Ontwikkeling en karakterisering
Voor hij begon aan zijn Aenleiding had Ten Kate zich al eerder met taalstudie bezig
gehouden. In 1699 voltooide hij een Verhandeling over de Klankkunde, waarin hij blijk gaf
van zijn kennis van de fysische factoren die een rol spelen bij het voortbrengen van klanken.
Deze tekst bleef ongepubliceerd, maar werd herzien en verwerkt in de twee delen Aenleiding.
Ook schreef hij al eerder een studie over de Gemeenschap tussen de Gottische spraeke en de
Nederduytsche, een boekje dat in het voorjaar van 1710 verscheen. Hij bleek daartoe
geïnspireerd door zijn vriend Adriaen Verwer (c. 1655-1717), die zelf onder het pseudoniem
Anonymus Batavus een in het Latijn gestelde spraakkunst van het Nederlands gepubliceerd
had, Linguae belgicae idea grammatica, poetica, rhetorica (1707). ‘Uwe zugt om den grond
der zaeken, die gy by der hand neemt, zoo veel doenlyk tot in den éérsten oorspronk te
doorsnuffelen, heeft ook my aengenóópt om eene Belgico-Gothike Lyste op te stellen van de
woorden, die met de onze gelykluydig zyn’, zo begint Ten Kate in de Gemeenschap zijn
‘Brief wegens de Gottische spraeke’, gericht aan Adriaan Verwer en gedagtekend 25 maart
1708.
De Gemeenschap is geschreven ‘Tot Ophelderinge van den Ouden Grond van 't
Belgisch’ - ‘En zie daer 't begéérde, en nog méér dan dat, tot voldoeninge van uw óógmerk
volbragt’, kon Ten Kate trots aan Verwer berichten. In zijn studie immers werd de
verwantschap tussen het Gotisch en het Nederlands (‘'t Belgisch’) aangetoond, in een brief,
in een woordenlijst en op basis van voorbeelden van Gotische verbuigingen en vervoegingen.
Onder meer wordt er duidelijk gemaakt dat de vervoeging van de werkwoorden in het
Nederlands en het Gotisch eenzelfde patroon volgen, een inzicht dat Ten Kate ertoe bracht om
de Gotische werkwoorden in zes classes te verdelen. In het systeem van de
werkwoordvervoeging onderkende Ten Kate de regelmaat van de klinkerwisseling, wat hem
bracht tot de ontdekking van wat Jacob Grimm later Ablaut zou noemen.
In de jaren 1710-1723 volgde de uitwerking van deze en andere observaties die
resulteerde in de Aenleiding tot de kennisse van het verhevene deel der Nederduitsche sprake.
In dat boek werd onder meer de classificatie van de Gotische werkwoorden uit 1710 toegepast
op alle Germaanse talen die hij kende. De Aenleiding bestaat uit twee delen, elk van ongeveer
750 pagina's; samen bieden ze de eerste historische grammatica van het Nederlands, de
concepten ‘historisch’, ‘grammatica’, en ‘Nederlands’ opgevat in zeer ruime zin. Het boek
bevat onder meer beschrijvingen van vergelijkbare verschijnselen in diverse Germaanse talen,
veronderstellingen over de verwantschap van talen, ideeën over taalverandering en
taalvariatie, descriptie van Nederlandse taalverschijnselen en etymologie.
Zo bevat de Aenleiding ook menige scherpzinnige sociolinguïstische observatie over de
toestand van het toenmalige Nederlands en de talrijke dialectologische variaties daarbinnen.
Zich scherp bewust van de nauwe relatie tussen taal en maatschappij besteedde Ten Kate
ruimschoots aandacht aan de culturele en historische dimensies van taal. De reden waarom
Ten Kate zoveel aandacht schonk aan de werkwoorden, en aan de sterke werkwoorden in het
bijzonder, had te maken met zijn visie op de rangorde van de rededelen. In de achttiende en
negentiende-eeuwse Europese taalkunde was de relatie van de voornaamste rededelen, het
werkwoord en het naamwoord, expliciet geformuleerd als een genetisch, eerder dan een
logisch probleem. Inzake de genetische prioriteit werd bij Ten Kate beslist ten gunste van het
werkwoord. Want volgens Ten Kate waren de werkwoorden veel ouder dan de andere
rededelen, ook dan de nomina; en onder de verba vormden de sterke werkwoorden ‘de
opperste top van Afleiding’.
Ook in methodisch opzicht is Ten Kates werk vernieuwend en invloedrijk geweest. Zijn
benadering kan getypeerd worden als inductief en empirisch. In zijn onderzoek betoonde Ten
Kate zich een aanhanger van het achttiende-eeuwse inductieve, functionele rationalisme,
waarin de rede wordt ingezet voor het ontdekken en verklaren van de wetten van de taal. Het
lijkt erop dat hij zich hiermee afzet tegen het Cartesianisme, mede op godsdienstige gronden.
De achtergrond van Ten Kates visie is te vinden in de Newtoniaanse methode die toen in
Nederland de overhand had. Voor Isaac Newton (1643-1727) koesterde Ten Kate een grote
bewondering.