Bio- en bibliografisch lexicon van de neerlandistiek
(2004-)–Wim van Anrooij, Ingrid Biesheuvel, Karina van Dalen-Oskam, Jan Noordegraaf– Auteursrechtelijk beschermdRoches, JaRoches, Jan des gedoopt 1 mei 1740 Den Haag; † 20 mei 1787 Brussel, auteur van een Nieuwe Nederduytsche spraek-konst, van een woordenboek Nederlands-Frans/Frans-Nederlands en van Nederlandstalige grammatica’s van het Frans, Grieks en Latijn. Des Roches werd gedoopt in 1740; als geboortejaar wordt ook wel 1735 genoemd, omdat het levensbericht dat de Brusselse Academie na zijn dood deed verschijnen, dat jaartal heeft. Zijn moeder, Louiza Rottev(r)el, was een dienstmeisje op de Spaanse ambassade. Zijn vader was vermoedelijk een zekere Desroches, een redacteur bij de Gazette de Hollande. In 1757 vertrok Des Roches vanuit Zuid-Holland naar Antwerpen, waar hij ondermeester werd. In 1761 werd hij ingeschreven in het schoolmeestersgilde en in 1765 kreeg hij de leiding over een school. Zijn carrière nam een andere wending, toen hij meedeed aan prijsvragen van de in 1769 in Brussel opgerichte Société Littéraire. Des Roches won in 1769, 1770 en 1771 met Franstalige historische verhandelingen. Hiermee had hij zich in de kijker gespeeld: in 1773 werd Des Roches lid van de Académie impériale et royale des sciences et des belles lettres de Bruxelles, die uit de Société Littéraire was voortgekomen. In 1776 werd hij secrétaire perpétuel van de Académie. Verder was hij vanaf 1777 als secretaris van de Commission royale des études verantwoordelijk voor de hervorming van het onderwijs in de Zuidelijke Nederlanden. Die taak bracht hem in 1786 in Wenen, waar hij het onderwijssysteem wilde bestuderen, en waar hij bovendien door keizer Jozef II werd ontvangen. Als verantwoordelijke voor het onderwijs had Des Roches er in 1777 voor gezorgd dat zijn Nieuwe Nederduytsche spraek-konst verplichte leerstof was op de nieuwe colleges. In 1779 en 1783 volgden zijn eigen Grond-regels der Latynsche taele en Grond-regels der Grieksche taele, beide bewerkingen van Franse voorbeelden. Intussen werkte Des Roches aan een historisch oeuvre. In 1782-1783 verscheen Epitomes historiae belgicae libri septem en postuum in 1787 Histoire ancienne des Pays-Bas autrichiens. Om deze werken wordt Des Roches wel beschouwd als de eerste geschiedschrijver van de Belgische natie. | |||||||
Wetenschappelijke ontwikkeling en karakteriseringDes Roches is voor de neerlandistiek met name belangrijk vanwege de Nieuwe Nederduytsche spraek-konst, waarvan de eerste druk waarschijnlijk in 1761 verscheen bij Grangé in Antwerpen. Er volgden vele (misschien wel tien) herdrukken in de tweede helft van de achttiende eeuw en in de eerste helft van de negentiende, niet alleen in Antwerpen, maar ook in Gent en Maastricht. De tekst bleef al die tijd nagenoeg ongewijzigd. De eerste helft van de achttiende eeuw is in de Zuidelijke Nederlanden in taalkundig opzicht niet heel rijk te noemen. In 1700 was Le parallele de la grammaire des deux langues françoise & flamende van Jacques-François Van Geesdalle verschenen, een contrastieve grammatica Frans-Nederlands, waarin dus ook een grammaticale beschrijving van het Nederlands te vinden is. In 1713 publiceerde Gillis De Witte onder het pseudoniem E.C.P. (Egidius Candidus Pastor) het Ontwerp van eene Nederduytsche spraek-konst, een beknopte en sterk op de Noordelijke normatieve traditie georiënteerde grammatica. Een jaar later, in 1714, zag de eerste editie van Andries Stévens Voorschrift-boek het licht: een zedenleer voor het lager onderwijs, waarin de auteur ook enkele spellingskwesties aan de orde stelt; in de edities vanaf 1734 doet hij dat nog uitgebreider. Daarna is het taalkundig lang stil, voorzover we weten, totdat in Antwerpen rond het midden van de eeuw vlak na elkaar verschillende taalkundige werken verschijnen die de revitalisering van de Zuidelijke normatieve traditie markeren. Ten eerste is er de Woôrden-schat, oft letter-konst van de schoolmeester Jan Domien Verpoorten: de eerste druk stamt uit 1752, de tweede, sterk gewijzigde uit 1759 en de derde, daarbij aansluitende, uit 1767. In 1757 heeft ene P.B. dan Fondamenten ofte grond-regels der Neder-duytsche spel-konst gepubliceerd. Verpoorten en P.B. besteden wel aandacht aan morfologie, maar de belangrijkste onderwerpen zijn zonder meer spelling, klankleer en woordenschat. Met de Nieuwe Nederduytsche spraek-konst van Des Roches krijgt de gerevitaliseerde Zuidelijke traditie zijn eerste echte grammatica, wat wil zeggen dat de auteur, naast spelling en klankleer, ook min of meer afgeronde onderdelen over morfologie en syntaxis opneemt. Des Roches’ Nieuwe Nederduytsche spraek-konst is inhoudelijk te karakteriseren als een amalgaam van de Noordelijke normatieve grammatica uit de traditie van Arnold Moonen (1706) en Willem Sewel (1708, 1712) en de Zuidelijke normatieve traditie van E.C.P. (1713), Verpoorten (1752, 1759) en P.B. (1757), aangevuld met elementen uit ten eerste de Latijnse grammatica van Simon Verepaeus, toen de meeste gebruikte in de Zuidelijke Nederlanden, en ten tweede de Franse grammaticografie (bijv. Claude Buffier). De Nieuwe Nederduytsche spraek-konst is daarmee stevig ingebed in de gangbare grammaticale praktijken van de achttiende eeuw. Verder haakt Des Roches op allerlei punten aan bij de Zuidelijke schrijftraditie en in mindere mate bij het Noorden: hij hanteert normale Zuidelijke schrijfwijzen zoals ae, ue, y, ey, uy, hij heeft den als de nominatief van het mannelijke lidwoord, verkleinwoorden eindigen op ken. Bovenal propageert hij de zogenaamde accentspelling voor de zachtlange [e:] en [o:], die in gesloten syllabe <eé> resp. <oó> worden gespeld (geéft, hoópt) en in open syllabe <e> resp. <o> (regen, kogel) ofwel bij gelijkvormigheid <eé> resp. <oó> (geéven, hoópen). Des Roches baseerde zich voor deze spelling grotendeels op het werk van P.B. (1757), maar voegde ook eigen elementen toe. Ten slotte zij opgemerkt dat de Nieuwe Nederduytsche spraek-konst gekenmerkt wordt door enkele didactische procedés of ezelsbruggetjes om bijvoorbeeld zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden te onderscheiden en om transitieve en intransitieve werkwoorden te onderscheiden. Naast de Nieuwe Nederduytsche spraek-konst publiceerde Des Roches de al genoemde grammatica’s van het Latijn en het Grieks en verder een Nieuwe Fransche spraek-konst (1763) en een Nieuw Nederduytsch en Fransch woordenboek – Nouveau dictionnaire françois-flamand (eerste druk 1769). Voor de Franse grammatica maakte hij ook gebruik van de Latijnse en Franse traditie. Het woordenboek gaat waarschijnlijk voor een flink deel terug op achttiende-eeuwse standaardwerken als die van Pierre Marin en François Halma. | |||||||
InvloedDe invloed van Des Roches’ Nieuwe Nederduytsche spraek-konst is groot geweest. De toen al gangbare Zuidelijke schrijfpraktijk (met ae, ue, ey etc.) werd erin gecodificeerd. Daarin waren onder anderen Verpoorten en P.B. hem voorgegaan, maar bij Des Roches geschiedt de codificatie in een ‘echte’ grammatica. Bovendien legde Des Roches voor het eerst de accentspelling vast in de vorm die de meeste bekendheid zou krijgen: met dezelfde spelling in open syllaben als in gesloten syllaben in geval van gelijkvormigheid, en met een accent aigu als het gebruikte accentteken. (Verpoorten koos voor de circonflexe en P.B. voor een gemengd systeem van circonflexe en aigu.) Het is mede hierom dat nog tot diep in de negentiende eeuw werd gesproken over de spelling-Des Roches, ook al had hij in de meeste opzichten niet meer gedaan dan de gangbare schrijfpraktijk vastleggen. De spelling-Des Roches had nog decennialang aanhangers en was een belangrijk concurrerend systeem voor de officiële spelling van Siegenbeek uit 1804. De verbreiding van de spelling van Des Roches hangt samen met de verbreiding van zijn grammatica en van de vergelijkbare codificerende werken van Verpoorten en P.B. Verpoorten zorgde zelf voor herdrukken (1759, 1767). P.B.’s werk werd tot diep in de negentiende eeuw herdrukt, ook buiten Antwerpen. Maar vooral leefden P.B. en Des Roches voort in de grammatica’s die in de latere achttiende eeuw zouden verschijnen, zoals die van Ballieu (11771) en Van Boterdael (21776), waarin op haast elke bladzijde de ideeën van P.B. en Des Roches te vinden zijn.
Gijsbert Rutten | |||||||
Voornaamste geschriften
| |||||||
Belangrijkste secundaire literatuur
| |||||||
Lopend onderzoekGijsbert Rutten bereidt een monografie voor over taalnormen en schrijfpraktijken in de Zuidelijke Nederlanden in de achttiende eeuw. |
|