Uit het leven van Michiel Adriaanszoon de Ruijter.
De held dezer geschiedenis werd den 27sten Maart 1607 te Vlissingen geboren. Zijne moeder heette Alida Jans, en zijn vader die het beroep van bierdrager aldaar uitoefende, was genaamd Adriaan Michielszoon. Het ging onzen Michiel als enkele andere knapen van zijn leeftijd; hij ging niet geregeld naar school, leerde zoo veel als hij leeren wilde en was daarenboven zoo woelig en speelziek, dat hem op zekeren dag bevolen werd de school te verlaten, en er niet weêr terug te komen. Nu dacht onze knaap vrij spel te hebben, maar hierin vergistte hij zich deerlijk. Hij was de vierde van een gezin met elf kinderen, zoodat er heel wat noodig was om die behoorlijk te voeden en te kleeden; daarenboven drongen zijne ouders er op aan dat hij een beroep zou leeren, opdat hij spoedig in staat zou zijn om voor zich zelven te kunnen zorgen. Hierop werd hij in de lijnbaan of touwslagerij van de heeren Gebroeders Lampsens in de leer gedaan, waar hij aanvankelijk voor zes stuivers in de week, het wiel moest draaien, niettegenstaande hij zijn verlangen te kennen had gegeven: dat hij liefst op zee zou gaan varen. Zijn brave ouders wilden daar niets van weten, want hoe ook door zorgen gedrukt, hadden zij hun levendigen krullenbol te lief, om hem, zoo jong reeds, aan het ruwe zeemansleven over te geven. Toen gebeurde er iets dat weldra zijn toekomstig lot een andere wending zou doen nemen.