GAL: De overspannen jaren
(1996)–Johan Anthierens– Auteursrechtelijk beschermdOpgetekend van 1960 tot 1996
[pagina 51]
| |||||||
4 De fluiter op de venusheuvelIk ben eerder het sedentaire type, er komen soms stokken aan te pas om mij de deur uit te krijgen. Vroeger kruidden mijn ex-vrouw en ik ons huwelijk met regelmatige uitstappen naar Parijs. Ik ben in 1968 getrouwd, met wittebroodsweken op het Spaanse eiland Ibiza, daartoe aangetrokken door de twee jaar daarvoor verschenen schelmenroman Ik, Jan CremerGa naar eind(*) Dat nieuwe aards paradijs sloeg wat tegen. Wij logeerden in een banaal hotel, er viel nog een flauwe bohémiensfeer waar te nemen, maar de gezette toerist won het van de laatste hippies, verdrong de naar andere horizonten uitwijkende avonturiers. Met mijn ook grafisch geschoolde vrouw zocht ik in Europa een aantal specifieke kunstcentra op, wij trokken onze schoolreizen door: tentoonstellingen meepikken, retrospectieven in het reisplan opnemen. Richting Nice, om de naar Henri Matisse en naar Marc Chagall genoemde musea te bezoeken. In Antibes in het Picasso-museum rondhangen, het plaatsje Biot aandoen om daar het Fernand Légermuseum te bekijken. Naar Saint-Paul-de-Vence, de Galerie Maeght doorlopen. Ik had weinig aandacht voor het land zelf, voor de bewoners. Nu schaam ik mij voor de manier waarop ik als een blinde door landschapsschoon laveerde en medemensen ignoreerde, om pas gericht te kijken als ik voor een linnen lichaam stond. Het is niet helemaal normaal dat je anderhalve dag op de trein zit, met als eindbestemming een ingelijste aardappel. Ik trok naar Denemarken, West-Duitsland en Parijs en haastte mij daar voorbij Denen, Duitsers en Parijzenaars omstil te staan bij hun architectuur. Ik hou van nieuwe vormen en design, bewonderde in Kopenhagen en Arhus het bouwkundig talent van Arne Jacobsen; ik zag het platgegooide Duitsland uit zijn as herrijzen en hoe men in Parijs de bidonvilles, stulpen met golfplaten daken, afbrak om plaats te maken voor sociale en prestigieuze hoogbouw die de stad een nieuw profiel gaf. | |||||||
[pagina 52]
| |||||||
Cubaanse perskaart
In een later stadium leerde ik mijn blik verbreden naar wat leeft en groeit en hoorbaar ademt. Ik vergaap mij nu op het balkon zowel aan de mensenmenigte onder mij als aan een wolkenmassa boven mijn hoofd. Als ik nu naar Italië ga, is het zowel voor het bezichtigen van allerlei kunst als voor het contact met de kruidenier, en het pootjebaden in de bergrivier. Ik ben graag onderweg, maar reken mij niet tot de bevlogen reizigers: ik kan zonder een gevoel van gemis twee jaar thuis blijven. Ik word daar niet onrustig van, mijn bloed gaat niet trekken.
In 1980 kreeg ik een invitatie om in Cuba deel te nemen aan een groepstentoonstelling. Dat werd mijn verste reis.
Spécial 1967
Ik werd uitgenodigd. Ik had geen afkeer van het systeem daar, wel integendeel. We hadden de boeken van Harry Mulisch over Cuba aandachtig uitgespeld. Bijna elke moderne schrijver voor wie ik belangstelling opbracht, argumenteerde een solidariteit met Cuba. Je kon niet anders dan ‘supporteren’ voor een klein land dat opbokste tegen buurman Amerika, de machtigste natie ter wereld. Je zult maar
Het Laatste Nieuws 1976
durven in de achtertuin van God's own country rooie bieten planten. Dat J.F. Kennedy in 1962 de paar Russische raketbases op Cuba aangreep om met een wereldcrisis te dreigen, terwijl het communistisch blok ingesnoerd zat in een wespentaille van westerse raketten, was een zoveelste uiting van kapitalistische arrogantie. Samen met schrijver Stefaan van den Brempt en journalist Daniël Buyle verbleef ik een maand op het rode eiland. Wij werden ondergebracht in een school en als je zag hoe het regime werk maakte van het onderwijs, kon je niet anders dan sympathiseren. Wij bezochten megascholen van 2000 leerlingen; in een tijdspanne van twintig jaar communisme was het overheersende analfabetisme teruggebracht tot marginale ongeletterdheid. De gezondheidszorg is er gratis. Bij onze verplaatsingen werden wij misschien wel gevolgd door een | |||||||
[pagina 53]
| |||||||
...Hoe je Castro draait of keert...
veiligheidsagent, ik heb daar niets van gemerkt, maar wij waren constant vergezeld van een dokter. Cuba, met hetzelfde bevolkingsaantal als België, heeft evenveel dokters. Maar daar verdienen de artsen weinig en genieten niettemin een grote faam. De Cubaanse chirurgen zijn dermate gekwalificeerd dat, in de jaren tachtig, de Franse filmster en multikapitalist Alain Delon ter verpleging van een of andere lichamelijke winkelhaak naar Havana vloog, en in de jaren negentig vanuit Europa een medisch toerisme naar Cuba op gang kwam.
Marc Reynebeau n.a.v. de Arkprijs van het Vrije Woord 1994
Dat neemt niet weg dat ik worstel met communisme als ideologisch heelmiddel. Ik moet bekennen dat ik weinig in Marx gelezen heb. Wij kunnen de communistische idealen blijkbaar moeilijk waar maken. De positieve ingesteldheid tegenover Cuba, en vroeger de andere communistische landen, heeft te maken met een solidariteitsgevoel met de kleine man. Met revolte tegen alles wat de kleine man zijn waardigheid ontneemt. In een communistisch land kon iemand ‘van nergens’ zich zonder financiële hocus-pocus via studie opwerken. Als je oud en krakkemikkig werd, garandeerde het regime je gratis bijstand. Dat zijn mooie menselijke idealen. Vergeleken met bijvoorbeeld een land als Haïti, waar het waarschijnlijk nooit meer goed komt, vervult Cuba voor Latijns-Amerika een voorbeeldfunctie. Upper class en middenklasse klagen daar steen en been, maar de onderligger is er beter aan toe. Zes jaar na de eerste kennismaking heb ik de Cubareis overgedaan. De eerste keer maakte ik al mee dat bezoekers die zich streng opstelden en sceptisch registreerden, tóch onder de indruk kwamen van de verwezenlijkingen. De tweede keer werd die goede indruk bevestigd, ondanks de zéér kritische houding van de medereizigers Brigitte Raskin en de brtn-journalisten Liesbeth Walckiers en Gui Poppe. Dat radioduo legde de zegslieden van de overheid fameus, | |||||||
[pagina 54]
| |||||||
gal-hommage Johan van Geluwe
soms furieus, het vuur aan de schenen. Ik herinner mij een zwarte vakbondsman die door Walckiers op het discriminerende af aan de tand werd gevoeld, maar het was ook iemand die niet verder kwam dan het afdreunen van zijn vakbondslesje. Tijdens dat tweede bezoek heb ik geleerd hoezeer je moet uitkijken voor de verleiding om een ingeprente opvatting, het weze pro of contra, bevestigd te willen zien. Uiteraard kun je geen enkel systeem integraal verketteren of ophemelen. In Cuba zijn de malcontenten de verwenden van voorheen, al vind ik dat van mezelf een subjectieve uitspraak. Er is meer onder de zon dan de tweespalt kapitalisme of communisme. Urbaan de Becker
BRTN-journalist 1988 Vaak is het grote verschil aangegeven tussen de communistische leer op Cuba en de toepassing ervan in Oost-Europa, met name in het vroegere Oost-Duitsland. Daar ben ik ook ooggetuige van geweest. In Berlijn gedroeg de marxist zich grijs en droef, in Havana swingt het proletariaat. Op het Middenamerikaanse eiland is het socialisme surrealistisch, van een weldoende wereldvreemdheid, in Oost-Duitsland voelde het kil en deprimerend aan, socialisme als een straf. In Oost-Berlijn kwam de kleur enkel van de rode spandoeken die de grauwe gebouwen overspanden. Onder die slogans slenterden burgers met gesloten gezichten. Als journalist kreeg je de kans niet om een vraag te stellen, alles werd van bovenaf opgelegd. Spontane babbels waren uit den boze. Op Havana werd ik uit de slaap gehouden door jongeren die onder mijn venster in het licht van de maansikkel debatteerden, en hun verhitte discussies met samenzang afkoelden.
Misschien heb ik aan mijn medeleven met onderdrukten een fobische afkeer van de Amerikaanse way of life overgehouden. Ik heb het erg moeilijk met die grijparmen, die de halve planeet omvatten. De aversie richt zich tegen zowel kauwgum als Frank Sinatra, tegen zowel Coca-Cola als Perry Como. Dan keer ik mij minder tegen de | |||||||
[pagina 55]
| |||||||
Tweelingen met een verleden
Foto Lieve J. Blancquaert produkten en de prestaties als tegen de promotionele pressie die ermee gepaard gaat. Dat de artieste Madonna een wereldwijd begrip is, heeft zowel te maken met haar onmiskenbare eigenschappen als met de reikwijdte van het concern dat haar huid en haar, slipjes en stembanden promoot. Hierbij wil ik graag aantekenen dat ik typisch Amerikaanse artiesten als Madonna en Andy Warhol hogelijk waardeer. Van de zangeres vind ik de manier moedig waarop zij de kerk in het bijzonder en het fatsoen in het algemeen creatief provoceert. De ‘onpersoonlijke’ inventiviteit van Warhol typeert ten voeten uit de Amerikaanse cultuur en non-cultuur. Altijd weer als ik zijn zeefdrukken van autowrakken en de elektrische stoel tegenkom, krijg ik kippevel. Is het niet godgeklaagd dat zoveel Europese hoofdsteden hun eigenheid verkwanselen om filialen van Washington te worden? Als in het culinair gezegende Frankrijk een typische brasserie dichtgaat, komt er een karakterloze hamburgertent voor in de plaats. Dezelfde verdrie- | |||||||
[pagina 56]
| |||||||
Boven. Met Chileense vriendin Teresa
Onderaan vervlecht gal tijdens een demonstratie in 1985 de ‘bommengekken’ cvp en ccc. tige metamorfose doet zich voor in Spanje, Portugal, Griekenland; gaandeweg verliezen die culturen hun eigen gezicht dat overplakt wordt met stars and stripes. Ik ga niet uitweiden over de hoeveelheid Amerikaanse pulp in het tv-aanbod, waar ook ter wereld. Is die fast food-besmetting onomkeerbaar? Ik vrees dat het platwalsen van onze authenticiteit nog decennia lang doorgaat, maar dat Amerika uiteindelijk de rekening gepresenteerd krijgt. Cultureel hinkt die natie zwaar achter op Europa en Azië; op een dag zal de buitenwereld zijn bekomst hebben van gebakken lucht, made in usa. Wij zullen zien, of niet meer zien, in hoeverre ik een Fool on the hill ben. Er is meer nodig dan popcorn om bij de tijd te zijn, het menselijk brein werkt nog altijd geraffineerder dan een soundmixshow.
Ik teken weinig als ik op reis ben. Als ik onderweg een schets maak, doe ik dat om mij te documenteren. Dan neem ik notities, maar liever dan met de pen leg ik de impressies vast met een fotocamera. Ik kan niet naar de natuur tekenen, in de zin dat ik ‘ter plekke’ het gebodene interpreteer en vervorm. Ik verteken het landschap voor mij zoals je een leeg bierblikje in je vuist platknijpt. En, vreemd genoeg, zo gauw ik aan de tekentafel zit ga ik realistisch werken. Ik veronderstel dat ik geen ‘directe tekenaar’ ben, maar tijd nodig heb om een beeld te laten rijpen, een gedachte te ontwikkelen. Mijn werk is veeleer de emanatie van een denkproces dan een spontane explosie. - Terug naar Overijse. Jij en Edgard, Edgard en jij, is dat één persoonlijkheid waarvan er twee exemplaren rondlopen? In den beginne wel, maar na verloop van tijd ga je dat ‘dubbel leven’ als ergerlijk ervaren. Het identiek gekleed gaan, de vele keren dat wij op straat voor kiekjesjagers als duplo poseerden. Sommige | |||||||
[pagina 57]
| |||||||
‘Wij zijn de paters dominicanen, wij geilen op alle parochianen.’
tweelingen vinden het prachtig om levenslang elkaars spiegel te zijn, maar bij Edgard en mij was dat niet zo. De scheiding kwam toen ik als zestienjarige naar Sint-Lukas ging en hij achterbleef om het ouderlijk druivenbedrijf verder te zetten. Van die keuze heeft hij dubbel spijt gehad, enerzijds omdat de druivenstiel verkommert en puur persoonlijk omdat hij niet verder studeerde. Zo werd onze eenheid ontdubbeld: ik ging door, hij zag mij gaan. De tijd van de identieke kleren was ook voorbij: wie in de kassen werkt, draagt niet het plunje van de student. Edgard viel de splitsing zwaar, hij probeerde aan te klampen. Wij hadden elk een eigen kamer, maar hij kwam geregeld bij mij een boom opzetten over kunst. Het vervelende was dat ik er na korte tijd onvermijdelijk meer van afwist dan hij. Ik zag het nut van die ongelijke debatten niet meer in, maar Edgard drong aan, drong zich op. Soms maakte moeder er een voor hem pijnlijk einde aan met de opmerking: ‘Laat je broer met rust, zie je niet dat hij moet studeren!’ Hoe erg voor mijn broer ook, onze ‘dagindeling’ veranderde. Hij werkte en verdiende geld, ik studeerde en kostte onze ouders behoorlijk wat centen. Edgard tekende goed, ik tekende beter; dat gaf voor hem de doorslag om mij naar Sint-Lukas te laten gaan. Tijdens zijn legerdienst studeerde mijn spitsbroer fotografie, waardoor hij eveneens voeling kreeg met beeldende kunst. Hij is daar nog half-professioneel mee bezig. Hij heeft een tijdlang een schriftelijke cursus tekenen gevolgd, om aan te geven dat wat in mij leeft in hem niet dood is. | |||||||
[pagina 58]
| |||||||
Laatste Avondmaal in Toscane. Mel de Alsteensen, de Anthierensen, de Raskins en de Gerekes.
- De zinnelijke Gerard Alsteens. Je had het tijdens onze babbel over satijn op je huid: alsof duizend handjes je strelen. In je oeuvre is weinig plaats voor erotiek? Het werk van schrijfster Kristien Hemmerechts voorzie ik soms van prenten met erotische inslag. Dat was het geval met haar verhalenbundel Lang geleden. Maar over het algemeen kom ik daar niet aan toe. Bloot slaat in mijn werk dikwijls op schaamtegevoel, een gevoel van vernedering. Daarbij verwijs ik weer naar mijn preutse achtergrond. Het schroomvallige verdween uit mijn volwassen leven, maar zeurt door in mijn artisticiteit: bloot is gênant. Erotiek beleeft elk normaal mens iedere dag, op allerlei niveaus. De sensualiteit van het culinaire, bijvoorbeeld: ik kan genieten van wat de tafel te bieden heeft, vind het verrukkelijk als wijn onder mijn gehemelte doorvloeit. Erotiek is niet voorbehouden aan bed, achterbank of korenveld. In mijn tekeningen probeer ik nu en dan politiek met erotiek aan te lengen. Toen halverwege de jaren tachtig de regering-Martens VI kruisraketten uit Amerika liet overvliegen zonder het parlement om goedkeuring te vragen, zonder dat de burger daar weet van had, tekende ik voor Knack een greppel waaruit twee vrouwebenen staken, met om de enkels een slipje in de vorm van de Belgische landkaart. En | |||||||
[pagina 59]
| |||||||
eerste minister Wilfried Martens en minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans die hun weg vervolgen, de gulp dichtritsend. Dat was dus minder erotiek dan Een lezer van De Standaard verwijt tekenaar gal een overdosis bescheidenheid.
ruige aanranding, de burger werd door het beleid genaaid. Mijn werk heeft vooral met boosdoeners en slachtoffers te maken. Ik vind het jammer dat de sensualiteit die in mij sterk aanwezig is, grafisch niet tot uitdrukking komt. Nu en dan maak ik een erotische tekening, voor mezelf. De staat heeft een erotische lithografie van mij aangekocht en in een museum in Hasselt gehangen. Dat werd door het publiek maar matig geapprecieerd, men vond het geen gal. Van mij worden maatschappijkritische kreten verwacht, geen frivoliteit. Zo heb ik mijn eigen reputatie gesmeed; van een geharnast cartoonist vindt men het raar dat hij plotseling in tutu optreedt. Je kunt niets forceren, je moet bijvoorbeeld de tijdgeest meehebben. De Duitser George Grosz, zeer bedreven in erotische evocaties, ontvluchtte in de jaren dertig het nazi-regime, week uit naar Amerika en schilderde daar nog enkel bloemstukken. De snee was van zijn palet, zouden wij zeggen, de truffelbodem ontbrak.
Zoals dat voor andere aspecten ook waar is, kom ik als erotisch gepassioneerde eerst uit bij de grote erotomaan van de twintigste eeuw, Pablo Picasso. Maar in álle kunstvormen, door alle eeuwen heen - misschien met uitzondering van de Vlaamse Primitieven - zijn sensuele signaturen aan te wijzen. Misschien niet bij Piet Mondriaan, die is wel héél koel. Picasso, de begenadigde, voert een eindeloze cortège van wellustige confrères aan. Hoe kan het ook anders, erotiek is een wezenlijk bestanddeel van onze existentie en het is dus ondenkbaar dat | |||||||
[pagina 60]
| |||||||
gal en de film van zijn leven op tv-Brussel 1994
zoiets essentieels in de schilder- en tekenkunst ontbreken zou. Je kunt bijgevolg honderd namen noemen, en er evenveel vergeten. Ik denk aan de landgenoten Félicien Rops en James Ensor, aan René Magritte. (De erotiek van Paul Delvaux laat mij onberoerd.) Ik denk aan dichter en schilder Hugo Claus, onder meer aan zijn grafische reeks v.nus vulgaris. De Duitser Lucas Cranach heeft Eva's geschilderd voor wie de Schepper zelf graag in de appel zou hebben gebeten... Erotiek hoeft niet noodzakelijk mooi te zijn. Lucian Freud, verwant aan Sigmund, heeft naakten geschilderd van een lelijke oprechtheid. Hij heeft samengewerkt met Francis Bacon, die ook het fysieke verval uitbeeldt: oude, naakte, verzakte vrouwen en mannen, met desondanks een erotische touch, zij het niet volgens de normen van een blad als Playboy. Sommigen vinden het etaleren van gammele lichamen afstotend, ik word erdoor ontroerd. Mijn eerste erotische waarneming gaat terug naar de zomer toen ik als jongen van twaalf, zoals in het chanson Sous les jupes des filles van Alain Souchon, onder de rok van een druivenknipster piepte. In de hete maanden juni en juli moeten de serredruiven in volle zon, en achter glas, geknipt worden. Opdat de gezonde vruchten zich ongehinderd kunnen opspannen tot bollen moeten de ‘oksels’ van de wijnstok gewied worden, de aanwas van tussen de vertakkingen verwijderd. Met dit doel klommen in die periode van het jaar meisjes en vrouwen van velerlei leeftijden op de vouwladders en installeerden zich op de bovenste trede om van daaruit naar trossen te reiken die zich nog hoger bovonden. Tussen de gespreide knieën klemden zij een kom waarin het afval vergaard werd. De oude knipsters droegen lange rokken, de jonge korte. Ik ging niet systematisch de ladders langs, maar herinner mij van één naar een druif reikende hinde dat de inkijk de moeite van het opgeheven hoofd loonde. Dat was het wat de voorlichting betreft; voor het overige waren wij vergeven van verboden en sloeg bloot dood. | |||||||
[pagina 61]
| |||||||
Gerard
Foto Frank Philippi
Het Nieuwsblad 1994
... Lang geleden verklaarde Hugo Claus dat hij monogaam is zoals de valk, zijn lievelingsvogel. Dat was dus láng geleden. Ik ben tien jaar quasi volmaakt gelukkig geweest met één vrouw, en dacht niet aan andere vrouwen. Ik bewonderde haar talent en inzicht. Maar toen er kinderen kwamen accepteerde zij de consequentie van het ouderschap niet, daardoor is onze relatie op de klippen gelopen. Nadien heb ik verschillende verhoudingen gehad, en al die minnaressen zijn vriendinnen gebleven. | |||||||
[pagina 62]
| |||||||
Het feministisch maandblad Opzij, na een optreden van gal in het praatprogramma Volle Maan van de brtn, waarin vijf vrouwen één man uithoren (Mei 1995)
Mijn eerste lief was een meisje uit Overijse. Zij had thuis de deur achter zich dichtgetrokken om in Brussel op eigen benen te leven. Meer dan dertig jaar geleden was het niet evident dat een dorpsmeisje zoiets deed. Ik kende haar van het openbaar vervoer; ik heen en weer naar Sint-Lukas, zij naar en van haar werk in Brussel. Ik bewonderde haar lef en werd haar eerste lief. Toen ik afzwaaide van mijn legerdienst in West-Duitsland begreep ik dat zij zich intussen in het liefdesspel had bekwaamd. Zij had allure, was zeer op geld gesteld en bereid om voor belangrijke bedragen vér te gaan. Terwijl ik amoureus een groentje was, kon je haar door de wol geverfd noemen. Zo vond zij het een aantrekkelijke gedachte dat ik in haar bijzijn met twee van haar vriendinnen mijn mannetje stond. Onverbloemd gezegd had zij zich opgewerkt tot luxehoer, tot champagneprostituée. Dat was niet direct mijn doel op aarde. Toen ik eindelijk uit haar greep loskwam, danste ik over straat van opluchting. - Heeft dat te maken met angst voor de vrouw? Met angst voor de vrouw in het algemeen. Ik kom niet los van de visie dat de vrouw te vereren is: een beetje, met alle respect voor mijn persoontje gezegd, lullige projectie. De vrouw heeft weinig boodschap aan de aan haar voeten knielende ridders. Ik, gal, ben geneigd haar op een piëdestal te zetten, waar de aanbedene zich hartstikke verveelt. Bijgevolg gaat het in mijn relaties op een hoogstaande manier goed fout. Van mijn jongste ‘madame de maintenant’, ik heb het over een liaison die als het ware buiten mijzelf om is ontstaan en waarvan ik niet eens weet of die nog duurt dan wel voorbij is, heb ik het klassieke verwijt gekregen dat ik haar idealiseer, en dat zij die overdrijving als irritant ervaart... | |||||||
[pagina 63]
| |||||||
Gerard met de zonen Anant en (tweeling) Bram en Joachim
gal bewondert gal in gezelschap van zijn zonen Anant en (tweeling) Joachim en Bram.
Ik doe veel voor een vrouw: ontbijt op bed brengen, met cadeautjes verwennen, en verlang daar niets voor in de plaats. Haar aanwezigheid volstaat. In feite hunker ik naar een herhaling van dat decennium matrimoniale rozegeur en maneschijn. Maar ik ben inmiddels vastgeroest tot een grijze gezel met ingewortelde gewoonten. De mens mag geschapen zijn om niet alleen te blijven, mettertijd ervaar ik dat dit voor mij de beste manier is om sereen te leven. Op mijn eentje, omgeven door een schare vaste vrienden en vriendinnen. De vriendinnen zijn onder mijn dak ook welkom zonder dat er seks aan te pas komt... Ik praat liever met vrouwen dan met mannen, ben meer op
gal levend in Venetië
mijn gemak in vrouwengezelschap. Tegenover de ‘meiden’ kan ik mijn gevoelens beter uiten. Misschien heb ik een moedercomplex; ik kan met vriendinnen, ook zij die géén bedvriendinnen zijn, vertrouwelijke confidenties uitwisselen. Ik kan goed luisteren naar vrouwen, een eigenschap die weinig heren gegeven is. - Je bent de biologische vader van Bram en Joachim, een blonde tweeling van zeventien jaar, en de adoptievader van de twee jaar oudere Indiër Anant. Blij met de combinatie? | |||||||
[pagina 64]
| |||||||
Moeder en kind, verstrengeld
Heel blij. Alle drie de zonen zijn mij lief. De voorbestemdheid van Anant zou een mens bijgelovig maken. De Vlaamse non die in India voor hem zorgde heette zuster Gerarda, en de Belgische consul die zijn toestemming gaf om het kind naar België te laten overvliegen, was een meneer Alsteens, toch geen achternaam die voor het oprapen ligt. Daarbij is Anant, zoals Bram en Joachim, in januari geboren, bijna op dezelfde dag als Stijn, het eerste kind van Edgard en Brigitte Raskin. Ik besteed meer tijd aan Anant, omdat de tweeling elkaar heeft. Ik heb verteld hoe close Edgard en ik waren, dat een tweeling een geheime vennootschap is, zelfs met een zelfbedachte taal die geen buitenstaander vatten kan. Toen Anant hier als tweejarige arriveerde heb ik zijn gebrabbel op band geregistreerd, om te achterhalen wat hij zei. Dat is op niets uitgedraaid. In India worden vierhonderd gewesttalen gesproken. Denkend aan zuster Gerarda, die zich over de jongen ontfermde voor hij naar hier vloog, kan het zijn dat de verre zoon zich in een duister Diesters uitdrukte. | |||||||
[pagina 65]
| |||||||
Arkprijswinnaar gal en de film van zijn aureool
Prijzen
| |||||||
[pagina 67]
| |||||||
Haan met toebehoren (1929)
Politiek profetisch schilderij van Rosine Vanderkelen, de mama van Gerard |
|