desnoods een pooslang armoe te lijden, er prachtige mogelijkheden vindt. En zich makkelijker zal passen aan wat een ouder mensch er voortdurend pijnlijk voelt: de banaliteit, het materialisme, en twee groote, groote factoren, die de cultuur van dit jonge werelddeel mist en die door geen geld of energie zijn te koopen: traditie en stijl.
Wat ons Europeanen vaak als een teveel in den weg staat, mist men daar in alles, in de bouw van de huizen en de steden, in de houding van de menschen, in de kunst vooral. Daarom is Amerika een land waar men jong heen moet gaan, want wat bekommert zich de jeugd om de stijl en tradities, die wij ouderen niet in ons leven willen missen?
Jòng te zijn in Amerika, dat lijkt mij heerlijk; de strijd om het bestaan is er fel, maar stellig niet moeilijker dan in het overbevolkte Engeland of in het verarmde Duitschland van na den oorlog; om van ons eigen land, met zijn drommen leegloopende ‘gediplomeerden’