Hondert geestelyke liederen

[p. 253]

Register der liederen.

A.

ACh Heere sterk het swak geloove	Pag. 139
Ach hoe duyster vindt men enz.	153
Ach was de ziel aan God gewent	132
Als d'Avond komt, enz.	202
Als eind'lyk met een bly geschal	157
Als 't vlekk'ioos Lam, enz.	46
Amen! de Lof, en dank, enz.	216

B.

BArmhcrtig God! en Heere, enz.	27
Beminn'lyk schoone Immanuel	121
Beminn'lyk schoon is 's Heeren wille	128
Beschouw ô ziel, beschouw, enz.	155
Beschouw Gods grootheid, enz.	219
Betaamlyk is het God te looven.	231
Buyg Zion voor het LAM, enz.	114

C.

CHristus lieven, Christus soeken	172
Christ'nen wand'len hier beneden	120

D.

DAar is de Dag nu, enz.	224
De groote Vorst, die lang, enz.	66
De Myrrhe wordt geschatt, enz.	116
Des groote Scheppers Alvermogen	22
Des Heeren weg is wonder, enz.	130

E.

EEns waaren Christen ziels-cieraad

177

[p. 254]

G.

GElukkig, die besteeden, enz.	Pag. 210
Gelukkig, die den Heere vinden	95
God heeft sig in syn werken, enz.	15
Goed syn all' des Heeren wegen	136
Gy Heere koost een kindeke uyt	170

H.

HEeft eens uw herte singens-lust	76
Heeft niet een Christen te betrachten	164
Heilge Jesus, Beeld van klaarheid	47
Hemel, Aard, en Zee, enz.	16
Hier staa ik nu op myne wagt	223
Hoe billyk is het God te looven	241
Hoe dierbaar is dat reine bloed	85
Hoe dierbaar is der sulker Lot	140
Hoe dierbaar is die plaatz, enz.	83
Hoe groot, en overvloedig is de stof	49
Hoe leid Gy, Heere, zalig, enz.	126
Hoe mag dat sondig Stof, enz.	213
Hoe sagen wy daar niet, enz.	237
Hoe seer, geduchte Majesteid!	232
Hoe seer verlang' ik, enz.	100
Hoe snelt de mensch naar, enz.	243
Hoe vliegt uw Tyd, enz.	212
Hoe wel is 't Hem, die, enz.	33
Hoe zalig is een Menschenkind	142

I.

JEhovah is een Sonne, enz.	7
Jerusalem was eene Stad	145
Jesus! ô myn zielen-leeven	138
Immers moet een yder Christen	192
In de hemelen hier booven	200
Is niet een need'rig hert, enz.	168

[p. 255]

K.

KOm dan, ô zielen-bruydegom,	Pag. 159
Kom ô Jesus! kom tot my	181
Komt laat ons singen, enz.	13
Komt laat ons 't zaamen, enz.	70

L.

LAat ons ingaand' als in, enz.	185
Leevens-Vorst, die vol genaden	88
Liefde, booven myn beseffen	81
Liefste Jesus, hoogst beminde	89
Liefste Jesus in de tyden	118

M.

MYn eerste oogenblik, enz.	204
Myn ziel denkt thans, enz.	100
Myn ziele wilt in all, enz.	19

N.

NAar booven, ô myn ziel, enz.	205
Naar 's Heylands woord, enz.	189

O.

O Beeld van ootmoed, enz.	51
O dat ik van U selve, enz.	174
O dat toch myn lampe lichte	215
O God, in wien wy ons, enz.	209
O Heere van de Zee	221
O Heilig LAM, wy bukken neer	158
O heuchlyk woord so dierbaar, enz.	2
O Jesus, die soo groote scharen	107
O Jesus, groote Opper-Heere	103
O Jesus, Heere van myn leeven	190
O Jesus! Oorsprong van ons Leeven	125
O Jesus, op wiens woord, enz.	236
O Jesus! syt Gy zelf de deure	166
O Jesus, waare Leevens-licht	206
O Jesus, Waarheid, Weg, en Leeven	91
O Jesus, 's Weerelds Sonnelicht	211

[p. 256]

Ontsacchelyk voorwaer, enz.	Pag. 31
O schoonste Licht! enz.	195
O stille LAM! enz.	112
O waar, en vergenoegend goed!	102
O Zaelig Brood dat ons, enz.	123
O Ziele niet soo op en neer	187

S.

SChikt U om God te prysen	8
Siet d'overwinning, enz.	239
Siet eens, wat kreup'len, enz.	106
Siet 't is of hier d' Aard, enz.	43
Sou' niet des Heeren Naam, enz.	1
Soo voed' ons dan, enz.	124
Soo wie den Schepper, enz.	24

T.

'T wordt haast tyd, enz.

199

U.

UW Leeven, als een suyver licht

179

V.

VErheff met eenen blyden toon	73
Verheerlykt Hoofd, dat nu, enz.	96

W.

WAt breng ik U, ontfermend, enz.	29
Wat deelt de Goedheid, enz.	25
Wat is 't een groot, enz.	39
Wat is 't hier niet, enz.	12
Wat Menschenkind segt, enz.	205
Wat was 't een wooderbaare dag	63
Welgelukkig, die van 't swerven	162
Wie is, als Gy, ô Heer	234
Wie soude niet uw Naame, enz.	226
Wilt ons, ô Heere, wekken	183
Wordt ô myn Ziel in, enz.	36

Z.

ZIelen-Vriend! ai haal, enz.

197

EYNDE.