De dichter en het afscheid van de jeugd(1958)–Hans Andreus– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 15] [p. 15] Het koude jaar van de jeugd (Kinderlijk snel kwetsbaar, eenzaam.) Ik zeefde het zand op juwelen en goudstof; ik wist wat de groene en bruine wieren voorzagen en ik wist dat ik de zee verstond. Met golven kon de zee de onrust vangen. Enkele vogels hoorden daarbij. De wolken ontvluchtten hun stemmen, scherp van eenzaamheid. Ik wist bijna niets van vreugde; eerst later gaf de lente mij goden. En nu nog hoor ik de vissen spreken en schrijft mijn hand van het land tot de einder. Hans Andreus Schilderkunst, U.M. ‘Holland’, Amsterdam, 1955 Vorige Volgende