Uit het hart!
(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij
[pagina 157]
| |
[pagina 158]
| |
Waar is er nog, de wereld rond,
Een plekske grond,
Waar geen bloed aan kleeft,
Waar geen vezel aan beeft
Van menschenlijken, doorkerfd en doorstoken,
Van menschenharten door smarte gebroken?
En toch gij valt door vloek en dank,
En toch gij valt zoo maagdlijk blank,
Op kwaad en goed, op alle wegen;
En over de aarde naakt en moe
Spreidt gij u neêr en dekt haar toe,
En rust op haar als Godes zegen.
Als brand vernieling heeft gezaaid,
Als dood de strijders heeft gemaaid,
Als kind bij moeder is bezweken;
Dan daalt gij als een hemelsch kleed,
Dekt puin en bloed, droogt traan en zweet,
En stilt en dooft het laatste smeeken.
| |
[pagina 159]
| |
Ja, zie! daar is 't slagveld.... of beter daar was 't!
Hier vielen de mannen, gestapeld als dijken;
Daar heeft men 't geschut, den zwaren last,
Getrokken dwars door nog lillende lijken....
Ja, zie! daar is 't slagveld, of beter, daar was 't!
En nu is alles stil; - zoo verre de oogen strekken,
't Is alles stil en wit, en verder.... niets.
Bij pozen klimt de grond of struikelt men op iets;
Maar blijf niet staan; ge en kunt de dooden toch niet wekken.
Het sneeuwt; de vlokken vallen dicht.
Ga voort, gij die nog leeft, laat liggen, wat daar ligt,
En laat Gods blanke sneeuw de broedermoord bedekken.
Thourout, Januari 1871. |
|