welke hem toewuifde. Garoffi, Garonne, de Calabriër, gingen over. Toen werden de namen van drie of vier genoemd, die zitten bleven, een begon te schreien. - ‘Stardi gaat over, zeven-en-zestig zeventigsten,’ - maar toen hij dit verblijdende nieuws hoorde, glimlachte hij zelfs niet, en nam niet eens de vuisten van onder zijn hoofd weg. De laatste was Votini; ook hij ging over. Toen de laatste naam opgelezen was, stond mijnheer Perboni op. - ‘Een jaar hebben wij te zamen doorgebracht, en zijn goede vrienden geworden, nietwaar? Het doet mij verdriet van jelui te moeten scheiden, beste jongens. Tot weerziens, jongens!’ - Nadat hij dit gezegd had, kwam hij naar ons toe, en allen grepen hem bij de handen; vijftig stemmen riepen door elkander: - ‘Tot weerziens, mijnheer!’ - ‘Wel bedankt, mijnheer!’ - Toen hij wegging, scheen hij diep bedroefd te zijn. Allen haastten wij ons naar buiten. De jongens uit de andere klassen kwamen eveneens in de gangen. Er heerschte een algemeene drukte, de stemmen der jongens en ouders weerklonken, die de onderwijzers en onderwijzeressen vaarwel zeiden, en elkander groetten. Vier of vijf kinderen klemlen zich aan de japon der juffrouw met de roode veer vast, en een twintigtal stonden om haar heen, die haar bijna beletten adem te halen; het ‘nonnetje’ hadden zij bijna den hoed afgetrokken, en een dozijn ruikertjes waren in de knoopsgaten en in de zakken van haar zwarte japon gestopt. Velen liepen juichend om Robetti heen, welke dien dag voor de eerste maal zijn krukken had kunnen thuis laten. Aan alle kanten hoorde men zeggen: - ‘Tot het volgende jaar!’ - ‘Tot den twintigsten October!’ - ‘Tot weerziens!’ - Alle twisten waren op dat oogenblik vergeten. Ik groette Precossi en toen groette Garoffi, die mij de winst van zijn laatste loterij mededeelde en mij een pressepapier van majolica gaf, aan een zijde
beschadigd.
Ook alle anderen zeide ik vaarwel. Het was een aandoenlijk schouwspel, te zien hoe de arme Nelli zich aan Garrone vastklemde, alsof hij hem niet kon loslaten. Toen liep ik naar mijn vader en naar mijn moe-