Hondert geestelyke liederen
(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 222]
| |
GOD, die daar woont in 't hooge!
Hoe zaelig, die U kent;
Die sig aan U gewent;
En wandelt voor uw Ooge!
2.
Sie dan, grootmachtig HEER!
Uyt uwen Hemel neer!
Leer my uw' Naame vreesen;
'Op dat ik voor en nae,
In Uwe wegen gae;
En Gy myn Heyl meugt weesen!
3.
GY syt der vroomen schut:
Der swakken steun, en stut:
De toevlugt der elend'en:
Och! ik ben arm, en swak!
En vol van ongemak!
Ai! wilt U tot my wenden.
4.
Als GY myn Borg en Schilt,
Genadig wesen wilt,
Dan zal ik nimmer derven,
Een Anker in den nood;
Een Toevlugt in den dood;
Dan zal myn ziel niet sterven!
5.
Daar is wel niets in my,
Dat weerdig voor U zy;
| |
[pagina 223]
| |
Of nut aan U, den HEERE!
Maer, 't goede, dat GY werkt,
Of, 't geen GY, in my, sterkt,
Sal syn uw' Naam ter eere!
6.
Ik geef' my needrig aan,
En blyv' ootmoedig staan,
Als een, die sal verwagten,
Al wat de LIEFDE doet!
Gy kent myn swak gemoed;
Schenk my de nood'ge krachten!
|
|