. 1 (= nr. 31): januari-februari-maart, 51 + [V] pp.
| |
I. Poëzie
ADAMS, WilfriedGa naar voetnoot1
Naar het water gaan, ontdaan van ijzer, 31, p. 4 |
|
|
AERTS, Pieter
[Gedichten], 31, pp. 13-15
Het vloeiend woud: ‘Ik luister naar de boormachine van de zon’ p. 13 |
Ik raap de zomer op: ‘Ik ondervraag mijn handen in de middag’ p. 14 |
De stilte in het brood: ‘De winter wacht. De bomen zijn reeds voorbereid’ p. 15 |
|
|
|
BRANDE, Leopold M. van den
The doors of perceptionGa naar voetnoot2, 31, pp. 1-3
1ste paneel: ‘De maan het dodenmasker van Blake’ p. 1 |
2de paneel: ‘Obscuur verscheen de dageraad’ p. 2 |
3de paneel: ‘Zij droegen van de vrucht de schoot’ p. 3 |
|
|
|
CHRISTIAENS, Dirk
Gedichten uit niemandsland, 31, pp. 9-10
Offer: ‘De lippen van een boom’ p. 9 |
Vertikale vrouw: ‘Onder de holte van je sleutelbeen’ p. 10 |
Een maagd van zand: ‘Met muisgrijze dijen omklemmen’ p. 10 |
|
|
|
CRUSENER, Bart
Gedicht voor Janis, 31, p. 16
‘Ik tast jouw zieke lach’ |
|
|
|
GOSWIN, Rob
[Gedichten], 31, pp. 7-8
Zwanger: ‘Haar huid’ p. 7 |
Schede: ‘Schamper nu zij draagt’ p. 8 |
|
|
| |
| |
HOOF, Guy van
Langzaam worden al mijn sporen uitgewist, 31, p. 16 |
|
|
KOTTE, Wouter
[Gedichten], 31, pp. 5-6
1. | ‘Ik heb een samenzwering gebouwd’ p. 5 |
2. | ‘Met een harige sleutel open ik elke morgen’ p. 6 |
|
|
|
MAES, Jean-Marie
Letsel voor de levenden. Poëziecyclus, 31, pp. 21-24
1. | ‘november, laatste najaar’ p. 21 |
2. | ‘doch het bloed is niet te houden’ p. 21 |
3. | ‘het leven steigert’ p. 21 |
4. | ‘redeloos rijdt het ritme’ pp. 21-22 |
5. | ‘hiëraties wordt het bed’ p. 22 |
6. | ‘gregoriaans, de wind een grijpen’ p. 22 |
7. | ‘tussen de heesters is het zichtbaar’ p. 23 |
8. | ‘reeds grenzeloos zijn open glas’ p. 23 |
9. | ‘in de regen rijst’ p. 23 |
10. | ‘zo heet herinnering’ p. 24 |
|
|
|
SERRAS, Roger
Gedenkschriften voor een rebels politieker. Poëziecyclus, 31, pp. 17-20
‘met seizoenen heeft het heel weinig te maken’ p. 17 |
‘nog is er geen vorm van doodgaan’ pp. 17-18 |
‘en zeggen dat je schijt hebt aan zoveel’ p. 18 |
‘je kan de sneeuw niet zien’ pp. 18-19 |
‘wanneer je een gevaar vormt voor je vrienden’ pp. 19-20 |
‘het woord is nu aan de rechtvaardige rechter’ p. 20 |
|
|
|
VERLEYEN, Herwig
Het altoos weerzien, 31, p. 24
‘Ik leef nog met je over een afstand van pijn’ |
|
Des nachts, 31, p. 25
‘Des nachts is het dat ik openvloei’ |
|
|
|
VEYS, Ignaas
In een straat van die stad, 31, pp. 11-12
‘Elke avond schuift tussen de vreemdelingen’ |
|
|
| |
II. Proza
GOSWIN, Rob
Een zoon van as, 31, pp. 26-32
Uit ‘Vanitas, vanitas’. Roman in voorbereiding |
|
|
| |
| |
| |
IV. Kritische bijdragen
ADAMS, Wilfried
Patricia Lasoen, Recepten & verhalen, 31, pp. 38-42 |
Willie Verhegghe, De Vlaamse guerillero's, 31, pp. 43-48 |
Hedwig Verlinde, Van Eden tot Ararat, 31, pp. 49-50 |
|
|
BRANDE, Leopold M. van den
Pieter Aerts, Een dag, een koninkrijk, 31, pp. 33-35 |
Luc Vancampenhout, Andante marcato, 31, pp. 36-37 |
Pleidooi voor een open literaire kritiek, gericht tegen bepaalde kritici die het gevaar voor een monopolisering dreigend maken, 31, pp. 50-52
Tekst van een nota voorgelegd aan het bestuur van de Vereniging van Vlaamse letterkundigen op 10 maart 1972 |
Over Fred de Swert als criticus |
|
|
|
-
voetnoot1
- In Aflevering 3 van de Bibliografie werd niet vermeld:
[Gedichten], 25 (1971), p. 7
Mallarmé: ‘Haard en haat, laaien’
Voor M.E.: ‘Winter witste kreet. Snijd’
Leuven-Gent, desember: ‘Weer wist een winter u te vinden’
-
voetnoot2
- Provenciale Poëzieprijs van Herentals 1971
|