XIII
De overkapping ratelt vol. Schoenen met een richting,
koffers met een andere richting druisen trappen op.
Ik stapte uit in een wereld die in vol bedrijf was
en had geen tijd voor mij, een dienstmededeling duwde mij
opzij, ik ebde leeg. Ik voel het tij weer trekken
nu ik hem overeind probeer te trekken op het plein.
Mijn bovenleiding zet hem onder stroom, hij kijkt naar links
en zwaait naar rechts een bocht van zijn karakter in,
geschouderd aan een vriend nieuwe deuren in, kinderlijke
goden die grote schoenen, lege koffers aan ze geven,
nadat hij maar terwijl hij onder in de stad zijn herinnering
uitwoont, inmiddels ook al boven komen wonen en alleen.
Stegen worden straten in zijn hoofd, een route naar zijn werk,
en dagen zich verkavelen in zijn agenda langs een
liniaal, vriendschap van vakantie al terug en belt maar niet,
verandert ongemerkt maar onherkenbaar in een aardige
kollega, stuurt verhuisberichten met een diligence.
Het najaar roest: grote vlakken, harde lijnen, weinig wind.
Hij verstapte zich op het perron, zij zag hem niet maar ving hem op.
Zij geurt, maar in een andere coupé, hij schrijft haar over
maar daarmee groeit zij over zijn handen tot een eindpunt uit.
Hij moet eruit, hij zoekt zijn zielsbeminde, eerder uitgestapt
voor zijn woorden woorden, maar de ander vindt hem per affiche.
Trap af, de laatste bus de nacht al in, regent neonlicht.
Dat hij net als hij het kan op een hoek in de wind staat,
komt de snackbar de straat op, Marokko balt zijn vuist,
supporters zingen met hun sjaals de leegte toe.
Hij pareert een beugelfles en plaatst een stoot met zijn kostuum,
een hagel van patat jaagt hem een heg in en erdoor,
in de modder van een voortuin op zijn buik komt hij terecht.
Regen, vuur in as. Was ik het die hier gisteravond was.
Verkeer ragt door de straat, in de huizen dansen mensen.
Op mijn ellebogen: kom ik zo vooruit. Ik draag mijn das,
ik ben mijn strohoed kwijt, mijn knie doet pijn, de rest: bekend.
| |
Gelachen dat we hebben, zet de band maar af. Herinnering: (?)(.);
aardappeldamp, de radio, beslagen zondagmiddag.
‘Verscheur de foto van je ouders. Koop een kat voor liefde.
Koop een brandgat in de vorm van een hart en dat als button.
Wees giraal, derde-werelddonateur. Groet de buurman.
Wat je doet is je moraal, de goede manieren van een ander.
Wat je niet meer voelt daar praat je over. Wat je kwijt bent
is je winst. Koop de kleren die je bent en wees charmant.’
|
|