Naszousche lauren-kranze
(1629)–Samuel Ampzing– Auteursrechtvrij
[pagina 65]
| |
Het Vorstelijke HVYS VAN NASZOV, Vaders des Vaderslands.‘Tvermaerd en edel Huys der Graven van Naszouwen, Waer in Gods Kerk en ’t Land so veel hier sijn gehouwen, Die met hun goed, en bloed, met kragten, en verstand, Sich off’ren voor Gods Kerk, en ’t lieve Vaderland.
VVillem van Naszou, Prinze van Oranjen.
Prinz VVillem heeft den trotz van Spanjen kloek bestreden,Ga naar voetnoot+
Ia al haer magt en pracht met voeten gansch vertreden.
O onverwonnen Prinz! ô Vader van het Land!
Gy hebt de Vrijheyd hier met goed en bloed geplant.
Johan van Naszou.
Graef Ian is ook het Land gestadig trou gebleven:Ga naar voetnoot+
Ia dan ook als hy nu de Landen most begeven,
Om na sijn eygen land en heerschappij te gaen,
So heeft door sijn Soons dit Land noch bygestaen.
Adolf van Naszou.
Graef Adolf heeft hy ons sich selven niet gegeven?Ga naar voetnoot+
Hy waegde ja sijn lijf, hij liet also sijn leven
In Vriesland in den slag, in Vriesland in het veld.
O moedig Kampioen! ô onverzaegden Held!
| |
[pagina 66]
| |
Lodovvijk, ende Heynrick van Naszou.
Ga naar voetnoot+Ook hebben d’and’re twee voor God en voor de Staeten,
Voor ’t Land, en voor het volk, het leven so gelaten.
Waer ligt gy Lodovvijk verslagen in het sand?
En waer gy Heynrick me begraven, of verbrand?
Philips van Naszou, Prinze van Oranjen.
Ga naar voetnoot+Eylaes! dat Philips so te Leuven uyt de scholen
Van’t loos Maraensch gespuys tyrannig was gestolen,
En uyt het Land gevoerd: so sijn wy van dat hoofd,
So is de Vader ook van sijnen Soon beroofd.
Mauritz van Naszou, Prinze van Oranjen.
Ga naar voetnoot+O Mauritz, dapper Held! wie heeft in Godes segen
So grooten roem als gy door daeden oyt verkregen?
Gy hebt der Landen heyl, gy hebt de Vrijicheyd
Bevestigd over ons, en magtig uytgebreyd.
Frederick-Heynrick van Naszou, Prinze van Oranjen,
tegenwoordig Governeur, Kapiteyn, ende Admirael
Generael der Vereenigde Vrije Nederlanden.
Vivatque, triumphetque!
Ga naar voetnoot+So Frederick! dat heet den dood dijns Vaders wreken!
Ga naar voetnoot+Dat heet voor ’t Vaderland den Spaenschen arm verbreken!
Wat dee dijn Vader oyt en Broeder voor Gods Kerk,
En voor het Vaderland! voltreckt gy Godes werk!
| |
[pagina 67]
| |
VVillem-Lodovvijk van Naszou.
Graef VVillem-Lodovvijk, wat is hier meenig tekenGa naar voetnoot+
Van dijne trouwigheyd en dapperheyd gebleken!
Dijn daeden sijn beroemd, dijn deugden, dijn beleyd,
Dijn Godes-wetenschap, en dijn godsaligheyd!
Philips van Naszou.
Graef Philips is in’t veld gelijk een Held geslagen,Ga naar voetnoot+
En heeft sijn edel bloed de Staeten opgedragen,
Geofferd voor het Land. Hy sterft gewislijk niet,
Maer leefd in eeuwigheyd, die so sijn bloed vergiet.
Ernst-Casimir van Naszou.
Graef Ernst die maekt sich ook door sijne vroome daeden,Ga naar voetnoot+
Door sijnen trouwen dienst, en kloeke rijpe raeden,
Ervaren goed beleyd, in onsen krijg vermaerd,
En yder Patriot van herten lief, en waerd.
Heynrick, ende VVillem van Naszou.
Sijn Sonen alle bey sijn wack’re jonge Heren,Ga naar voetnoot+
Die ‘tkrijgs beleyd van hem, van hunnen Vader leren,
En staen hem aen de sij, en sijn hem by de hand,
Geeygend tot den dienst van God, en van het Land.
Lodovvijk-Gunter van Naszou.
‘Theeft Lodovvijk ook noyt aen moed noch trou ontbroken.Ga naar voetnoot+
Gy hebt dijn Oomen bloed, en Broeders wel gewroken!
Wat waert gy onverzaegd1wat gaeft gy meenig vonk
Van dijne dapperheyd, en meest voor Wachtendonk!Ga naar voetnoot+
| |
[pagina 68]
| |
Iohan-Ernest van Naszou.
Iohan-Ernest heeft ook in dienst van ’t Land gelegen;
Na heeft Venetien dien Held van ons gekregen:
So heeft hy daer den krijg met Spanjen ook gevoerd,
Die al de wereld plaegd, en over-al beroerd.
Adolph van Naszou.
Ga naar voetnoot+O Adolph! moedig Heer! gy quaemt te jong te sneven,
O dapper Held! gy sijt te vroeg in’t veld gebleven:
Dijn hert was onverzaegd, dijn moed was schier te groot,
Gy quaemt door wond op wond als Cesar tot de dood.
Aelbrecht van Naszou
Ga naar voetnoot+Gy Aelbrecht desgelijkx sijt ook noch jong van dagen
In’t bloeijen dijner jeugd by Groeningen geslagen,
En hebt aldaer (eylaes!) voor God en voor het Land
In’t veld gelijk een Held dijn edel bloed verpand.
VVillem van Naszou.
Ga naar voetnoot+Diend VVillem ook hier niet, bereyd voor onse Staeten,
Bereyd voor onsen Prinz het leven ook te laten,
En voor de goede saek? Is Willem van Naszou
Ook niet een moedig Held, en God en ‘t Land getrou?
Mauritz van Naszou.
Ga naar voetnoot+So heeft sich Mauritz ook in ’t bloeijen van sijn leven
En in sijn eerste jeugd tot dienst van’t Land begeven,
Alwaer hy sijnen tijd en trouwen vlijt besteed,
En in dat Helden-Huys een rechte plaetz bekleed.
| |
[pagina 69]
| |
Iustinus van Naszou.
Ga naar voetnoot+Justinus is het Land tot sijne graeuwe haeren
Altijd getrou geweest in veelderleij gevaeren,
En heeft den krijg gevolgd so lang tot dat Breda
Beleyd werd, en verheerd van Marcus Spinola.
Mauritz van Naszou.
Hoe hoog waer Mauritz roem in onsen krijg verheven,Ga naar voetnoot+
Indien hy langer ons en levend waer gebleven!
Wat leverde de siekt dien Held so haest den dood?
Wat opende de aerd hem in de jeugd den schoot?
VVillem van Naszou.
Was VVillem niet een Held, en tot den krijg geboren?Ga naar voetnoot+
De Vader stack-er in van achteren tot vooren,
Van boven tot beneen. O Held van groote hoop!
Eylaes! gy bleeft voor Grol ellendig in den loop.
Lodovvijk van Naszou.
Laet Lodovvijk het Land tot heyl veel jaeren leven,Ga naar voetnoot+
En laet sijn naem in’t boek der Helden sijn geschreven,
En door sijn dapperheyd aldaer een plaetz beslaen,
En met den bleyken dood niet sterven, noch vergaen.
Aensprake aen alle dese Naszousche Helden te-gelijk.
Leeft Graven van Naszou! leeft Prinzen van Oranjen!
Leeft Vaders van het Land! leeft dwingers van Hispanjen!
Leeft hier, en by den Heer! De onverwelkte kroon
D’onsterfelijke naem die is der Helden loon.
|
|