| |
| |
| |
Monika van Paemel
De vermaledijde vaders
door Clary Ravesloot en Annie van den Oever
Achtergronden en uiterlijke beschrijving
In 1985 verscheen de vierde roman van Monika van Paemel (*1945 te Poesele), De vermaledijde vaders. Van Paemel werkte vijf jaar aan dit magnum opus. De 422 pagina's tellende roman verscheen bij uitgeverij Meulenhoff. Van de roman zijn tijdens dit halve decennium enkele tienduizenden exemplaren verkocht. Vanaf de vijfde druk, in oktober 1987, verscheen De vermaledijde vaders in pocketeditie. Van De vermaledijde vaders verschenen vertalingen in het Frans, Zweeds en Duits. De roman werd bekroond met verschillende Belgische prijzen: De Dirk Martensprijs van de stad Aalst (1985) en de Driejaarlijkse Staatsprijs voor de Roman (1987).
Op de omslag van de eerste uitgaven van het boek is een foto afgedrukt van een schilderij van de achttiende-eeuwse Franse schilder Jean-Jacques Bachelier. Het schilderij, ‘La Charité Romaine ou Cimon, dans la prison, allaité par sa fille’, stelt de Mammelokker-mythe (mammen zijn borsten en lokken is een Vlaams woord voor ‘zuigen’, afgeleid van ‘likken’) voor: een oude man wordt in de gevangenis gesmeten en veroordeeld tot de hongerdood. Niemand begrijpt dat de grijsaard in leven blijft, totdat de bewakers ontdekken dat zijn dochter hem stiekem de borst geeft. De voorstelling van Bachelier laat zien hoe de dochter haar vader voedt terwijl hij, zichtbaar gekneveld, de handen vouwt. De prent is afgedrukt in grijsgroene tinten. De felroze letters waarin de titel is afgedrukt, vormen hiermee een scherp contrast.
Het schilderij van Bachelier was indertijd zijn proeve van meesterschap. Op de plaats waar auteurs gewoonlijk ieder verband tussen de roman en de werkelijkheid aan het toeval toewijzen, kondigt Van Paemel aan dat ook haar dikke roman opgevat dient te worden als een ‘proeve van meesterschap’. ‘Dit boek is een meesterwerk’, stelt de auteur in een tussen haakjes geplaatste passage vast, waarin tevens wordt vermeld dat alles in het boek verzonnen is en ‘om echt te zijn heeft het alleen behoefte aan lezers met een geheugen’.
De roman bestaat uit vijf delen, van wisselende lengte. Elk
| |
| |
deel wordt voorafgegaan door een motto. Het eerste deel, over de kinderjaren van het hoofdpersonage, kreeg een motto van Roland Barthes uit Le plaisir du texte mee. Dit motto stelt dat de aanwezigheid van de Vader noodzakelijk is om verhalen te vertellen. Het tweede deel beschrijft de tragische levensgeschiedenissen van twee vrouwen en wordt voorafgegaan door een motto van Cesare Pavese. In dit motto, uit Il mestiere di vivere, trekt Pavese het recht op leven in twijfel. Opvallender is het motto bij het derde deel van de roman, ontleend aan Van Paemels eigen debuutroman Amazone met het blauwe voorhoofd waar zij spreekt over de strijd tussen de seksen: ‘Er was een laaiende opstand tegen de vaders en de zonen. Een rebellie die nooit zal eindigen.’ Het motto van het vierde deel is van Gertrude Stein, uit Lucy Church amiably: ‘To wish to remember that every year is a change if it is to be considered historically.’ Het vijfde deel heeft een motto uit Marten Toonders De andere wereld en luidt: ‘Maar ongedaan maken wat men maakt is heel moeilijk.’
| |
Inhoud
In De vermaledijde vaders wordt het levensverhaal van de Vlaamse vrouw Pamela van Puynbroeck verteld, die wordt geboren op 4 mei 1945. Een gedenkwaardige datum, want op die dag eindigde de Tweede Wereldoorlog. Het wordt de dag om de doden te herdenken. De persoonlijke geschiedenis van de kleine Pamela wordt op de eerste pagina van het boek dus verbonden met de Vlaamse geschiedenis. Die verbinding tussen persoonlijke en publieke geschiedenis speelt in het hele boek een grote rol. Het leven in Vlaanderen in de twintigste eeuw wordt getekend door twee wereldoorlogen en een dreigende atoomoorlog. En behalve met deze oorlogen wordt Pamela, meestal kortweg Pam genoemd, ook nog eens geconfronteerd met de oorlog tussen de seksen.
| |
Deel I Het verdroomde land
Pam is vanaf haar geboorte betrokken bij de strijd tussen de seksen: haar moeder is teleurgesteld dat het kind geen zoon is en dumpt het meisje bij haar moeder en zusters op de boerenhoeve. Pams leven in het eerste deel van de roman speelt zich hier grotendeels af. De verhouding tot haar vader is hard: hij negeert en minacht haar. Tegen hem komt Pam al vroeg in opstand. Hij hoort bij het vijandelijke kamp, dat van de ‘heren’, de mannen die het voor het zeggen hebben, die oorlogen voeren, vrouwen onderdrukken en altijd weer uit zijn op vernieling. Maar zij zijn tevens vader en dus is het geen wonder dat de gevoelens van Pam voor haar vader ambivalent zijn. Zij
| |
| |
haat hem en tegelijkertijd probeert zij zijn goedkeuring te verkrijgen en aan zijn verwachtingen te voldoen.
Hoewel de kleine Pam door haar ouders is verstoten, heeft ze een betrekkelijk gelukkige jeugd. Ze maakt lange tochten door het dan nog ongeschonden Vlaamse platteland. Ze groeit op tussen vrouwen die haar liefdevol verzorgen. Vooral haar ongetrouwde tante Elisabeth is een ideale surrogaatmoeder. Pam mist niet haar moeder, maar haar vader wel. Ze maakt een held van hem. Juist deze man doet haar echter beseffen dat ze tot een andere soort behoort: ‘Jij zult mijn naam niet verder dragen’, voegt hij haar toe.
| |
Deel II Het voordelig misverstand
Twee verwoeste vrouwenlevens passeren de revue: dat van tante Elisabeth en dat van een niet bij name genoemde vriendin van Pam. Het leven van de eerste lijkt in het teken van een ongelukkige liefde te staan. Degene die ze tot haar toekomstige man kiest, pleegt zelfmoord - overigens niet zonder tegenzin - als blijkt dat Elisabeth zwanger van hem is. De broer van de overledene dwingt het jonge meisje vervolgens tot een abortus. De hele geschiedenis vernietigt Elisabeths levensmoed, en van tijd tot tijd vervalt ze in zware depressies.
De tweede geschiedenis speelt zich af aan het einde van de jaren vijftig en het begin van de jaren zestig. Pams beste vriendin gaat schijnbaar met open ogen haar ondergang tegemoet door jong te trouwen met een man die (haar) wil vernietigen. Ze raakt aan de drank en de valium en pleegt uiteindelijk nog voor haar vijfendertigste zelfmoord. Pam ziet dit alles aan en het maakt haar tegelijk woedend en wanhopig. Pas in het vierde deel, waarin Pam afrekent met haar vader, vinden die woede en wanhoop een uitlaat.
| |
Deel III Het naakt verkeren
Het derde deel laat het slotstuk zien van Pams opvoeding en haar kennismaking met erotiek en liefde. Het decor is afwisselend de boerenhoeve van haar grootmoeder en het huis in de stad waar haar ouders en grootouders van vaderskant wonen. Het beeld van de vader als held wordt hier uitgebouwd: ‘De behoefte om mijn vader te bewonderen wordt groter naarmate ik mij meer voor mijn moeder schaam.’ Dit deel eindigt met een kort, erotisch tafereel: de intussen volwassen geworden Pam valt ten prooi aan de liefde, in de maand mei.
| |
Deel IV Het verwerven van een schuilplaats
Dit keer is de meimaand niet de setting voor een teder samenzijn van twee gelieven: het is mei 1940. Tot in detail worden de wreedheden beschreven die Duitse soldaten hebben begaan in het Vlaamse dorpje Vinkt. Pamela is intussen journaliste geworden en maakt voor de radio een reportage over de gruwelijke gebeurtenissen in dat dorp, dat onderdeel uitmaakte van de Maginot-linie. Flarden van interviews die, getuige de verantwoording achterin de roman, Monika van Paemel daad- | |
| |
werkelijk afnam voor de brt-radio, moeten de doden en dit wrede stukje geschiedenis aan de vergetelheid ontrukken. Pam stort zelf in als ze deze opdracht heeft afgemaakt: de verschrikkingen van de oorlogsvernietigingen worden haar eerst hier ten volste duidelijk.
Kort hierna wordt in de roman uiterst terloops kond gedaan van het moederschap van Pam dat haar ten deel is gevallen. Echter, noch het kind noch de vader krijgen een welomschreven plaats in de geschiedenis van Pams leven. Niettemin is opvallend dat Pam na de geboorte van dit kind afrekent met haar eigen vader, tot dan toe haar held en grote voorbeeld. Het slot van dit vierde deel bestaat uit een lange tirade gericht tegen de vader. Aanvankelijk rustig, maar allengs feller, werpt Pam in een veertig pagina's tellende monoloog haar vader alles voor de voeten wat zij hem te verwijten heeft: haar persoonlijke wrok om de ontkenning van haar bestaan (‘Omdat ik mijn maatregelen tegen de vergetelheid moet treffen. Dringend bewijzen dat ik besta’), haar woede over de verwoeste vrouwenlevens, over de oorlogsverschrikkingen, over het bij de wederopbouw kapotgeslagen Vlaamse landschap. Pamela stelt haar vader, als vertegenwoordiger van alle andere ‘heren’, verantwoordelijk voor de vernietigingsdrang en de tirannie.
Ze vergelijkt hem met de Mammelokker. Hij dronk na de oorlog per abuis vitriool, waardoor zijn slokdarm en maag grotendeels zijn verwoest. Sindsdien kan hij nog slechts vloeibaar voedsel tot zich nemen. Pams vader blijft in leven, als de Mammelokker, bij de gratie van de melkgerechten die de vrouwen in zijn omgeving voor hem bereiden. En zo leeft deze voormalige Oostfrontsoldaat, verwoester in de oorlog, verwoester van zichzelf, en de rest van zijn leven zo hulpeloos als een lam, afhankelijk van de vrouwen die hem zijn papperige voedsel serveren. Maar Pam heeft geen medelijden. Zij verklaart haar vader, en in hem alle ‘heren’, de oorlog. Het is op deze plaats in de roman dat zij de vaders vervloekt, vermaledijd noemt. Ze besluit hem ‘ongedaan te maken’, hem de reddende melk te ontzeggen. Dat dit niet zo eenvoudig is blijkt in het slotdeel van het boek.
| |
Deel V Het verdachte vermogen
Dit deel speelt zich af in het jaar 2021. Het boek maakt hier dus een flinke tijdssprong. Was Pam in deel iv nog onder de veertig, hier is ze 76 jaar oud. Over de tussenliggende jaren komen we bijna niets te weten. Pam is om onduidelijke redenen in ballingschap gegaan, in wat ze het ‘heuvelland’ noemt. Ze leeft in een oud huis op het idyllische platteland, met een hondje en een poes en de huishoudster Camilla (die trouwens ook door het leven is getekend: ze worstelt met haar oude, tirannieke vader, die haar toen ze een kind was seksueel misbruikte).
| |
| |
De oude Pam is nog goed bij geest en kent in haar Indian Summer een laatste liefde: in de trein op weg naar haar dochter ontmoet ze de tussen wal en schip geraakte puber Jes. Met hem beleeft ze wat waarschijnlijk haar laatste liefdesnacht is. Voorts schrijft Pam haar memoires. Het is duidelijk dat het boek waaraan ze schrijft De vermaledijde vaders is. Hoewel de uitgever meer geïnteresseerd is in de smeuïge kanten van haar publieke leven (waarover wij niets weten omdat dat zich afspeelde in de overgeslagen periode) besteedt Pam vooral aandacht aan haar kindertijd.
Met het schrijven van haar memoires lijkt Pam tevens afscheid te nemen van het leven. Haar naderende dood wordt nog voorafgegaan door het bezoek van Pams kleindochter Alexandra. Pamela ziet hoe deze adolescent haar eerste liefde ondergaat. Daarmee wordt Pam zich bewust van het perpetuum mobile van liefde en dood: de cirkel is rond en Pam kan rustig sterven. Op de laatste pagina van het boek loopt zij bij haar schrijftafel weg. Op weg naar beneden struikelt ze over de laatste traptrede.
| |
Interpretatie
De vier belangrijke thema's in De vermaledijde vaders, zouden kort benoemd kunnen worden met de woorden: schrijven, liefde, de zucht tot vernielen, de gerichtheid op behoud van het leven.
| |
Opbouw
De structuur wordt bepaald door twee principes: de contrastwerking en de cyclische opbouw, die samenhangt met het principe van de spiegeling. De roman is concentrisch opgebouwd: vier delen zijn geschikt rond de kern, die wordt gevormd door het derde deel. In de buitenste ring liggen de elkaar spiegelende delen i en v, in de middelste ring de elkaar spiegelende delen ii en iv. Het schrijven speelt in alle delen een rol. De overige thema's zijn op betekenisvolle wijze uitgewerkt in een van deze elkaar spiegelende delen. In het kerndeel, ‘Het naakt verkeren’, staat de liefde centraal. Hierin worden Pams rijping en de ontdekking van seksualiteit en liefde beschreven. Maar tegenover de liefde wordt onmiddellijk de oorlog geplaatst. Pam onderscheidt twee soorten oorlog. Aan de ene kant zijn er de twee wereldoorlogen en de dreigende atoomoorlog, waarvoor de ‘heren’ verantwoordelijk zijn. Aan de andere kant is er de oorlog der seksen, die in het motto van deel iii wordt genoemd.
Beide soorten oorlogen gaan gepaard met vernieling. In de twee delen die aan de kern grenzen, wordt de vernieling aan de orde gesteld. Deel ii toont hoe in de oorlog tussen de sek- | |
| |
sen vrouwenlevens worden verwoest door de ‘heren’ die het voor het zeggen hebben. Het vierde deel toont het krijgsgeweld, de vernieling op grote schaal: de massamoorden te Vinkt, de gevolgen van een atoomoorlog maar ook de verwoesting van het milieu na de wederopbouw. Pams woede en verdriet om al deze oorlogen vinden een uitlaatklep aan het slot van dit deel, waar zij afrekent met haar vader.
Tegenover de vernielzucht in het tweede en vierde deel wordt het verlangen te leven geplaatst en dit vooral in het eerste en vijfde deel van de roman, dus in de buitenste ring van de cirkel. Deze twee delen, die respectievelijk het begin en het einde van Pams leven vertellen, spiegelen elkaar in vele opzichten. Zo krijgt de beschrijving in deel i van het nog niet door beton aangetaste Vlaamse landschap van vóór de wederopbouw in deel v een equivalent in het ‘heuvelland’, dat volgens Pam eeuwige schoonheid bezit. In beide landschappen wordt het leven in ongeschonden staat gesymboliseerd. Die ongeschondenheid wordt weerspiegeld in de geestestoestand van Pamela in de beide delen. In het eerste deel is Pam een argeloos kind en in het laatste deel een oude vrouw, vervuld van gedachten aan het kind dat ze eens was.
De roman die Pam in het slotgedeelte schrijft en die bestaat uit haar memoires, is De vermaledijde vaders. Al eerder in de roman werd erop gewezen dat Pam werkte aan een boek, ‘dit klereboek’ genoemd in de monoloog gericht aan haar vader. Het thema van het schrijven verbindt de vijf romandelen, de andere grote thema's en de verschillende motieven aan elkaar. Het loopt als een rode draad door de roman. Het kind Pam schreef al bladzijden vol en in de tirade tegen de vader wordt het schrijven met klem genoemd. Niet voor niets springt het juist in de buitenste cirkel zo in het oog: schrijven is immers een manier om herinneringen vast te leggen en aan de vergetelheid te ontrukken, een manier om het leven te bewaren; het is haar reactie op de (in deel ii en iv verschreven) vernielzucht, waarmee de zucht om te behouden, onder meer door te beschrijven, contrasteert.
| |
Vertelsituatie
Als Pam in het slotgedeelte van het boek terugkijkt op haar leven, vertonen de opmerkingen daarover overeenkomsten met de presentatie van De vermaledijde vaders. Zo denkt Pam op ‘onpersoonlijke wijze’ terug aan haar jeugd, hetgeen correspondeert met het personale vertelperspectief in het eerste deel. Als Pam oud is, keert dit personale vertelperspectief terug en accentueert het de verstrengeling van kindertijd en ouderdom en van het eerste een vijfde deel. In de tussenliggende delen is Pam de ik-verteller. Maar wat ze daar vertelt, is fragmentarisch en onvolledig. Een groot gedeelte van haar leven
| |
| |
blijft onbeschreven. Dit komt overeen met de aan het begin van deel v gepresenteerde gedachte van Pam dat het leven na haar kindertijd uiteenvalt ‘in brokstukken van mensen en dingen’.
| |
Thematiek
Belangrijk thema in deze roman is het schrijven. De voornaamste reden van Pam om te schrijven is een tegenwicht te bieden aan alle vernielzucht: door te beschrijven te bewaren, te behouden. Een andere reden houdt direct verband met de relatie tot haar vader. Omdat hij haar altijd negeerde en ze juist in zijn ogen mee wilde tellen, moet Pam dringend een bestaansbewijs leveren. Het ongewenste kind rechtvaardigt haar bestaan met een boek: een magnum opus dat tevens een stukje bekentenisliteratuur is, in die zin dat het Pams memoires bevat. Maar daarnaast is het de kroniek van het twintigste-eeuwse Vlaanderen, een In Memoriam voor het onaangetaste Vlaamse landschap uit Pams kindertijd, voor de slachtoffers van het Vinktse drama, voor Elisabeth en de naamloze vriendin, voor de grootouders en misschien, ongewild maar onvermijdelijk, voor Pams vader. Want hoe graag Pam deze vader ook uit haar leven wilde schrijven, uiteindelijk richt zij met haar boek een monument voor hem op.
Schrijven is naast een manier om te bewaren en een bestaansbewijs te leveren ook een wapen in de strijd tegen de ‘heren’. Pam roept een vloek uit over de vernielzuchtige ‘heren’, ze noemt ze de ‘vermaledijde vaders’. In het woord ‘vermaledijd’ zit het Latijnse ‘male’, dat kwaad of slecht betekent. En het tegenovergestelde woord, ‘gebenedijd’, verbergt het Latijnse ‘bene’, dat goed betekent. Dit is de kern van de vele contrasten waarvan deze roman doortrokken is. Van Paemel geeft haar eigen invulling aan de aloude tegenstelling tussen goed en kwaad: tegenover de vermaledijde, slechte vaders plaatst zij het ‘gebenedijde woord’. Het woord ofwel het schrijven is in zoverre goed, dat het in staat is te behouden en te bewaren, en in dit opzicht is een literair (meester)werk vergelijkbaar met de reddende melk. Het is mogelijk in taal een leefbare wereld te creëren en te laten uitgroeien tot een hoopvoller toekomstbeeld. Immers, ondanks alle vernielingen kan Van Paemel in het slotgedeelte nog een wereld tekenen die mooi, eeuwig en ongeschonden is.
In de toekomst wordt het bestaan van de nieuwe man geprojecteerd die heel anders is dan de vader. In het slotdeel neemt hij de gestalte aan van de veel jongere Jes, een jongen met de contouren van de zachte, en liefdevolle man, iemand tegen wie Pam zonder reserve ja (Yes) zegt en die ze in gedachten herhaaldelijk Jesaja noemt, naar de oudtestamentische voorspeller van de komst van de Messias. Toch wordt haar
| |
| |
hoop op een betere toekomst overschaduwd door de angst voor een atoomapocalyps en ook daarvoor is Jes het symbool. De profeet Jesaja voorspelde namelijk het einde van de wereld.
Het woord voedt niet alleen, het is ook een wapen. De vele scheldkannonades in de roman brengen het schrijven onherroepelijk in verband met het vitriool, dat gif dat ook de betekenis heeft van ‘hevige bijtende, scherpe aantastende woorden’. In deze zin is het thema van het schrijven het verbindende element in de roman: juist in dit thema vindt de synthese plaats van alle andere thema's en motieven.
Het gebenedijde woord vertegenwoordigt een hele reeks begrippen die ‘het goede’ symboliseren: het leven, de liefde, het ongeschonden platteland en de natuur, de reddende en voedende melk, het zogen. Het vermaledijde vertegenwoordigt al wat slecht en vernietigend is. Steeds is er de thematische tegenstelling in de begrippen rond ‘vermaledijd’ en ‘gebenedijd’: de oorlog contrasteert met de liefde, het leven met de vernieling, de stad met het platteland, het vitriool dat de vader verwoestte met de melk die de vader uit de Mammelokker-mythe redde, het schelden van Pam op haar vader met het zogen van de dochter in de mythe. In de structuur van het boek treden die tegenstellingen op de voorgrond, doordat in de concentrische cirkels steeds twee tegengestelde begrippen naast elkaar worden geplaatst: het kerngedeelte over de liefde grenst aan de delen over vernietiging, en die liggen op hun beurt weer naast de delen over het leven.
De tegenstelling male-bene, de belangrijkste tegenstelling van de roman, bepaalt de vormgeving van de vader-dochterrelatie. Al op de omslag van de oorspronkelijke uitgave wordt dit contrast geïntroduceerd. De associatie met liefde die het beeld van de zogende vrouw oproept, wordt onmiddellijk gerelativeerd door de titel: hoe kan een dergelijke genereuze daad er een van liefde zijn als de geredde vader een vermaledijde vader is? Omdat ook Pams vader afhankelijk is van melk, kan Pam hem de redding ontzeggen. En toch komt zij niet zo makkelijk van hem af. Aan het einde van de roman schrijft Pam dat vrouwen, omdat ze koppig in de liefde blijven geloven, de vaders en de zonen steeds de hand boven het hoofd zullen houden, opdat het hun niet zal lukken het leven te vernietigen. Uit liefde voor het leven, en niet op de eerste plaats uit liefde voor die vermaledijde vader, schenkt zij haar vader toch de reddende melk. Pam neemt haar vader op in haar boek en ontrukt zo zijn leven aan de vergetelheid. En daarmee wordt Pam alsnog zijn voedsterdochter.
| |
Stijl
De thematische tegenstellingen zijn voor een deel terug te vinden in de stijl van De vermaledijde vaders. In de roman zien
| |
| |
we naast een poëtisch taalgebruik en het brokkelige en van Van Paemel bekende staccato ook een sterk polemische inslag. De polemische toon, sceptisch, sarcastisch, retorisch, domineert de lange monoloog tegen de vader. Het ritme in de staccatopassages is kortademig, de zinnen worden niet afgemaakt, woorden tuimelen over elkaar heen, persoonsaanduidingen worden weggelaten, het tempo is gejaagd. In het gebruik van het staccato zou een poging kunnen worden gezien om onbezoedelde taal aan te wenden, een streven dat geassocieerd kan worden met de écriture feminine. Zoals L.P. Boon, de Franse auteurs van de nouveau roman en de naoorlogse Nederlandse schrijvers van het ‘andere proza’ bedient zij zich van de collagetechniek. Ze verweeft herinneringen, verhalende elementen en beschouwingen met sprookjes, kinderversjes, volkswijsheden, documentairemateriaal, filmfragmenten en historische feiten. Van Paemel vermengt in haar magnum opus kenmerken van de bekentenisliteratuur met die van de kroniek.
| |
Poëtica
Taal is voor Van Paemel onverbrekelijk verbonden met de Vlaamse taalstrijd en de bewustwording van de Vlaamse collaboratie, waartoe in haar optiek de Vlamingen werden verleid door de taal van de bezetter. Tegen Myriam Ceriez zei ze dat ze haar taal zuiver wil houden. ‘Taal is mijn anker. Door te schrijven houd ik de dingen vast, niets ontsnapt mij, want het is geschreven (...)’. En tegen Anke Manschot: ‘In mijn boek is de taal nog een vuist tegen de heren, probeer ik hun taalgebruik door te prikken en te neutraliseren.’ Zij wil, als Boon, het persoonlijke en het algemene met elkaar verbinden, zij wil de stukken geschiedenis die vergeten dreigen te worden voor dit lot behoeden. Zij wil stelling nemen met haar werk. ‘Dit is het boek tegen de vaders (...), een oorlogsverklaring aan het geweld.’ (HP) Het maakt De vermaledijde vaders tot een ideeënroman met autobiografische trekken en een hoog feministisch gehalte.
Autobiografische elementen zijn de identieke geboortedatum van Pam en Van Paemel. En ook Van Paemel groeide op bij grootouders en tantes in de Vlaamse Leie-dorpjes Vinkt, Nevele en Lotenhulle. Veelzeggend is de keuze van de naam Pamela, die een anagram is van ‘Paemel’. Sterker dan het autobiografische aspect is overigens het politieke engagement van de roman. Haar engagement, haar poëticale stellingname en de keuze van de literaire middelen doen begrijpen dat de schrijfster als haar grote voorbeeld Boon noemt.
| |
| |
| |
Context
De vermaledijde vaders is in vele opzichten een synthese van de drie korte romans die Van Paemel eerder publiceerde. Qua zowel thematiek, stijl als inhoud hangt deze roman sterk samen met Amazone met het blauwe voorhoofd (1971), De confrontatie (1974) en Marguerite (1976). In de romans van Monika van Paemel zien we steeds een jonge vrouw, die zich probeert los te maken uit het burgerlijk milieu waaruit ze voortkomt. Allen zijn ze op zoek naar een eigen identiteit en proberen zichzelf te definiëren tegen de achtergrond van het burgerlijk, naoorlogse Vlaanderen. Alle thema's uit De vermaledijde vaders zijn terug te vinden in de drie eerdere romans: de liefde en de erotiek, de oorlog en de vernielingen, de herinnering en het schrijven, het Vlaamse landschap, de afwezige maar machtige vader, de gehate moeder, de strijd tussen de seksen, en ook de machtige grootouders en de tantes. Mede als gevolg van de sterk autobiografische inslag die dit oeuvre kenmerkt, vertonen ook de (jonge, vrouwelijke) hoofdpersonen grote gelijkenis.
Zelfs qua vorm gelijken de romans op elkaar: Van Paemel lijkt een voorkeur te hebben voor een associatieve schrijfwijze, die bijdraagt aan het experimentele karakter van dit oeuvre. Bovendien maakt de auteur telkens gebruik van vele verschillende tekstsoorten en van de collagetechniek. De logisch-chronologische volgorde moet in haar werk plaatsmaken voor een cyclische structuur, die verband houdt met Van Paemels opvatting dat het leven een zich steeds herhalend proces is, een perpetuum mobile waarin de seizoenen en de generaties elkaar opvolgen.
De vermaledijde vaders staat onmiskenbaar in een Vlaamse traditie. Van Paemel heeft de roman nadrukkelijk in die traditie geplaatst: De vermaledijde vaders is een hommage aan haar voorganger Louis Paul Boon en de eerste zin van haar boek verbindt deze met het begin van diens De Kapellekensbaan (1953): ‘Pamela werd geboren op 4 mei 1945, en stierf in het jaar 2000 en zoveel.’ Belangrijke kenmerken van Boons oeuvre - de koppeling van een particuliere geschiedenis aan de Vlaamse geschiedenis, het politieke engagement en zijn opvallende taalgebruik - zien we terug bij Van Paemel (zie Van den Oever 1991).
Een duidelijk verband valt ook aan te wijzen tussen De vermaledijde vaders en Het verdriet van België (1984) van Hugo Claus. Ook in deze roman wordt een particuliere geschiedenis (de op een autobiografische leest geschoeide beschrijving van de ontwikkeling van het jongetje Louis) verbonden met de be- | |
| |
schrijving van een pijnlijk stuk Vlaamse geschiedenis (het collaborerende België in de Tweede Wereldoorlog). Maar bij Van Paemel is de tijdsspanne waarin het verhaal zich afspeelt groter dan bij Claus, de oorlogsproblematiek strekt zich verder uit dan de Tweede Wereldoorlog en het politiek engagement is groter.
| |
Waarderingsgeschiedenis
De teneur van de literaire kritiek is over het algemeen positief, zo niet lovend te noemen. Toonaangevend is de recensie van Aad Nuis, die op 15 maart in De volkskrant het spits afbijt met een bespreking onder de titel ‘Een fel vrouwenboek in de traditie van Boon’. Recensenten loven vooral het groots opgezette karakter van de roman. Enkele recensenten zijn minder enthousiast en bekritiseren het afwijkende taalgebruik, de associatiereeksen en de tirades (P.M. Reinders in NRC Handelsblad, Gerrit Jan Zwier in de Leeuwarder courant). Opmerkelijk is de recensie van Anneke Juffer in De waarheid. Waar de meeste critici het vrouwelijke, feministische karakter van de roman benadrukken, valt Juffer het boek aan omdat ze er teveel traditionele, mannelijke opvattingen in leest. Juffers kritiek moet gezien worden tegen de achtergrond van de in feministische literatuurwetenschappelijke kringen gangbare opvatting dat het denken in dualiteiten (het ‘male’ en ‘bene’ bij Van Paemel) afgekeurd dient te worden.
Een kwestie die in de kritieken al snel aan de orde werd gesteld is dat van het problematische vijfde deel. Door de tijdskloof tussen de laatste twee delen, blijft het slotdeel over Pams leven vaag. Paul de Wispelaere (Nieuw wereldtijdschrift) merkte op dat ‘de biografische nauwgezetheid en de gedetailleerdheid waarmee de episodes uit haar vroeger leven worden verteld’ scherp contrasteren met het verhullende, duistere slot. Nuis ziet in deze verdonkeremaning van een deel van Pams leven een technische ingreep van de auteur, die moet voorkomen dat de lezer in De vermaledijde vaders een directe autobiografie gaat zien.
Voor deze bespreking is gebruikt gemaakt van:
Monika van Paemel, De vermaledijde vaders. 2e druk, Amsterdam 1985.
| |
| |
| |
Secundaire literatuur
Aad Nuis, Een fel vrouwenboek in de traditie van Boon. In: De volkskrant, 15-3-1985. |
Fernand Auwera, Pamela's onafgebroken verzet. In: De nieuwe gazet, 19-3-1985. |
Jacques Kruithof, De uitvinding van zichzelf. Monika van Paemels afrekening met de vaders. In: Vrij Nederland boekenbijlage, 23-3-1985, p. 10-11. |
Gerrit Jan Zwier, Een woedende amazone. In: Leeuwarder courant, 29-3-1985. |
P.M. Reinders, Het vrouwenverdriet van België. In: NRC Handelsblad, 5-4-1985. |
Myriam Ceriez, Je gaat alsmaar naakter schrijven. In: Haagse post, 13-4-1985 [vraaggesprek]. |
Wim Vogel, Een mozaïek van liefde en macht. In: Haarlems dagblad, 6-5-1985. |
Anneke Juffer, Monika van Paemels bewijs dat ze bestaat. In: De waarheid, 8-5-1985. |
Anke Manschot, Voor mijn veertigste een omvangrijk boek met een groot perspectief. In: Vrij Nederland, 18-5-1985 [vraaggesprek]. |
Annechien Vink, Nieuw licht op een eeuwenoude legende. In: De groene Amsterdammer, 10-7-1985. |
Hugo Bousset, Monika van Paemel; voedsterdochter. In: Dietsche warande & belfort, nr. 8, oktober 1985, jrg. 130, p. 601-607. |
Paul de Wispelaere, Pamela, een vrouw uit Vlaanderen. In: Nieuw wereldtijdschrift, nr. 3, 1985, jrg. 2, p. 69-73. |
Georges Adé, Monika van Paemel. In: Jaarboek Vlaamse literatuur 1985, Brussel 1985, p. 153-167. |
Hanneke van Buuren, De onmacht van een vadermaatschappij. In: Ons erfdeel, nr. 1, januari-februari 1986, jrg. 29, p. 101-103. |
Jef Ector, Laïus en andere vermaledijde vaders. In: Kultuurleven, nr. 1, januari 1986, jrg. 53, p. 72-76. |
Jacques Kruithof, Caritas Flandrica. In: De Vlaamse gids, nr. 1, januari-februari 1986, jrg. 70, p. 20-26. |
Koen Vermeiren, Elk boek is een zoutzuil. In: De Vlaamse gids, nr. 1, januari-februari 1986, jrg. 70, p. 14-19. |
Dirk de Geest, Monika van Paemel. In: Kritisch literatuurlexicon. Alphen aan den Rijn 1987. |
Clary Ravesloot, Melk en vitriool. Over De vermaledijde vaders van Monika van Paemel. Groningen, 1989 (doctoraalscriptie). |
Annie van den Oever, Gelijk een kuip mortel die van een stelling valt. Over Louis Paul Boon en de Kapellekensbaan. Amsterdam 1991. |
lexicon van literaire werken 13
februari 1992
|
|