Hondert geestelyke liederen
(1748)–Hieronymus van Alphen– Auteursrechtvrij
[pagina 50]
| |
2.
Hy sterft, op dat Hy hun het leven spaart!
Hy wordt een Vloek, op dat sy zyn regtvaerdig:
Hy daalt om laag, op dat sy 't hooge waerdig
Gerekent worden, en in eeuwigheid bewaart!
3.
Hy laat sig vangen van syn Meê-genoot:
Hy laat sig binden, boeijen, schelden, stooten;
Hy draegt de geeselslaagen onverdrooten:
Eer dat hy sterft, soo sterft Hy meen'gen dood!
4.
't Gemartelt Lichaam swoegt, en torst soo swaar,
Dat 't haast besweek! op Golgotha gekomen,
Vereen'gen sig aldaar de lydings-stroomen;
Men kruyst, en hoont hem daar in 't openbaer.
5.
Daar hangt dat waare Paasch-Lam als geslagt!
Dat Lichaam soo vol striemen! soo vol wonden!
't Vertoont (ô Mensch) het aak'lige der sonden,
Dog teffens hoe de Vreed' is aangebragt!
6.
Sag iemant ooyt wel sulk een' liefde-daad!
Kan ook een ziel meer bidden,Ga naar voetnoot* of begeeren?
Nu mag men door de PoorteGa naar voetnoot† weederkeeren,
Nadien de weg in JESUS open staat.
| |
[pagina 51]
| |
7.
Ontvang! ontvang! ô God'lyk LAM, voortaen
Een inn'ge dank! wat kan uw Volk betaalen,
Dan dat het uwe Liefde gae verhaalen,
En eeuwig roem', dat GYGa naar voetnoot* het hebt gedaan!
8.
O dat de Kracht, de Eer, en Majesteit
U worde toegebragt tot allen stonden!
Gy syt een GOD van saeligheid bevonden:
Uw's Naams gedagt'nis blyft in eeuwigheid!
|