Den e. heere Pieter Blaeu, J.U.D. Sékrétaris der Stad Amsterdam.
Myn Heer,
Door dien déze onze Gelyke twélingen, toen zy allereerst voor den dag kwamen, aan U.E. door een byzonder Lid van ons Konstgenootschap, uit onzer aller naam, opgedragen wierden, én het geluk hadden van U.E. niet te mishagen; hébben wy geoordeeld, dat zy door die opóffering, én aanneeming U.E. eigene wierden: Waarom wy déze twéde Druk weder onder U.E. naam in het licht geeven, op die hoop, dat de verandering, die wy daar in gemaakt hébben, van U.E. goed gekeurd zal worden, névens de aanbieding van onzer aller genegenheid, en ootmoedige dienst,
Onder de Naam
van
Nil Volentibus Arduum.