Lubbe, H.F.A. van der
Lubbe, Hendricus Franciscus Alphonsus van der *17 oktober 1911 Den Haag; † 27
oktober 1991 Rotterdam, taalgeleerde die zich vooral beziggehouden heeft met de
beschrijving van woordgroepen in het Nederlands.
Van der Lubbe, het vierde kind uit een groot katholiek gezin, bezocht de lagere school van de
broeders van Maastricht aan het Haagse Westeinde. Toen hij veertien was, ging hij naar het
gymnasium te Venray. Zeven jaar later, op 7 september 1932, trad hij in de orde der
Franciscanen te Slenaken in. Op 19 maart 1939, zevenentwintig jaar oud, werd hij te Weert
tot priester gewijd. Hoewel Van der Lubbes hart meer uitging naar pastoraal werk, kreeg hij
van zijn orde de opdracht Nederlands te gaan studeren. Hij begon deze studie in Leiden, waar
hij ook Oudnoors studeerde bij prof. dr. J. de Vries, maar de oorlogsomstandigheden dwongen
hem na twee jaar uit te wijken naar Utrecht. Zijn kandidaatsexamen legde hij af op 4
december 1942, zijn doctoraal op 3 november 1945. Als leraar Nederlands werkte hij
achtereenvolgens in Venray (tot 1947) en in Rotterdam aan het St.-Franciscuscollege (tot
1958). Op vrijdag 23 mei 1958 promoveerde Van der Lubbe bij prof. dr. C.B. van Haeringen
op het proefschrift Woordvolgorde in het Nederlands. Van 1958 tot 1961 was hij rector van
het missiecollege te Katwijk. In augustus 1961 werd hij benoemd tot directeur van de St.-Martinus-hbs te Bolsward, die na de invoering van de Mammoetwet omgedoopt werd tot
‘Jan Brugmancollege’. In 1976 ging hij met pensioen.