Uit het hart!(1874)–Gentil Antheunis– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 131] [p. 131] Kousvoeteling Lied. Kousvoeteling maeckt so soeten gang. (Oud lied van Adolijn.) Willems. CXVIII. Kousvoeteling liep een jongentje fijn; Dat deed het zoo gaarn al mocht het niet zijn. De moeder riep: ‘Kom naar mij toe, Dat ik uw blinkende schoentjes aandoe.’ Kousvoeteling gaan, Staat kindekens aan, Maar stoppen en breien komt achteraan. [pagina 132] [p. 132] Kousvoeteling liep het snaakje maar voort, Als hadde 't moeders bevel niet gehoord. De moeder riep: ‘Gij kleine guit, 'k Werp straks uw schoentjes te vensteren uit.’ Kousvoeteling gaan, Staat kindekens aan, Maar stoppen en breien komt achteraan. Kousvoeteling liep nog rapper het kind, En 't zwaaide en het draaide zoo vlug als de wind. De moeder riep: ‘ik krijg u wel, Al springt gij schuw en al loopt gij zoo snel.’ Kousvoeteling gaan Staat kindekens aan, Maar stoppen en breien komt achteraan. Kousvoeteling kwam het nu met gevlei, Nam moeder in de armkens allebeî. [pagina 133] [p. 133] De moeder loeg: ‘Gij engel-lief, Gij snaakje, gij guitje, gij harteken dief!’ Kousvoeteling gaan, Staat kindekens aan, Nu, stoppen en breien is gauw gedaan. Vorige Volgende