‘Het is wel eens goed voor den jongen geweest, dat lesje zal hem wel opgeknapt hebben. Hij zal nu wel inzien, dat het toch niet zoo prachtig is, hè jongen?’
Tom keek op. ‘Wat bedoelt U, vader?’
‘Nu, net zoo als ik het zeg. Het is toch niet alles om vlieger te zijn.’
‘Maar vader, ik mag toch wel vlieger worden?’
Dat was te veel voor vader Revers. ‘Meen je dat nu werkelijk, jongen? Ik meende, dat je er nou juist genoeg van had.’
‘Genoeg?’ Tom keek stom verbaasd zijn vader aan, ‘hoe komt U daar nou bij, ik heb er nu juist de smaak van te pakken.’
‘Dat was mijn bedoeling ook,’ sprak de heer Beers, daarvoor heb ik moeite gedaan den jongen mee te krijgen. We hebben gezien, dat Tom een vent van stavast is en van vliegen houdt. Wij willen zijn machine, die pangograaf, zooals hij hem noemt, van hem koopen en voor zijn verdere opleiding zorgen. Het ligt dus heelemaal aan U.’
Vader Revers keek teleurgesteld. ‘Dus je bent nog werkelijk niet van je vlieglust genezen?’
‘Nee vader, het is mijn vurigste wensch om vlieger te worden.’
‘Nu het schijnt dan zoo te moeten,.... ga je gang dan maar, jongen.’
‘Hoera,’ schreeuwde Tom overgelukkig.
Freddy, die het hoorde kwam op zijn makker toe: ‘Klaar.....?’
‘Contact....!!!!’
Met dank voor hunne welwillende medewerking aan de Heeren Fokker, Plesman, Thomson, Smits, piloten, instructeurs, e.a.