Westindische triumphbazuin op de verovering van de zilveren vloot
(1629)–Samuel Ampzing– Auteursrechtvrij
[fol *v]
| |
Ios. 22.8.Gy komt weder te huys met grooten goede tot uwe hutten, met seer veel vee, silver, goud, metael, yser, ende klederen: so deeld nu den roof uwer vijanden onder uwe broederen uyt. | |
2. Chron. 14.13.14.15.Ende Assa met t' samen den volke dat by hem was, jaegde hen na tot Gerar toe: ende de Mooren vielen, dat hunner niet een levendig en bleef, maer sy werden voor den Here ende sijn heyrleger geslagen: ende sy bragten gansch veel roofs daer van. Ende hy sloeg alle steden rondom Gerar: want de vrese des Heren quam over hen: ende sy beroofden alle steden, want daer was veel roofs in. Ook sloegen sy de hutten des vees, ende bragten schaepen de volheyd, ende kemelen, ende quamen weder te Ierusalem. | |
2. Chron. 20.24.25.26.27.28.29.Doe nu Juda tot Mizpa aende woestijne quam, wenden sy den hoop tegens hen: ende siet doe lagen de doode lichaemen op der aerden, dat daer niet een ontkomen en was. Ende Josaphat quam met sijnen volke hunnen roof uyt te delen: ende vonden onder hen so veel goeds, ende klederen, ende kostelijk gereedschap, dat sy hun namen, datmen het ook niet dragen en konde: ende deylden den roof drie dagen lang uyt, want dies was veele. Aenden vierden dag nu, quamen sy inden Dale des Lofs te samen, want aldaer loofden sy den Here: daer van heet die stede het Dal des Lofs tot op desen dag. Also keerde een ygelijk van Juda ende Ierusalem wederom, ende Iosaphat voer aende spitze, dat sy na Ierusalem met vreugde togen: want de Here hadde hun eene vreugde aen hunne vijanden gegeven. Ende togen te Ierusalem in met psalteren, harpen, ende trompetten, ten huyse des Heren. Ende de vrese Gods quam over alle Koninkrijken inden lande, doe sy hoorden dat de Here tegens de vijanden van Israel gekrijgd hadde. Also was het Koninkrijk van Isaphat stille, ende God gaf hem ruste rondom. |
|