Gedichten. Deel 2(1685)–Joannis Antonides van der Goes– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Aen Rozemont. WAer schuilt gy Rozemont, in dicht gegroeide linden? Vertrouw u in geen bosch dat bruine schaduw maekt. Uw ooglicht is een zon die in het duister blaekt. Zoo weinig als een wolk het zonnevier kan blinden, Zoo weinig dekt de nacht u voor uw liefste vrinden. Nu peinze ik vast wat my voor nieuwe zorg genaekt. Ik vrees dat ergens Pan op uwe stappen waekt. Vertrouw die Boxvoet niet. de min is niet te binden. Of steunt gy op uw oog? dat quetst, maer stort geen bloet. Dat 's een aenbidlijk vier. het brant, maer zonder gloet. Verlicht de hoolen vry. verlieft d'eenzame kusten: Gy zult in geen spelonk noch jeugdig lindegroen, Geloofme (neen! geloofme niet, maer komt het doen) Zoo zacht, zoo zeker als by uwen Herder rusten. Vorige Volgende