Verboden te jodelen!
(1969)–Peter Andriesse– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 106]
| |
[pagina 107]
| |
- Ik zoek nog een romanschrijver, een echte, zei de man met de dikke buik die tegenover me zat. Ik slurpte van mijn koffie. Zelfs binnen had ik het nog koud en het hielp niet of ik proppen krantepapier in de gaten van m'n trui en schoenen stopte. Ook de koffie hielp nauwelijks. De man dronk jenever en trommelde met zijn vingers op de kale kafeetafel. - Ik heb een schilder, een dichter, een komponist en een beeldhouwer. Nu wil ik een romanschrijver. Hij keek me vriendelijk glimlachend aan. - En jij moet me daarbij helpen! zei hij ineens luid. Ik morste met de koffie en keek hem verbaasd aan. - Jij kent vast wel een van die baardige schlemielen hier, die dikke boeken schrijft! Zijn grijns toonde goud in de mondhoeken. Met een vingerbeweging bestelde hij een nieuwe kop koffie voor me. Ik begon belangstelling voor hem te krijgen. Hij had gelijk, negen van de tien bezoekers in dit kafee kende ik, en acht van de negen waren volgens eigen zeggen bezig met een roman, die door allerlei, voornamelijk materiële, omstandigheden maar niet af kwam. Ik was zelf een van die acht. - Misschien kan ik u helpen, zei ik aarzelend, maar... eh, wat gaat u ermee doen? - Toevoegen aan mijn verzameling. - Verzameling? - Ja, is dat zo gek? Er zijn mensen die bierviltjes, damesslipjes of kraaienveren verzamelen en ik spaar toevallig kunstenaars. Geen artisten of akrobaten, maar kunstenaars met een grote K, die serieus in de kranten worden besproken. - Hoe doe je zoiets? - Och, het gaat eigenlijk vanzelf. Eerst hield ik kippen in de tuin | |
[pagina 108]
| |
achter mijn huis in Wassenaar. Maar die beesten stinken zo, dus heb ik ze weggedaan. Ik vond het zonde om het hok leeg te laten staan en toen er eens een beeldhouwer bij me aan de deur kwam met een handtekeningenlijst tegen de oorlog in Vietnam of zo iets, heb ik hem gevangen. Ik wist nog niet dat het een beeldhouwer was, al droeg hij een baard en een manchester broek. Maar toen ik hem op een morgen zijn voer kwam brengen, zag ik hem bezig met zijn zakmes allerlei gekke figuurtjes in de balken te snijden. Zonde van m'n kippehok, daarom gaf ik hem een klomp klei en de volgende dag had hij een beeld geboetseerd. Een naakt wijf natuurlijk. Ik heb het weggegooid en gezegd dat ie eens wat fatsoenlijks moest maken. - Is het niet duur, zo'n verzameling? - Kippen houden is duurder. Niemand is in dit land met zo weinig tevreden als een kunstenaar. Bovendien, iedereen kan kippen houden, een stel kunstenaars in een hok is weer eens wat anders. Op zon- en feestdagen kan iedereen komen kijken tegen betaling van een gulden, kinderen en militairen half geld. Verder heb ik ter ondersteuning van de verzameling een fonds opgericht, dat jaarlijks rijks-subsidie krijgt. - En hoe vinden de kunstenaars het? - Heerlijk. Ze hebben het beter dan wanneer ze los rondlopen. Het voer is goed en ze krijgen alle spullen gratis. Wat zouden ze nog meer willen? Ik zit alleen nog met het fokprobleem. - Dat is toch niet moeilijk? - Dat denkt iedereen. Kunstenaars vozen er maar op los, maar als je een goede verzameling hebt, moet je die in stand houden en zelfs verbeteren. Je kunt niet een willekeurige vrouw laten dekken door een beeldhouwer. Dat worden derderangs artisten, flapdrollen. Een kruising tussen een schilder en een dichteres levert | |
[pagina 109]
| |
soms aardige resultaten op, maar je hebt ook kans dat je een vent krijgt die een beetje schildert en een beetje dicht, maar geen van beide goed. Het gaat om soortverbetering. Ik heb nu kontakt met een dame in Bennekom die een goede kennel met kunstenaressen heeft. Ik geloof dat we wel tot samenwerking kunnen komen.
Ik heb het dus maar gedaan. Het is een geriefelijk hok met stevig kippegaas ervoor, een schrijftafel en typemachine erin en golfplaten erop. Soms schrijf ik wat, vooral op zon- en feestdagen. Maar romanschrijven valt me tegen, erover nadenken is makkelijker. De baas leest iedere dag wat ik geschreven heb en als er een erotiese passage in voorkomt, verscheurt hij het. - Ik ben als liberaal een groot voorstander van de vrijheid van meningsuiting, zegt hij dan, maar ik kan niet toestaan dat er misbruik van wordt gemaakt. Het bevalt me verder best, alleen de komponist naast me maakt veel kabaal. Hij oefent zijn kompositie voor piano en slagwerk op lege vuilnisvaten. Twee keer per dag word ik uitgelaten. De baas doet me een halsband om en vertelt aan iedereen die we tegenkomen dat ik romanschrijver ben. Ik word wat door m'n baard gekriebeld en op m'n schouders geklopt en dan gaan we weer verder langs Wassenaars dreven. Volgende week gaan we met de hele troep naar Bennekom. Ik verheug me er al op.
amsterdam, januari '68. |
|