Beschryvinge ende lof der stad Haerlem in Holland

Verzen op de Afbeeldinge van Johannes Acronius.

So heeft Acronius in alle dapperheden
Der Secten wrevel-geest oyt mannelijk bestreden!

So donderd sijne stem, wanneer sijn yver spreekt,

En heylge blixems kragt uyt sijne lippen breekt!

Gods volk ontfangt sijn reen, die 'themels vuer getuygen,
En vreesd so quaed te doen, of sich daer na te buygen.

VVat sal dijn loon nu sijn, ô Harder hoog ge-eerd!

Is Christus dijn gewin? gy hebt dat gy begeert.

'Kvervang u allen ook die oyt stond hier ter stede,
En na verrichten dienst nu leeft om hoog in vrede,

En wiszelt uwe moeyt met allen herten-lust,

En uytgeslaefden last met uwes Heren rust:

Daer waer ons aller hert tot hem is opgeheven,
Die na gesmaekten dood nu leefd, en ons doet leven,

En yder vroome siel, door sijnen Geest geleyd,

Na uytgestreden strijd by hem sijn plaetz bereyd.